Zuidpool maakt een reis naar de donkere nacht…
Eugene O’Neill (1888-1953) wordt beschouwd als de belangrijkste Amerikaanse toneelauteur van de eerste helft van de twintigste eeuw. In 1920 won hij de in de USA erg prestigieuze Pulitzerprijs, die hij in het totaal wel viermaal ontvangen heeft. De laatste keer was in 1957, en wel voor A Long Day’s Journey into Night, gecreëerd op 10 januari 1955 in Stockholm, toen hij dus al enkele jaren overleden was. In 1936 was hem door de Zweedse Academie reeds de Nobelprijs voor literatuur toegekend.
De vraag naar de zin van het bestaan, staat in het theaterwerk van O’Neill duidelijk centraal. Aanvankelijk was hij nog de overtuiging toegedaan dat de mens in iets hogers moet geloven, dat hem een gevoel van harmonie en verbondenheid met de hem omringende wereld kan verschaffen. Maar spoedig evolueerde hij naar een tragisch-pessimistische levensvisie. Die komt wellicht het duidelijkst tot uiting in het familiedrama A Long Day’s Journey, dat overigens in grote mate autobiografisch is. Zo kreeg Eugene O’Neill onder meer in 1930 tuberculose en verbleef hij een tijd in een sanatorium.
Zijn vader, James O’Neill, was een bekende acteur die in een rondreizend gezelschap speelde, te veel dronk, zijn drugsverslaafde vrouw en zijn kinderen meenam op tournee, en in de zomermaanden in zijn vakantiehuis nabij de zee verbleef. In A Long Day’s Journey is James Tyrone eveneens een vroegere gevierde acteur, die met zijn aan morfine verslaafde vrouw en met zijn twee zoons in het zomerverblijf van de familie Tyrone de vakantiemaanden doorbrengt. In zijn familiaal leven wordt hij geconfronteerd met een puinhoop. Zijn ene zoon Jamie drinkt, zijn andere zoon Edmund schrijft, en lijdt aan tuberculose. Iedereen tracht tegenover iedereen de mooie schijn op te houden, maar het leven is één lange donkere tocht naar het duister.
De ploeg van Theater Zuidpool heeft het stuk van O’Neill, met zijn vele lange monologen en dialogen grondig onder handen genomen, tot er een gebalde versie van over bleef. Het stuk werd geschreven in de periode 1939-1941 (zoals vermeld pas in 1957 gecreëerd), en de oorspronkelijke uitvoerige tekst – voor onze oren van vandaag – wel wat verouderd. De versie van Zuidpool duurde ongeveer 1u45, en werd bovendien in een stevig ritme gespeeld, zodat de aandacht van het publiek geen moment verslapte.
Het decor bestaat uit vier grote zwarte zetels, die netjes naast elkaar recht naar het publiek zijn gericht. Verder geeft het een desolate indruk. De vloer staat wel vol met een aantal lege of halflege of volle flessen, en dit maakt de desolaatheid alleen maar sterker. De spelers gebruiken alle vier een andere taal. Sofie Decleir (de moeder) speelt in het Nederlands, Laurent Capelluto (de vader) in het Frans (maar debiteert ook toneelteksten in het Engels), Atta Nasser (oudste zoon) in het Arabisch (hij volgde een acteursopleiding bij het Palestijnse Nationale Theater El-Hakawati in Jeruzalem, en een regieopleiding in Brussel. En Tijmen Govaerts (jongste zoon) is afkomstig uit Mechelen, volgde ‘woordkunst’ in Antwerpen, woont nu in Brussel, speelde recent een hoofdrol in de fictie-serie 1985 over de Bende van Nijvel (VRT en RTBF). En speelt hier bij Zuidpool in het Engels, alsof het zijn moedertaal is. Die veelheid van talen (die het publiek makkelijk kan volgen: de tekst wordt steeds in vier talen naast elkaar geprojecteerd op een groot scherm) geeft aan de personages een vorm van isolement, dat niemand kan en eigenlijk ook niet wil doorbreken. Elk personage zit vast aan dat eigen opgesmukte zelfbeeld, en aan de zelf gecreëerde illusies. Ze leven en praten elk met elkaar en naast mekaar, maar hebben eigenlijk geen enkele echte voeling met elkaar.
Alle spelers krijgen (en geven elkaar) voldoende ruimte om hun personage een duidelijke gestalte te geven. Te beginnen met Sofie Decleir die als de moeder des huizes met haar verslaving de hele familie terroriseert. Dit is weerom een prachtvertolking van haar: ze vliegt van de ene emotie naar de andere, raast en tiert in alle toonaarden, om even later weer poeslief te zijn. Het ene moment ben je ontroerd door haar bekommernis om haar zieke jongste zoon, het andere moment zit je met afschuw naar haar onhebbelijk en afstotend gedrag te kijken.
De ouder wordende acteur James Tyrone, die de hele tijd enkel maar blijft teren op zijn herinnering aan zijn al lang vervlogen tijden als gevierde acteur, wordt treffend gespeeld door Laurent Capelluto (een bekende naam zowel in het Brusselse als in het Parijse theaterleven). De oudste zoon (Atta Nasser) is een cynische licht geraakte alcoholverslaafde, die je liefst niet wil tegenkomen als je ‘s avonds laat nog even door de straten wil dwalen. Hij speelde onder meer in Jeruzalem en Haïfa, en ook bij ons onvolprezen STAN-collectief (onder meer bekend met zijn vele buitenlandse theaterproducties). De jongste zoon (Tijmen Govaerts) is een hoog-sensitieve jongeman, die op de scène haast echt door de tuberculoze wordt opgevreten. Kortom: een familiaal drama, dat je overvalt en naar de keel grijpt.
Het lange applaus achteraf hielp me om los te komen van deze fascinerende vorm van théâtre de la cruauté. Pas buiten het theater, tijdens mijn eigen kleine tocht door het duister naar de tramhalte, wist ik het: wat een verschrikkelijk stuk, maar wat een magistrale voorstelling!
Info:
- Voorstelling gezien op 16 maart 2023, in Theater Zuidpool, Antwerpen
- Info over reisvoorstellingen in Vlaanderen en Nederland op: https://www.zuidpool.be