Poquelin II: gedreven tg STAN in een Molière als gulzig makend volkstoneel
De veelzijdigheid in spel en inhoud van toneelspelersgezelschap STAN hoeft niet meer vermeld te worden, alhoewel je toch telkens verrast wordt. Dat is nu ook het geval met Poquelin II, een productie waarin, zoals in Poquelin I (2003), werk van Molière voor enthousiasme zorgt.
Met De Vrek (L’Avare) en De Burger-edelman (Le Bourgeois Gentilhomme) kan je vele kanten op. STAN neemt niet de gemakkelijkste weg maar wel deze waar enorm veel speel-, spel- en spreekmogelijkheden in verdoken liggen, die de uitgebreide cast dan ook gretig onder handen, in de aankleding en in de mond neemt. De vaste STAN-waarden Frank Vercruyssen, Damiaan De Schrijver en Jolente De Keersmaeker worden nu geconfronteerd met de eigen manier van spelen van Els Dottermans (bekend van o.a. NTGent), Willy Thomas (Arsenaal/Lazarus), Stijn Van Opstal (Toneelhuis/Olympique Dramatique) en Kuno Bakker (Dood Paard, Ned.). Een veelheid van talent wordt een eenheid in speelse aanpak. Meteen merk je dat acteurs en actrices die je in hun eigen gezelschap zeer voortreffelijk bezig zag, nog meer in petto te hebben.
Poquelin II is opgevat als volkstoneel dat echter niet verwijst naar chic boulevard-theater. STAN bouwt binnen een bestaande ruimte een nieuw speelplateau op, een arena-theater waarin een publiek in een halve cirkel kan genieten van wat er op en rond het geïmproviseerd staketsel gebeurt. Dat maakt het mogelijk dat spelers tussen kijkers zitten en dus vanuit ‘het volk’, soms niet zonder risico, de stellage op- en af moeten. Deze opstelling verwijst naar de 15de-16de eeuw toen bestuurders van de rederijkerskamers vanop een ’tanneel’, een plechtstatige tribune, een rederijkers-toernooi bekeken. In die tijd werd op de vlakke grond gespeeld. Naderhand evolueerde ’tanneel’ naar toneel, een verhoogde plek waarop iets getoond wordt.
Dit opvallend decor voor Poquelin II maakt dat je als toeschouwer directer wordt aangesproken en heel nauw bij het spektakel betrokken wordt. Voor de spelers werkt het duidelijk een nog meer creatieve vertolking in de hand. Het geeft dan ook aan de vrekkige vader of aan de omhooggevallen na-apende burger die edelman wil zijn maar het niet kan, een uitvergroot en meer herkenbaar profiel. Evenzo geeft die opstelling de beide dartelende meisjes, die geregeld uit het publiek opduiken, meer armslag. In deze productie gaat het niet zozeer om spanning, dan wel om ontspanning op een verrassend niveau.
Molière was nu eenmaal een theatermaker die er op uit was de wereld rondom hem spottend te bekijken en de rijkdom, de verspilling, het vrekkige en de gulzigheid van de toenmalige adel en bourgeoisie aan te klagen. Die vettige gulzigheid van bepaalde personages zit natuurlijk ook in de hedendaagse mens, zij het dan meer diplomatisch verdoken. De diplomatie die Molière in zijn stukken benut verwijst echter naar wat hij ondervond tijdens zijn korte levensloop in een periode waarin theater maken en bijwonen, door religieuze én politieke instanties vaak als amoreel werd bestempeld, afgestraft en vaak verboden.
Molière, in 1622 als Jean-Baptist Poquelin gedoopt, koos na zijn studies in de rechten er voor, naar het theater te gaan. Onder de schuilnaam Molière, schreef, regisseerde, acteerde en leidde hij een reizend gezelschap. In 1673 vertolkte hij de titelrol in Le Malade imaginaire. Tijdens de vierde voorstelling zakte hij ineen op de scène en enkele uren later was hij gestorven, zonder klinische bijstand, want de Roomse kerk weigerde elke verzorging, en zelfs een begrafenis in gewijde grond werd niet toegestaan. Slechts na tussenkomst van koning Lodewijk XIV, werd toch een christelijke begrafenis gedoogd.
Gelukkig voor ons maakt tg STAN met Poquelin II geen geactualiseerde show, maar wel een eigen gedurfde interpretatie van ten top gedreven menselijke gevoelens. Vettig wordt feestelijk prettig en is zeer beheerst waardoor het acteren vanuit de buik naar het hoofd, de kijkers doet uitkijken naar meer.
Info: www.stan.be