Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Boekbespreking: Verspeelde werkelijkheid. Verkenningen van theatraliteit. 9 Juni 2003

Een reeks lezingen in het kader van de interuniversitaire opleiding Theaterwetenschap aan de UIA (Antwerpen) is gebundeld en zeer verzorgd in boekvorm uitgegeven onder de titel: Verspeelde werkelijkheid. Verkenningen van theatraliteit.

Steven De Belder, Luk Van den Dries en Koen Tachelet vonden de lezingen zo boeiend en actueel dat ze deze ook voor een ruimer publiek (indien dit voor theater al bestaat in het Nederlandstalige gebied!) wilden ter beschikking stellen. Aan een aantal sprekers is trouwens gevraagd hun lezing naar een breder publiek toe te herschrijven.

Behalve van de reeds genoemden zijn er ook bijdragen van Kurt Vanhoutte, Paul Pourveur, Erwin Jans, Jan Ritsema, Klaas Tindemans, Pieter T’Jonck, Freddy Decreus en Frank Vande Veire, waarmee zowel theatertheoretici en –critici, als mensen uit de toneelschrijfkunst en uit de regie en dramaturgische begeleiding, vertegenwoordigd zijn.

De essays zijn zeer doorwrocht en bestrijken een groot deel van de actuele theaterproblematiek, zoals het omgaan met interculturele, lichamelijke of ruimtelijke vraagstellingen. Maar er is vooral gestreefd naar een zo breed mogelijke invalshoek die vaak filosofische aanrakingspunten heeft. Luk Van den Dries exploreert de “grenzen van de semiotiek” en komt tot de slotsom dat het lichaam van de speler een “discursieve toren van Babel” is geworden. Het (naakte) lichaam van de speler kan op vele manieren “gelezen” worden. Het is wel van de acteur (actrice) zelf, maar ook het lichaam van het personage en tegelijk een begrensd biologisch en fysiek gegeven. Terwijl Freddy Decreus zich afvraagt hoe je met tragiek omgaat in postmoderne tijden, heeft Frank Vande Veire het over de actualiteit van Freuds Totem en Taboe. Om iedereen weer op de begane grond te brengen houdt Jan Ritsema in “Het toneel is dood, lang leve het toneel”, er op wijzend dat andere kunstdisciplines al verder geëvolueerd zijn, een vurig en helder pleidooi voor een theater als “een vrije plek, zonder gedragcodes, voor een bevrijd publiek”, en wijst Steven De Belder op de “theatraliteit van het alledaagse”.

De afbakening van de theatrale ruimte en de plaats van de spelende mens daarin, rekening houdend met de functies van de lichamelijke aanwezigheid, tegenover de reëel tastbare, architecturale ruimte waarin het leven van elke dag gebeurt, zijn zovele elementen in een mogelijk debat over theatraliteit. De discussie is met dit boek niet gesloten, maar tenminste met de nodige diepgang aangezwengeld.

Dit artikel werd reeds 201 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel