Recensie

GAZ. Pleidooi van een gedoemde moeder: smart draag je altijd alleen

GAZ - © Fred Debrock
GAZ – © Fred Debrock

Regisseur Piet Arfeuille van Theater Malpertuis (Tielt) vroeg Tom Lanoye een stuk te schrijven over de complexiteit van het ontstaan van een oorlog (of andere gruwelijke aanslagen), over de vaak onvolledige (of verkeerde) weerslag er van in de berichtgeving en de geschiedenisboekjes en meteen over het individuele leed dat daarbij wordt ondergaan en waar blijkbaar weinig rekening mee wordt gehouden. Natuurlijk speelde ook mee dat nu overal in den lande het begin van de Eerste Wereldoorlog op uiteenlopende manieren wordt herdacht en dat de Duitse gasaanval op de (Frans-Algerijnse) loopgraven tussen Steenstraete en Langemark op 22 april 1915 werd bevolen vanuit Tielt, waar de Armee Oberkommandatur IV gevestigd was. Tegelijk kon de theaterproductie worden opgenomen in GoneWest, de West-Vlaamse provinciale culturele oorlogsherdenking.

Voor Tom Lanoye was het een gelegenheid een theatermonoloog te schrijven, zijn eerste monoloog, waarin hij de moeder  van een gedode ‘strijder’ of ’terrorist’ centraal zet in een decor van kale muren, een kooi van steen, een wereld zonder uitzicht, met in het midden een podium dat echter niet als zodanig wordt gebruikt maar wel eventjes als een bezinning op een grafsteen en een rustpauze voor de getormenteerde moeder. Voor Arfeuille en Lanoye ligt het voor de hand dat een oorlog of een aanslag niet het werk van één iemand kan zijn, maar in een bredere maatschappelijke en politieke context te situeren is. Logisch is dan ook een verband te leggen tussen de ‘grote’ oorlogen uit het verleden en de zogezegd ‘kleinere’ conflicten en  massamoorden van vandaag. Meteen wordt ook de vraag gesteld hoe je als individu of als ouder tegenover dit geweld aankijkt en zoals de moeder in het stuk, het gedrag van je eigen kind ondergaat.

De moederschoot is het begin van de wereld en de relatie tussen moeder en kind, en bij uitbreiding tussen de moeder en het volwassen geworden kind dat mede deel uitmaakt van die wereld, is nog altijd een brandende kwestie die ook in een aantal werken van Lanoye centraal staat. Gaz. Pleidooi van een gedoemde moeder, is echter geen verwijzing naar klassieke teksten (Mamma Medea, Koningin Lear) of naar persoonlijke ervaringen (Sprakeloos). Het is in de eerste plaats een apologie, een verdediging, een rechtvaardiging. In een gezin waar de vader zijn verantwoordelijkheid niet opneemt, staat de moeder alleen met haar smart. Dit is dan ook een van de items in het verweer van de moeder die voor alles en voor allen ter verantwoording wordt geroepen. Een even belangrijk punt is echter ook het zich afvragen hoe de moeder van de dader en doder zich voelt. Gaat men er van uit dat de ene ‘strijder’ een ‘held’ is, dan is zijn tegenstander een vijand en hoe voelt diens moeder dat aan?

In haar vertolking en in de uitgepuurde regie van Piet Arfeuille analyseert Viviane De Muynck, als de moeder van een gedode

GAZ - © Fred Debrock
GAZ – © Fred Debrock

terrorist, op een uiterst beheerste manier de beide kanten van de oorlogsmedaille. Meteen een gelegenheid om even het korte geheugen van de theaterlopers op te frissen en er tegelijk op te wijzen dat Viviane De Muynck, na jaren amateurtoneel en jaren in het bedrijfsleven, uiteindelijk conservatorium volgde en, internationaal gewaardeerd en bekroond, nog altijd blijft verrassen en haar talenten verder verfijnt. In 1987 was ze de eerste Vlaamse actrice die in Nederland de belangrijke Theo d’Or-prijs kreeg toegekend voor haar vertolking van Martha in Wie is bang voor Virginia Woolf? (E. Albee), een productie van het toenmalige collectief De Witte Kraai (Antwerpen) in een regie van de (nog altijd) rebelse regisseur Sam Bogaerts. Daarna is ze bij diverse gezelschappen actief geweest en om er maar eentje uit te pikken, mag dan wel worden verwezen naar haar bejubelde vertolking in Isabella’s Room met de wereldwijd reizende Needcompany (Brussel) in een regie van Jan Lauwers. Een grande dame dus voor wie acteren niet eindigt na de première, maar pas na de allerlaatste voorstelling, en, zoals ze ooit betoogde: ‘dan nog is het niet afgelopen. Er dienen zich aldoor nieuwe rollen aan. Maar de moed om fragiel en tevens met lef te acteren blijft mijn belangrijkste drijfveer’ (bij Kester Freriks, NRC 28.08.1987).

In de handen van een dergelijke actrice mocht Tom Lanoye zich na afloop van de première terecht een bevoorrechte schrijver achten. Het heldere verweer in tekst en vertolking komt indringend op de toeschouwer af. Je ontsnapt niet aan de scherpe ontleding, dank zij de nuchtere kijk waarmee de actrice de woorden van de moeder naar een publiek overbrengt. De echtgenoot van Viviane De Munck is vele jaren geleden gestorven en twee jaar geleden heeft ze hun zoon begraven. Alhoewel die situatie totaal verschillend is met wat in het stuk aan bod komt, toch geeft ze in een interview in Knack (bij Ann Peuterman en Jos Geysels, 15.04.2015) toe dat ze even aarzelde om de rol aan te nemen, omdat ze wist dat het ‘emotioneel heel zwaar zou worden’. Precies daarin bewijst Viviane De Muynck dat ze een topactrice is, in het kunnen interpreteren van een opdracht die buiten de eigen ervaring staat, maar die ze kan spijzen met een enorm innerlijk aanvoelen, zodat ze tot een unieke creatie komt. Precies ook daarom is die productie zo geslaagd, omdat in tekst, regie en vertolking afstand wordt gedaan van elke anekdotiek en retoriek, om tot een slotbeeld te komen dat op het netvlies gebrand blijft. Het ontdoen van elke versiering, van elke afleiding dwingt dan ook voortdurend tot meedenken en meevoelen.

Het gifgas waar in de titel van het stuk wordt naar verwezen slaat niet enkel op de wreedheid van de Eerste Wereldoorlog, maar wijst op een giftige en indoctrinerende mentaliteit van mooipraters en haatdragers die blijkbaar van alle tijden is. Oorlog eindigt nooit. Zelfs als ‘held’ ben je slachtoffer en de smart bij je naastbestaanden wordt nooit gedeeld.

Een monoloog heeft dat voordeel dat niet enkel de speler voortdurend contact houdt met het publiek, maar dat ook de schrijver in de opgelegde beperking tot een essentiële verwoording gedwongen wordt. Met Gaz. Pleidooi van een gedoemde moeder, wordt uiteindelijk nog maar eens duidelijk hoe en waarin een klein ensemble (met de nadruk op groepswerk) groot kan zijn.

Info: www.malpertuis.be