Recensie

Ivo Van Hove, een kosmopoliet in theater ‘waar dwalen toegestaan is’.

Ivo Van Hove - Koppen - © Patrick De Spiegelaere
Ivo Van Hove – Koppen – © Patrick De Spiegelaere

Regisseur Ivo Van Hove wordt zestig en dat zullen we geweten hebben. In liefst vier boeken wordt leven en werk, visie en kunst, bekeken, ontleed, bejubeld, van de inmiddels internationaal bekende Belg, ‘die Vlamingen jaloers maakt omdat hij al bijna twee decennia lang het grootste repertoiregezelschap van Nederland leidt’. Zo staat het op de achterflap van Ivo Van Hove. Theater van de Lage Landen tot Broadway (uitg. Polis), van Emile Schra, dramaturg, docent, theatercriticus. In oktober verschijnt ook nog Ivo Van Hove, een theaterbiografie van Karin Veraart met de medewerking van Van Hove zelf. Eveneens te verwachten: Ivo Van Hove onstage, van David Willinger van het City College in New York, over Van Hove’s experimentele benadering van, onder meer, klassieke stukken. Ten slotte publiceren Susan Benneth (Calgary- en Sonia Massi (Londen) in From Shakespeare to David Bowie, interviews en kritische analyses over de kijk van Van Hove op theater, opera en musical.

Ivo Van Hove - Rijkemanshuis - © Bart Michielsen
Ivo Van Hove – Rijkemanshuis – © Bart Michielsen

In tweehonderdvierenvijftig bladzijden tekst en met vijftien geïllustreerde pagina’s beschrijft Emile Schra levensloop en -ervaringen van Ivo Van Hove (°Kwaadmechelen, 1958) en vervolgens diens loopbaan tot nu toe, als bezieler van theater. Meteen krijgen we inzicht in een belangrijke ontwikkelingsfase van het professionele theater in Vlaanderen van omstreeks 1980 tot aan de ‘Nederlandse jaren’, die voor Van Hove in 1990 bij Het Zuidelijk Toneel, Eindhoven, zijn begonnen.

Ivo Van Hove - De Tramlijn die verlangen heet - © Deen van Meer
Ivo Van Hove – De Tramlijn die verlangen heet – © Deen van Meer

Emile Schra is niet enkel een boeiend verteller, hij bewijst vooral een ‘kenner’ te zijn van de verschillende interpretaties van het fenomeen ’theater’. Zijn lijvig boek over Ivo Van Hove is dan ook zowel een ‘leesboek’ als een leerboek’.

Schra illustreert de evolutie, de ups en downs, de accentverschuivingen, in de regie-ontwikkeling van Van Hove met interviewfragmenten, gesprekken tussen de regisseur en zijn spelers, reacties uit het publiek en de pers, terwijl een beeld wordt geschetst van de maatschappelijke context waarin theater tot stand komt, met de pijnlijke momenten incluis.

Voorstellingen door Akt, het theatercollectief dat in 1981 in Antwerpen werd gestart door Ivo Van Hove en de scenograaf Jan Versweyveld, sindsdien zijn onafscheidelijke partner in zijn leven en werk, liggen nog altijd in het geheugen en hopelijk niet enkel in het archief van recensenten. Opmerkelijk is dat Jan Versweyveld vanaf het begin en nog altijd, zowel voor als tijdens het maakproces en via onvermijdelijke discussies, een stempel drukt op de regies van Van Hove. Daar wijdt Schra dan ook de nodige aandacht aan, evenals tussen de lijnen door, aan de opvatting die Van Hove heeft omtrent de verhoudingen tussen teksttheater en regie, speler en regisseur, activeren en interpreteren.

De eerste voorstelling van Akt, Geruchten (1981), geschreven door Van Hove, was een definitieve breuk met een ’te’ traditioneel theater in Vlaanderen. Maar Akt kreeg niet de noodzakelijke steun en er diende naar samenwerking met ‘gelijkgezinden’ uitgekeken, wat dan ook weer spanningen teweeg bracht. Later, in een interview met Kasper Janssen (NRC, 03.04.1998), naar aanleiding van zijn promotie als directeur van het Holland Festival, kwam Van Hove nog terug op zijn visie omtrent traditie en revolutie. ‘Wat ik probeer, is geen breuk te maken met het verleden en de traditie. Revolutie is enkel vernietiging en het nieuwe dat er uit voortkomt is geen verbetering. Vanuit traditie is het echter niet slecht te durven kijken op minder bekende terreinen. Ik wil deuren openzetten en laat er dan maar eens een wind door waaien zonder de deuren naar de traditie dicht te gooien’.

Ivo Van Hove - Die Bakchen (von Euripides)
Ivo Van Hove – Die Bakchen (von Euripides)

De producties die Van Hove voor ogen had (en nog heeft), kenden vaak een grote bezetting, ook al iets dat hij niet in Vlaanderen, zelfs niet in samenwerking met andere gezelschappen, kon realiseren. Daarenboven voelde hij hier een zekere onverschilligheid tegenover zijn werk, terwijl hij in Nederland een groeiende waardering gewaar werd. Het was dan ook met gemengde gevoelens dat hij (en Jan Versweyveld) Antwerpen ruilde voor Eindhoven en daarna voor Amsterdam, waar hij nu al vele jaren (samen met Wouter van Ransbeek) Toneelgroep Amsterdam (TA) leidt.

Geregeld regisseert hij ook bij The New York Theatre Workshop. Hij verwierf tweemaal de OBie-Award voor de beste regie van een off-Broadway-productie. In Vlaanderen kreeg hij de Oeuvre-prijs van Oost-Vlaanderen (1995) en de Johan Fleerackers Prijs (1999) voor samenwerking tussen Nederlands en Belgisch theater. In Frankrijk is hij Chevalier dans l’Ordre des Arts et des Lettres (2004). En dan zijn er nog de ettelijke nominaties voor binnen- en buitenlandse theaterfestivals.

Ivo Van Hove - The Massacre at Paris
Ivo Van Hove – The Massacre at Paris

Bekend is de interesse van Van Hove voor filmregisseurs die ook in het theater hebben gewerkt. Van scenario’s van Ingmar Bergman, John Cassavetes, Luchino Visconti, heeft hij boeiende voorstellingen gemaakt. Denk maar aan Na de repetitie en Persona, twee elkaar aanvullende producties, en Scènes uit een huwelijk en Kreten en Gefluister, op teksten van Bergman. Van Hove maakt er ‘een spiegelpaleis’ van ‘een filosofisch onderzoek van de kunst, tegenover een onontkoombaar statement over het leven’, aldus Herein Wensink (NRC, dec. 2012).

Na de al lange reis (die gelukkig nog niet ophoudt!) doorheen het leven en het oeuvre van Ivo Van Hove, met veel zorg en waardering beschreven, stelt men zich de vraag of het mogelijk is, uit de vele indrukwekkende gegevens, zich een beeld te boetseren dat de kern van de bezieling van de kunst van Van Hove uitstraalt. Toevallig is tussen onze eigen knipsels een tekst gevonden waarin Van Hove zelf in een haast poëtisch statement, dat hij Dwaallichten noemt, poogt een antwoord te geven. Hieronder enkele passages:

Dwaallichten

dàt moeten voorstellingen zijn.

Vage tekens in een mistige nacht,

aanduidingen van mogelijke wegen,

soms van dwaalwegen.

Toneel maken is altijd dwalen,

zo lang vragen stellen tot een antwoord

niet meer te geven is.

Wij zijn slechts dwaallichten,

we maken iets heel moois

of heel lelijks of saais

of interessants of vernieuwends

of ontroerends of schokkends,

maar altijd iets dat wij

absoluut willen maken.

Gelukkig is er nog één plek op de wereld

waar dwalen toegestaan is.

Info: