Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Theater Zuidpool en de fascinatie voor Empedokles en Hölderlin 1 Juni 2014


Empedokles - ©Koen Broos
Na Phaedra van Marina Tsvetajeva, verleden jaar, een liefdesdrama gebaseerd op de oude Griekse mythe over koningin Phaedra die smoorverliefd wordt op haar stiefzoon Hippolytus, duikt Theater Zuidpool met Empedokles weer in de mythologie, maar deze keer nog dieper, tot op de bodem als het ware. Enige voorkennis is gewenst, want het doen en laten van de Griekse natuurfilosoof Empedokles uit de vijfde eeuw voor onze tijdrekening, zal wel niet direct tot het collectief geheugen behoren. Hij is wel één van de oude filosofen die nog hedendaagse academici, schrijvers en dichters bezig houdt en inspireert.

Vooral bekend zijn de drie onafgewerkte versies van Der Tod des Empedokles van Friedrich Hölderlin (1770-1843). Het zijn deze versies die in de vertaling van Bart Philipsen de basis vormen voor de Zuidpoolproductie, meteen een gelegenheid om een vierde versie uit te proberen. Dat Hölderlin er niet in slaagde een definitieve versie te schrijven, betekent niet dat zijn pogingen vergeefs waren. Hij heeft er echt voor gezorgd dat de aandacht op de thematiek die Empedokles als wetenschapper, arts, filosoof, dichter en politicus (door zijn Griekse landgenoten naar Sicilië verbannen) in zijn loopbaan naar voor heeft gebracht, levendig werd gehouden en maatschappelijk én artistiek een meerwaarde kreeg.

Empedokles ging er in zijn leerdichten van uit dat onze wereld, ons leven, niet uit één element is ontstaan maar uit vier: aarde, water, lucht en vuur, die in haat en liefde samenkomen en zich weer scheiden. Liefde en haat zijn daarom niet letterlijk goed of slecht, maar ze brengen wel tegenstrijdige elementen bij elkaar. Deze mythologische benadering is er een van binding en ontbinding, van het zichtbare en onzichtbare, van bestendigheid en evolutie, van verleden en toekomst.

Volgens de legende is Empedokles in de Etna gesprongen om zijn goddelijke roeping en zijn eenheid met de natuur bewijskracht te geven. Wat hij achterliet was een stalen sandaal op de rand van de krater, of had de vulkaan de sandaal teruggeworpen? In zijn bijzonder boeiende essaybundel Het zwijgen van de tragedie, (De Bezige Bij, 2007) gaat Stefan Hertmans daar dieper op in en maakt hij onder andere een vergelijking met Mozes. Deze gaat de berg op om een goddelijke boodschap te krijgen en naar beneden te brengen naar het volk. Empedokles duikt de berg in, maar met welke boodschap en voor wie? En hadden de Griekse goden wel een boodschap voor de mens?

Niet de metafysische aard van de fascinatie voor de natuur als allesomvattend levensconcept, maar wel de effecten van zowel de veranderingen in de natuur als de evoluties en revoluties in het politiek-maatschappelijke en religieuze denken, waren het die Hölderlin via het werk van Empedokles bezig hielden. Hölderlin was ontgoocheld over de gevolgen van de Franse Revolutie, waarin de zogezegde helden het ene gewelddadig regime door een ander wilden vervangen. Voor Hölderlin betekende Empedokles een ‘breuk tussen natuur en beschaving’ (B. Philipsen in de inleiding van zijn vertaling) en stond hij symbool voor een nieuwe, uiterst spannende verandering, waarin ‘de dichter spreekt in naam van een gemeenschap’.

Dat ook dit niet zonder conflicten kan, toonde de Duitse schrijver en toneelauteur Peter Weiss (1916-1982) in zijn biografisch stuk Hölderlin (1971), waarin hij diens intelligent denken tegenover de ervaringen van de arbeiderswereld plaatst. Voor Weiss kwam het er op aan de verschillende geestesstromingen na 1800 te contesteren en Hölderlin en Empedokles tenslotte als politiek-geëngageerde kunstenaars te zien.

Voor Zuidpool is het stuk Empedokles in zijn onvoltooide vorm een theatrale uitdaging, een kunstzinnige uiting van een sterke fascinatie voor de mogelijkheden die het thema (de vrije natuur versus de begrenzende cultuur) en vooral het onafgewerkte dramatisch gegeven bieden. In juni 2013 bracht Zuidpool een intieme en indringende voorstelling van vier korte schetsen uit het werk van Samuel Beckett (1906-1989), via een afstandelijk acteren van spelers die er niet en toch zijn en vooral stem en woord zijn. Dit procédé wordt in Empedokles nog consequenter uitgewerkt.

De scène wordt in haar volledige breedte door een projectiescherm ingenomen. Daarachter zitten de vier actrices (Sofie Decleir, Kaat Hellings, Sarah Eisa en Katrin Lohmann) en de componist/muzikant (Bert Dockx).  De actrices spreken uitstekend Duits.  De Nederlandse vertaling er van, wordt op het scherm geprojecteerd. Soms zijn de spelers goed zichtbaar, soms verdwijnen ze achter de filmische weergave van het spuwen van de vulkaan of in de dwarrelende as of zware wolken. Converseren doen ze niet. Ze zeggen om beurten hun teksten. Soms zijn het replieken, soms niet. Het publiek kijkt in het donkere gat van de krater. Je wordt als het ware in de mond van de vulkaan mee gezogen of je kijkt in een oog van een onmetelijke diepte. De muzikale begeleiding daarbij is indrukwekkend meeslepend.

Contact met de spelers heb je nauwelijks, zodat het eventjes moeilijk wordt de aandacht altijd gespannen bij de zaak te houden. Je weet dat je deel uitmaakt van een uitzonderlijk experiment, van een risicovolle onderneming, maar vooral van een theatrale aanpak die alle voorgaande vormexperimenten van Zuidpool in de schaduw stelt. Er blijft je hoe dan ook na afloop wat onverwerkte materie bij te werken.


Info: www.zuidpool.be

Dit artikel werd reeds 153 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel