Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Romeo en Julia in HetPaleis: “Waart gij zo jong als ik – dan mocht ge spreken.” 5 Januari 2014


© Kurt Van der Elst
Met zijn versie van Romeo en Julia betrekt regisseur Simon De Vos voor het eerst de grote zaal bij Het Paleis (Antwerpen). Het ruim 400 jaar oude Romeo en Julia is ondertussen een archetype geworden, een referentie die aan de basis ligt van ontelbare liefdestragedies. Zelfs wie nooit met het werk van Shakespeare in contact kwam, weet wel wat te verwachten: een razende, onmogelijke liefde tussen twee mensen van rivaliserende families. En dat dat slecht afloopt. Niet minder dan het conflict zelf, raakt ook die jonge, ‘onschuldige’ verliefdheid besmeurd met verderf en dood.

Oorlog en liefde dus. Die essentie heeft De Vos bij zijn bewerking voorop geplaatst. Hij reserveert letterlijk en figuurlijk alle ruimte voor de dramatische dynamiek die ontstaat uit de collisie tussen die twee. Dat betekent: alles wat niet rechtstreeks bijdraagt tot de ontwikkeling van die tragische plot, werd geschrapt. Geen lading nevenpersonages, ingewikkelde intrigewendingen of uitvoerige dialogen. Op die manier is het stuk niet op een concrete realiteit geënt, en is het van alle anekdotische informatie ontdaan. Dat maakt het toneel vrij voor een theatraal spel vol tempo, beweeglijkheid en grote gevoelens. Het kon dan ook niet beter uitkomen deze speelruimte te laten invullen door een groep acteurs waarvan het grootste deel laatstejaarsstudent drama is. Jongeren dus. Of zoals Romeo het zelf zegt: “Waart gij zo jong als ik, was Julia uw lief en uw leven, waart ge één uur getrouwd én Tebaldo’s moordenaar én verbannen, dan mocht ge spreken [...] ”.

Het gaat hier over een ondeelbare kwelling zo absoluut zoals we die bij uitstek als puber kunnen voelen, en over de bijbehorende nood aan rebellie. Of was het de nood aan ideaal en daadkracht tout court? Want met deze groep jonge acteurs voegt De Vos in essentie toekomst én hoop toe aan het stuk. Romeo en Julia zijn nog net te jong om hun leefwereld te veranderen en worden dus vermorzeld. Maar wat werkelijk zegeviert, is het licht parmantig acteerwerk en de spelovergave van o.a. Evgenia Brendes (Julia) en Lukas De Wolf (Romeo). Bij deze krijgen en grijpen zij de gelegenheid om zich te tonen als de nabije toekomst die zij zijn. Een gelegenheid die overigens, onder andere door Mark Van Denesse, uitstekend is vormgegeven. Twee indrukwekkende (en verrijdbare) torenconstructies van metaal tekenen het vijandig landschap en de inzet van het conflict. Aan de stoere kostuums van Barbara de Laere zit geen lederen krul of kettingaccent teveel. De stuwende ritmiek en dramatische samenzang vinden tegenwicht in bescheiden en breekbare live melodieën van Jens Bouttery. Dit gewelddadig speluniversum oogt monumentaal maar gebalanceerd, en doet de grote zaal alle eer aan.

Die systematische reductie en aangezette symboliek maakt dat deze Romeo en Julia niet bepaald genuanceerd of bescheiden is, maar daarmee ook vitaal en vrij van cynische infectie. Door zijn vereenvoudigingen presenteert het stuk zich  groter dan zichzelf, aanspraak makend op een soort universeel (actueel) conflict. Een oer-conflict, zelfs. Niemand minder dan Kant wordt dan ook in het programmaboekje aangehaald met zijn bewering dat oorlog de natuurlijke conditie des mensen is. Vrede zou derhalve alleen gerealiseerd kunnen worden door middel van grondwetten. En laat die wet in dit stuk nu net vertegenwoordigd worden door een mindervalide koning die VN-resoluties citeert in het Engels. Spreekt voor zich dat we ook dat als betekenisvol mogen lezen. Met dat Engels spreekt hij de pseudo-neutrale taal die door het grootste deel van de wereldbevolking wel wordt begrepen, maar altijd een vreemde taal blijft. Het onderstreept de vernoemde vrede en gelijke kansen als spreekwoordelijk. Frases uitgehold door veelvuldig gebruik. Het is ook de taal van de fictie die we zien op het scherm, weg van de dagelijkse realiteit. Kortom: het woord is onmachtig en de wetten ontoereikend, wat de geciteerde bewering van Kant dus in vraag stelt.

Ook de personages wantrouwen de taal en haar benamingen die hen letterlijk gevangen zet. Tegelijkertijd is het in die taal en het zoeken naar poëzie dat ze elkaar proberen te vinden. Die problematische communicatie legt natuurlijk ook de weg open voor spelerij. Maar aan die gelegenheid gaat de bewerking van De Vos toch grotendeels voorbij. Zo was het bijvoorbeeld vergeefs zoeken naar een echt consequent registergebruik. Terwijl taalspel met slimme dubbelzinnigheden en onsterfelijke aforismen de kroon op het originele werk is, blijft deze tekst in grote lijnen steken bij het (cliché)matige. Zelfs al zijn deze personages eerder types dan persoonlijkheden en ook al ontbreekt het zeker niet aan puntige formuleringen, hun taal is niet op zijn mondigst.


Info: www.hetpaleis.be

Dit artikel werd reeds 441 keer gelezen.auteur(s):Tineke De Meyer