Leen Persijn creëert Angélique: waar je stil en toch ook blij bij wordt
Oudere theaterlopers zijn Leen Persijn zeker niet vergeten. Het feit dat ze nog altijd in de running is, roept niet alleen bewondering op, maar maakt vooral nieuwsgierig naar hoe ze theater brengt dat actueel is en blijft fascineren. Na Hola Zomaar Oma, waar ze nog mee rondtoert, heeft ze alweer een nieuwe productie klaar: de monoloog Angélique, een bewerking van een novelle van Erik Vlaminck.
Erik Vlaminck (°1954) werkt in opdracht van beroeps- en amateurtheater. Hij is bekend van diverse romans en novellen, van zijn dichtbundel Kringlopen (1977) en van zijn columns, die hij als Dikke Freddy publiceert. In 1983 creëerde het toenmalige Brusselse Brialmonttheater in en regie van Dries Wieme, Om dood te vallen, een stuk met veel mogelijkheden, waarin de auteur te keer gaat tegen de lamentabele gezondheidszorg (in de jaren tachtig!) in de ziekenhuizen. Om dood te vallen bleek duidelijk geïnspireerd door het maatschappijkritische, soms sloganeske ‘vormingstheater’ van die tijd, een engagement dat Vlaminck zelf in zijn werk verder heeft ontwikkeld in positieve zin.
Erik Vlaminck schrijft tegen het vergeten. Hij noteert op een levendige manier wat hijzelf en anderen zich herinneren en tegelijk heeft hij een scherp kritisch oog op wat vandaag gebeurt. Hij is niet belerend, maar recht voor z’n raap.
Deze elementen vindt men vanzelfsprekend terug in de novelle Angélique (2003, in 2005, tweede druk). In de bewerking als monoloog, maakt Leen Persijn er meteen ook een eigen werk van. Zij is indertijd begonnen met wat men ‘kleinkunst’ noemde, een weg-en-weer optreden met woord- en muziektheater, egotrips, chansons en poëzie, alleen of met muzikale omlijsting, voor klein en groot. In 1981 bracht ze Spijkers op hoog water samen met componist-zanger Herman Elegast (van de Elegasten) in een supervisie van (de nu nog altijd stille werker achter de schermen) Jaak Vermeulen (van o.a. Arca en Sjanteboetiek). Deze spijkers waren nagels met koppen. De hoge toon van onrust over wat er in de wereld gerotzooid werd, was duidelijk. Eenzelfde gevoel werd men gewaar bij Palmira in 1985, een ‘avondstuk’ over de verrukkelijke oase Palmira en tegelijk over het meisje Palmira dat het kapsalon van haar moeder moet overnemen waar de droogkap symbool wordt van de raketten die in het nabije Amerikaanse legerkamp zijn opgeslagen. Ook de ‘commerce’ met de soldaten wakkert de revolte aan bij Palmira, die wil (over)leven.
Het zijn voorbeelden om duidelijk te maken dat ook de Angélique van Erik Vlaminck vanuit diezelfde spanning tussen realiteit en verlangen, geloof en ontgoocheling, is geschreven en meteen door Leen Persijn als zodanig is begrepen.
Angélique is teruggekeerd uit Belgisch-Congo. Een ouder wordende vrouw die de idealen die ze als jonge kloosterzuster-missionaris had, verloor en verwenst. Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd werd ze verkracht en verloor ze het kind. Angélique vertelt de verhalen die we ooit in de kranten lazen. Op tv zagen we er niet veel van. Met zijn Angélique doet Erik Vlaminck echter een boekje open waar meer kwalijke geuren uit komen. Het verhaal van Angélique is wrang en vol woede, door Leen Persijn op een inslaande manier op een eenvoudige scène gezet, op gepaste tijd muzikaal onderlijnd.
Treffend is de strijdvaardige houding waarmee Leen Persijn het kleine podium opstapt. Even treffend is de taal waarin ze van de hak op de tak springend, de vernederingen van Angélique blootlegt en verhaal en personage een symbolische betekenis krijgen. De stoute spreektaal van Angélique wordt bij Leen Persijn speeltaal, daardoor ook minder anekdotisch. In feite is het de machteloosheid van een idealiste en de achteloosheid van gezagdragers en hun meelopers, al dan niet religieus, die de kern van de monoloog vormen. Een kort maar krachtig pleidooi voor respect en hulp voor achteruit geschoven en ‘vergeten’ slachtoffers van een regime of doctrine, met beperkte middelen gerealiseerd. Toneelspelkunst waar je stil bij wordt en tegelijk blij omdat het kan.
Email: theater.leenpersijn@telenet.be Website: www.leenpersijn.be