Lam Gods. NTGent brengt een vroege veelluik veelbetekenend dichtbij.
De aanstelling van Milo Rau als nieuwe artistieke leider van NTGent is niet zonder belangstelling van vooral de media verlopen al werd ook wel eens met spek geschoten. Nu korte tijd geleden Lam Gods in première is gegaan en nog een lange speellijst dient afgewerkt, getuigen de meningen grotendeels in het voordeel van de in elk geval gedurfde realisatie. Gedurfd omdat die productie ingaat tegen een opvatting van een belangrijk deel van het publiek dat, hier en elders, nog altijd theater uitsluitend bekijkt als een ‘doen alsof ‘, als het op een scène brengen van een kunstige verbeelding, een zalfje om de dagelijkse kommer en kwel voor een tijdje te doen vergeten of als een opkikker voor een innerlijke onrust. Met het realisme waar Milo Rau mee naar voor komt in het Lam Gods, wekt hij niet alleen grote nieuwsgierigheid. Hij gaat meteen een stap verder in vergelijking met wat we in zijn gastproducties hier al te zien kregen.
Wat Hubert en Jan Van Eyck in 1432 met hun retabel De aanbidding van het Lam Gods, bedoelden is voor verschillende verklaringen vatbaar. In elk geval is het een symbolisch verhaal waarin Jezus, de zoon van de goddelijke Schepper, als een lam wordt voorgesteld, zich opoffert en aldus de ‘zonden’ van de mensheid op zich neemt. Een mensheid die begonnen is met Adam en Eva, door de Van Eycks zonder schroom in hun even naakte onschuld afgebeeld. Zij zijn het begin van een ontwikkeling die zowel goed als kwaad voort bracht, oorlog en vrede, recht en onrecht. Het drieluik met de vele panelen vat de wereld van de vijftiende eeuw samen en toont ook de mensen, de Gentenaren, uit die tijd. Dat tijdsbeeld heeft dan ook niet enkel een kunstzinnige, maar evenzeer een grote historische en symbolische waarde.
Wat hedendaags gebeurt, even goed als alles wat geschiedenis is geworden, vormt voor Milo Rau de basis van zijn theater maken. De verering van de zoon van God via het retabel verwijst naar een kerkelijk ritueel, en evenzo is vanuit een zelfde bezorgdheid en ongedefinieerde angst voor het onbekende en voor wat nog komen kan, het theater ontstaan als een spontane gevoelsmatige samenscholing om in zang, dans en spel, het kwade en het onzekere te bezweren. Vandaar dat Rau een theatervoorstelling ziet als een bijeenkomst waarin zowel de mensen op het podium als deze in de zaal een rol hebben. Er zijn niet enkel toeschouwers meer. Iedereen heeft een opdracht. De spelleiders (Chris Thijs, Frank Focketyn) spreken de kijkers aan en verwachten hoe dan ook een reactie. Als voorbereiding hebben Milo Rau en zijn medewerkers mensen geïnterviewd die dan de voorstelling maken door de reden van hun aanwezigheid op de scène duidelijk toe te lichten. Het gaat er voor Rau niet om of iemand op de scène professioneel of amateur is, het gaat er om welke mening hij/zij vertegenwoordigt en welke rol hij/zij in de hedendaagse samenleving wil hebben en wat de andere aanwezigen daar aan hebben.
Realisme betekent in Rau’s opvatting niet dat iets reëels wordt afgebeeld, maar dat de afbeelding zelf reëel is. Ondermeer daarover heeft hij het uitgebreid in zijn Gouden boekjes, publicaties die in NTGent en in de boekhandel voorhanden zijn. Daarin maakt Rau ook duidelijk dat zijn manier van theater maken er op gericht is dat ze iets teweeg brengt. Dat de theaterbezoekers niet louter toekijken, maar van een voorstelling zoveel mogelijk meedragen om in de eigen leefgemeenschap verandering te brengen in een poging de kloof te dichten tussen wat er werkelijk in de wereld en ook zeer nabij gebeurt en de manier waarop men er over spreekt of schrijft.
Het meevoelen met wat op de scène wordt getoond en gezegd is anders dan in een traditionele voorstelling. Je voelt mee en begint er bij na te denken als je verneemt dat de moeder van een Syriëstrijder na de tweede voorstelling uit de productie is gestapt onder druk van haar omgeving. Je deelt in de pure liefde die de naakte lijven van een nieuwe Adam en Eva uitstralen. Wanneer dan ook een gewillig schaap al zijn wol afstaat en een kinderkoortje volksliedjes zingt, ben je blij met de zachte aanpak van de schaapscheerder en met het vrolijke zingen van kinderen. Een blijheid die echter te niet wordt gedaan door middel van een video-opname van het brutale slachten van het lam. Meteen zit je terug in een realiteit die je schokt en waar je geen weg mee weet.
Voor Milo Rau is theater er om de mensheid er op te wijzen waarin ze zich vergist en waar ze tekort schiet in het nemen van verantwoordelijkheid. Bertolt Brecht (1898-1956) wees er al op dat wat je op het toneel zag, naar buiten moest meedragen en cultiveren. Eind jaren zestig en begin zeventig, realiseerden een aantal gezelschappen waaronder de Internationale Nieuwe Scène en Het Trojaanse Paard, een geëngageerde vorm van theater om vooral de arbeidersklasse te steunen. Of Milo Rau er zal in slagen om via theater een ruimere visie op verandering in de almaar zwakkere democratie aan te brengen, is nog de vraag. Lam Gods is sowieso een veelbetekenend signaal.
Info: www.ntgent.be