STAN in Tsjechovs Kersentuin: een woud van woorden, herinneringen, veranderingen.
Werk van Anton Tsjechov (1860-1904) blijft actueel. Een paar jaar geleden is de complete reeks van zijn toneelteksten in een nieuwe Nederlandse vertaling verschenen (in de Russische Bibliotheek bij Van Oorschot, vertaald door Yolanda Bloemen & Marja Wiebes) en er gaat geen seizoen voorbij of hij staat bij jonge en oudere gezelschappen geprogrammeerd. Recentelijk ging bij Tg STAN De Kersentuin in première en in het najaar is dit stuk (in een regie van de teruggekeerde Johan Simons) ook in een productie van NTGent te zien.
In alomtegenwoordigheid evenaart Tsjechov Shakespeare. Daar houdt wellicht elke vergelijking mee op, alhoewel beide grootmeesters zich toespitsten op het oproepen van een tijdsgeest en een maatschappij waarin de mens, of het nu een koning of koningin (Shakespeare) is, of een uitgebuite boer of een omhooggeklommen burger (Tsjechov), centraal staat in zijn gevecht tegen de onverbiddelijkheid van het lot.
In tegenstelling tot vele toneelschrijvers van zijn tijd, was Tsjechov evenzeer een meester in het schrijven van verhalen, die ook nog altijd modern aandoen, al gaan ze terug op ervaringen die de jonge Anton opdeed als zoon van een gewezen en derhalve arme lijfeigene, of naar de toestanden die hij later als arts haast dagelijks bij zijn meestal onbemiddelde patiënten meemaakte, en voor wie hij vaak gratis werkte. Zijn hele leven heeft hij trouwens als schrijver en arts gewerkt om ook zijn familie te onderhouden. De spanningen waarmee hij geconfronteerd werd hebben niet enkel zijn persoonlijkheid gevormd maar ook zijn kunst. Verdedigen van een persoonlijke vrijheid, tot in zijn privéleven toe, en tot geen enkele politieke partij of kliek behoren, stond bij hem bovenaan. Tussen recht en onrecht aanvaardde hij geen middenweg.
De dagelijkse omgang met diverse bevolkingsgroepen maakte van Tsjechov niet enkel een gedreven sociale werker maar
ook een taalkunstenaar die een voorkeur had voor objectiviteit en soberheid. Hij streefde er naar het leven zoals het was waarheidsgetrouw weer te geven om de lezer van zijn verhalen of de toeschouwer van zijn toneel de kans te gunnen van een eigen interpretatie. Vandaar dat er van een zelfde stuk van Tsjechov zo veel regie- en speelmogelijkheden bestaan. Vandaar ook dat een versterkte cast van STAN met een zekere wellust De Kersentuin naar zich toetrekt.
De Kersentuin (1903) is het laatste stuk van Tsjechov en het heeft iets van een testament waarin de schrijver niet alleen een verandering in zijn fysieke toestand voorvoelt maar ook het aanbreken van een nieuwe tijd. Dat aanvoelen van een kentering gaat niet gepaard met een doemdenken of een neerhalende kritiek. Integendeel hij wou dit stuk absoluut als een ‘komedie’ zien, hoe gelaagd dat begrip ook mag zijn.
Voor Tg STAN is het een zoveelste gelegenheid om een publiek rechtstreeks aan te spreken er wel op wijzend dat de werkelijkheid eigenlijk theater is, een doen alsof. Deze dubbele bodem is voortdurend een bron van een relativeren van spanningen, van overspanningen eigenlijk. De uitbundigheid bij de jongeren om weer eens samen te zijn, het flegma bij de ouderen en de opgepepte gestiek van de failliete eigenares Ljoebov Ranjevskaja (Jolente De Keersmaeker), botsen als vuurwerkspetters tegen elkaar op. De kleine landadel die Ljoebov vertegenwoordigt heeft de weelde niet kunnen dragen en is in Parijs over de schreef gegaan. In Rusland staan een mooie kersenboomgaard en een huis van zoveel herinneringen te koop en zal dit natuurgebied worden verkaveld om er vakantiehuisjes neer te zetten en verwaande stadslui aan te trekken. Tenminste dat is het wat de nieuwbakken zakenman Lopachin voorstelt en tenslotte ook zal uitvoeren: hij koopt de grond en het huis en geeft Ljoebov de kans haar schulden te delgen vooraleer ze naar Parijs teruggaat.
Toch is dit stuk meer dan een pleidooi voor natuurbehoud en een aanklacht tegen louter geldgewin. Het is vooral een ruwe schets, zeg maar een farce, over de onverbiddelijkheid van het lot dat er voor zorgt dat een mens oud wordt en dat alles evolueert en evolutie niet tegen te houden is. Persoonlijke ervaringen, plezierig of droevig, zijn van weinig tel. In een woud van woorden praten mensen naast elkaar, raken ze elkaar nog nauwelijks aan, worden existentiële zorgen weg gefuifd achter doorzichtige schermen.
Opvallend in deze productie is het belang dat Tg STAN hecht aan de decorverandering. In feite gebeurt alles in één bepaalde ruimte en toch willen de spelers de situatie vanuit verschillende kanten laten bekijken. Dit brengt telkens een onderbreking en een slapte mee in het verloop maar het wijst ook op een zekere onrust in een zoeken naar de zin van een bestaan, een bezit, een herinnering (bij Ljoebov aan een verdronken kind bij voorbeeld).
Afscheid nemen van vroeger en meegaan in een verandering met alle intriges en manipulaties van dien is nu, hier, voor iedereen, ook dagelijkse kost. De lichtheid en onverschilligheid waarmee daarbij met ernst wordt omgesprongen, evenzeer. Het maakt de Kersentuin van Tg STAN actueler dan gedacht.
Info: www.stan.be