Recensie

Risjaar Drei, Olympique Dramatique & Toneelhuis: angst, moord, macht.

risjaar drei - ©  Kurt Van der Elst
risjaar drei – © Kurt Van der Elst

De keuze om een actuele interpretatie te brengen van Shakespeare’s Richard III, ligt voor de hand. Ze houdt dan ook een verantwoording in die vooral in de vormgeving, in de originaliteit van het acteren en het leggen van accenten, tot uiting moet worden gebracht. De realisatie van Risjaar Drei (de titel zegt al iets!) door Olympique Dramatique en gastspelers, met steun van Toneelhuis (Antwerpen), doorstaat de proef met kracht.

Richard III is één van Shakespeare’s koningsdrama’s waarin de vijftien-eeuwse geschiedenis van Engeland zowel realistisch, vaak schokkerend als symbolisch wordt benaderd. De historische Richard III (1452-1484) was koning van 1483 tot 1485 en in die korte periode ontpopte hij zich als een monster die moord na moord opstapelde. Toch was hij een welbespraakt, een intelligent en vooral een sluw iemand, die echter niet kon weerstaan aan de verleiding van de macht. Kreupel geboren en lelijk van aangezicht is hij een makkelijke prooi voor spot en verachting die hij door zijn schrikwekkend optreden in de hand werkt. Om mogelijke rivalen uit te schakelen laat hij onder meer de twee zoontjes van zijn broer vermoorden.

Shakespeare maakte van Richard III een personage dat al het immorele dat men machthebbers kan aanwrijven in zich verenigt. Fysieke onvolmaaktheid staat symbool voor gewetenloosheid en perversiteit. Historici hebben inmiddels al wel uitgemaakt dat Richard III minder duivels was dan Shakespeare hem uittekende en wijzen er op dat niet van al zijn misdrijven bewijsmateriaal is gevonden. Shakespeare echter zag als kunstenaar in alles wat hij beschreef de artistieke waarde van het gegeven om het te vergroten en het zodoende emotioneler, universeler en van alle tijden te maken.

Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal, vooruitstrevende acteurs die ook willen regisseren, komen op een

risjaar drei - ©  Kurt Van der Elst
risjaar drei – © Kurt Van der Elst

indrukwekkende wijze Shakespeare tegemoet. Ze hebben medewerking van een groep technici die met gepaste middelen decor, belichting en geluid integreren in een spectaculair spel waarin hoofdrolspeler Peter Van den Begin, van begin tot einde, een personage creëert en het hele gamma van acteermogelijkheden op een hoogst-creatieve manier aftast. Het Antwerpse dialect dat daarbij gesproken wordt, verhevigt nog de schampere, vaak cynische klank en bedoeling van een tekst die gepuurd is uit interpretaties en vertalingen van Tom Lanoye/Luk Perceval (Risjaar Modderfokker den Derde, uit Ten Oorlog III), Willy Courteaux (Richard III), Wannes Van de Velde (Richard III).

Opmerkelijk is dat in deze productie in feite één personage sterk op de voorgrond treedt en Marc Van Eeghem, Jan Decleir, Mieke De Groote, Koen De Sutter, Nico Sturm, Sanne Samina Hanssen, Jonas Vermeulen, als het ware daar ondergeschikt aan zijn. Zij vertolken de welwillende dienaars van de potentaat, zij maken het hem makkelijker en ze spreken in andere, overwogen termen. Wat ze ook doen, hoe ze zich ook verbaal trachten te verweren, Risjaar slaat alles gewelddadig neer.

Deze opstelling roept onmiddellijk televisiebeelden op van hedendaagse staatshoofden die boven de koppen van gefrustreerde onderdanen schreeuwen. De Risjaar van Peter Van den Begin (en zijn machteloze kompanen) is echter meer dan een verwijzing, meer dan een portret, meer dan een stripfiguur. Naast dit alles is deze Risjaar vooral de verpersoonlijking van de angst die een machtswellusteling uitschreeuwt. Angst voor zichzelf en vooral de angst wreedaardiger te moeten zijn dan zijn voorgangers wil hij aan de macht blijven.

Info: www.toneelhuis.be