Recensie

Al te luide eenzaamheid. Zuidpool eert Bohumil Hrabal

Al te luide eenzaamheid - © Wendy Marijnissen
Al te luide eenzaamheid – © Wendy Marijnissen

In een kelder in Praag zit Hanta al vijfendertig jaar tussen dagelijks gedumpte boeken en ander ‘vuil’ papier om er balen van te persen die worden opgehaald en naar een oven gebracht. Boven hem rijst een kathedraal, onder hem zijn er riolen en heerst het rattengebroed. Hanta staat in een bijzondere verhouding tot de buitenwereld en zijn eigen wereldje van bedrukt papier en persmachine. Als ondergrondse filosoof vraagt hij zich af waartoe schrijven dient, als wat gedrukt is, tenslotte samengedrukt wordt en vernietigd. Daartegenover staat dat hij beseft, dat hij er zijn brood mee verdient. En zelfs meer. Van elke baal die hij perst maakt hij een kunstwerk door er een gaaf boek van zijn favoriete schrijvers, Goethe, Schiller, Hölderlin, Erasmus, in te stoppen. De zijkanten van de baal smukt hij op met reproducties uit boeken over bekende schilders. Thuis heeft hij kamers vol geselecteerde Schone Letteren en filosofie, waaruit hij zeer zuinig consumeert: hij zuigt er slechts enkele zinnen van op, zoals hij geregeld een slok bier drinkt tijdens zijn werk. Van zichzelf zegt hij dat zijn hoofd eigenlijk op een kan vol water gelijkt: als hij zijn hoofd een beetje schuin houdt dan stromen er mooie gedachten uit. Maar hij weet niet welke gedachten eigenlijk van hem zijn of van de schrijvers.

Hanta droomt er van dat hij, als hij met pensioen is, naast het seinhuisje in de tuin van zijn oom, gepensioneerd seinwachter, de pletwals kan tentoonstellen waarmee hij zijn eenzaamheid heeft kunnen lenigen door haar af en toe naar zijn begrip, iets waardevols te ontnemen. Daar komt wellicht niets van, want de socialistische arbeidersbrigade neemt het werk van papierpersers over met een nieuw type machine dat veel sneller en efficiënter werkt en alle andere bestaande types zal vervangen op één plaats. Het éénmanswerk van het individu moet wijken voor de collectieve aanpak van het bestel.

Al te luide eenzaamheid - © Wendy Marijnissen
Al te luide eenzaamheid – © Wendy Marijnissen

Het beminnelijke en tegelijk ongewone personage Hanta uit Al te luide eenzaamheid is het zelfbeeld van de Tsjechische auteur Bohumil Hrabal (1914-1997) voor wie literatuur een deel van het dagelijks leven was, even noodzakelijk als liefde, eten en (vooral) drinken. Met schrijven kon Hrabal het leven in gelijk welk regime overleven en zeker in regimes die bang zijn voor boeken of die het boek als indoctrinatie gebruiken. Hij ging rechten studeren in Praag, maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden de universiteiten gesloten. Na de oorlog voltooide hij zijn studies en was hij toch genoodzaakt allerlei baantjes aan te nemen, ook dat van papierverwerker.

Hrabal emigreerde niet naar het Westen, maar leerde de wereld van onder uit kennen, vanuit kroegen (vooral De Gouden Tijger) in Praag waar de politieke dwangtaal van de heersers in een eigen snedige volkstaal werd weggelachen en gehoond. In 1963 kwam zijn eerste verhalenbundel. Een deel van zijn werk verscheen na 1968, toen hij publicatieverbod kreeg, in de ondergrondse pers, de samizdat. In 1978 tekende hij onder druk, en naar vermoed werd om te kunnen blijven schrijven, een verklaring waarin hij de communistische partijpolitiek onderschreef, een toegeving die hem veel kritiek bezorgde en weinig voordeel opbracht. Hij bleef echter dissidente teksten schrijven, een amalgaam van ‘bedrieglijke nederigheid en absurde humor’ (E. Van den Berg in de Volkskrant, 16.11.1990), waar de censuur niet altijd raad mee wist. Na 1989 is zijn werk in niet gecensureerde vorm verschenen in negentien delen.

Al te luide eenzaamheid, waarin Hanta zijn verhaal doet dat op een verrassende dramatische manier eindigt,

Al te luide eenzaamheid - © Wendy Marijnissen
Al te luide eenzaamheid – © Wendy Marijnissen

verscheen al in 1988 in een Nederlandse vertaling van Kees Mercks. In 1996 heeft dramaturge Sigrid Bousset het boek tot een theatermonoloog verwerkt in opdracht van Victoria (Gent). Dirk Pauwels regisseerde Eric Kempeneers en Charlotte Vermeire. Nu brengt Zuidpool (Antwerpen) het verhaal met Koen van Kaam en Jorgen Cassier, in een bewerking en regie van Koen De Sutter die in 1998 bij Zuidpool Hrabals Ik heb de koning van Engeland gediend, vertolkte.

In Al te luide eenzaamheid bekoort vooral de superieure humor van de mens én schrijver Hrabal, die een absurde ‘condition humaine’ beleefde. Hrabal liep literair bekeken, voor een deel in het spoor van zijn landgenoot Jaroslav Hasek (1883-1923), schepper van de ‘brave soldaat Svejk’, een Tsjechische Uilenspiegel in het kwadraat. Hrabal werd echter stilaan een getuige van een andere en meer gelaagde tijd waar hij dan ook in zelf ervaren vervolgverhalen bleef op terugkomen.

Koen van Kaam beleeft meesterlijk het menselijk tekort waar Hrabal mee worstelt. 0p een ascetisch-ironische manier wekt Van Kaam de aandacht van de nieuwsgierige kijker op. Je blijft aan zijn mond gekluisterd, je geniet van zijn discipline, van de ingehouden ontroering in zijn minimale mimiek. Jorgen Cassier, de pianist die plots maar juist getimed opduikt, levert weerwerk. Zo bedekt mogelijk opgesteld, evoceert hij muzikaal Hanta’s buitenwereld en in bepaalde fragmenten ook diens innerlijke gesteldheid. Cassier roept niet enkel de klanken van Praagse kathedralen op maar hij begeleidt ook een aantal indringende persoonlijke belevenissen van Hanta en tenslotte suggereert hij de onrust van een mens voor wat komen kan. De muziek en het klavierspel van Cassier geven het verhaal van Hanta/Hrabal/Van Kaam een extra dimensie. In de regie van De Sutter en door de indringende vertolking, is  Al te luide eenzaamheid min noch meer een terecht eerbetoon van Zuidpool aan Bohumil Hrabal.

 

Info: www.zuidpool.be