Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Lange dagreis naar de nacht van Eugene O’Neill in twee snelheden 24 November 2013


lange dagreis naar de nacht - © Jan Versweyveld
De in New York geboren schrijver Eugene O’Neill (1888-1953) wordt geëerd met onder meer twee interpretaties van Lange dagreis naar de nacht. Een eerste keer door Ivo van Hove en Toneelgroep Amsterdam, een tweede keer door Peter Monsaert en Theater Antigone.

O’Neill is bijna een halve eeuw de enige werkelijke toneelschrijver van formaat geweest van Noord-Amerika. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij onttroond door onder meer Tennessee Williams (1911-1983) en Arthur Miller (1915-2005), die met een zelfde blijk van talent en een even grote durf de minder prettige kant achter de façade van de Amerikaanse samenleving toonden.

O’Neill was van kindsbeen af met het theater vertrouwd. Zijn vader, James (1849-1920), een Ierse inwijkeling, was een rondreizend acteur die op routine speelde door ontelbare keren dezelfde rol te moeten vertolken, daar veel succes mee oogstte en er rijk van werd. Zijn moeder volgde haar man, ferm tegen haar goesting.

Eugene O’Neill stierf in 1953 aan een longontsteking. Volgens sommige bronnen had hij een drankprobleem. Hij was grootse plannen aan het uitwerken, maar zijn wankele fysiek liet niet toe ze te voltooien. Van de geplande eenakters kon hij nauwelijks de bijna monoloog Hughie voltooien. Van de zogezegde historische stukken met als achtergrond 150 jaar ontwikkeling van de Verenigde Staten, zou hij twee reeds voltooide stukken vernietigd hebben. Negen titels zijn bewaard.

In een drietal stukken bespeelt O’Neill het autobiografische register. In The Iceman Cometh (De ijsman komt) verwerkt hij zijn eigen jeugdervaringen, in A moon for the misbegotten (Een maan voor de misdeelden) heeft hij het over zijn oudste broer en in Long day’s journey into night (Lange dagreis naar de nacht) gaat het over het door drugs en alcohol verscheurde gezin O’Neill in het crisisjaar 1912. De vader gaat te zeer op in zijn theaterwerk en blijkt ook nog aan de vrekkige kant, waardoor hij vrouw en kinderen verwaarloost. De ene zoon wordt alcoholist, de andere tuberculeus. Zijn echtgenote vlucht in drugsgebruik.

In zijn regie voor Toneelgroep Amsterdam legt Ivo van Hove de gevoelens van de schrijver bloot. O’Neill schreef een stuk waarin een vreemde berusting schuilt. Hij heeft alle tijd en er is altijd een sprankel hoop op een kering, op verzoening en begrip, op verstandhouding en tederheid, ook al voel je op de duur dat de ondergang onvermijdelijk is. De scenografie van Jan Versweyfeld is daarin zeer bepalend: een grote living, centraal een ronde tafel en even opzij de enorme hoge trap, de vluchtweg voor de moeder naar de morfine. Een chique living waarin alles zich voltrekt. Een kathedraal met haar donkere kanten, waarin men meeluistert maar ook waar men zich in terugtrekt als de spanning te sterk wordt en waarin men eerder rond mekaar cirkelt dan naar elkaar toe gaat. De ronde tafel is een symbool voor ontmoeting maar vooral voor offer en verzoening, waar de moeder de zieke zoon op schoot neemt, eens het kind dat haar een moeilijke bevalling bezorgde en volgens haar het begin is van al haar ellende.

Van Hove neemt, zoals O’Neill voorschrijft, zijn tijd om het verwordingsproces tot ontwikkeling te laten komen. Het is alsof de schrijver bang was dat men het kleine gezin er van zou verdenken zich zomaar gewonnen te geven. De strijd moet lang zijn en elk woord en gebaar en elke houding goed overwogen. Geen overhaasting, maar met een gezapige snelheid naar het vermoede fatale einde.

Daartegenover wordt de voorstelling van Lange dagreis naar de nacht die Peter Monsaert regisseert bij Theater Antigone (Kortrijk) in een versneld tempo gespeeld. In een nieuwe vertaling wordt de oorspronkelijke tekst ingekort en is er ruimte voor de spelers om een aantal scènes naar hun hand en trant te zetten. Monsaert die bij Antigone al een paar markante producties realiseerde (Fimosis; Hola que tal) en wiens langspeelfilmdebuut Offline (over hoe mensen elkaar pijn doen en elkaar toch niet kunnen missen) op het festival van Amiens werd bekroond, gaat er fel tegenaan. Daardoor spreekt hij ook, meer dan Van Hove, het publiek directer aan. Monsaert rukt het masker af van de voorzichtigheid en het verhullen, waarachter O’Neill de personages vooralsnog eventjes wil beschermen. Monsaert daagt hun zwakte uit, door ze in alle hevigheid tegen elkaar op te jutten. De vrouw (Tania Van Der Sanden) is niet zozeer een slachtoffer maar iemand die op een eerder clowneske manier veinst. De broers (Raven Ruëll, Dominique Van Malder) ontzien mekaar niet meer. De vader (Jos Verbist) is egocentrisch en te lui om echt iets te ondernemen en de sprakeloze meid (Lisa Naert, als symbool van de onbegrijpende buitenstaander?) laat het allemaal over zich gaan. Ook het decor (Giovanni Vanhoenacker) wordt niet ontzien en symboliseert op de duur mede de kaalslag van het gezin. Toch weet Monsaert het uiterlijk vertoon en het karikaturale beeld dat sommige scènes oproepen snel te keren en beklijft de kern van het stuk: de machteloosheid van het individu in het streven naar geluk en een vredig en eerlijk samenzijn in familieverband.  

Wie de beide voorstellingen kan zien, zal onmiddellijk ook het generatieverschil tussen de twee regisseurs merken. In de snelle evolutie die het regisseren en acteren doormaakt haalt de beatversie van Monsaert het van de meer integrale uitvoering die Ivo van Hove consequent aanhoudt. Het acteren van Marieke Heebink (de moeder), Ramsey Nasr en Roeland Fernhout (de broers) en Gijs Scholten Van Aschat (de vader) is meer een peilen naar diepere gevoelens en rechtvaardigt een tragere ontwikkeling in een enigszins statische speelstijl waar vooral een ouder publiek zich door aangesproken voelt.

Het actuele maatschappelijk belang voor het programmeren van Lange dagreis naar de nacht, zal niemand ontgaan. Waar O’Neill in zijn tekst en Ivo van Hove in zijn regie, (niet in de enscenering) nog verwijzen naar een vroeger Amerika, zet Monsaert het stuk in een onbepaalde locatie en in de huidige tijd. Beide voorstellingen relativeren sterk de opvatting dat je slaagt in het leven als je maar je best doet en dat het gezin voor alle problemen remedie en geborgenheid biedt. Inmiddels is het vluchten in verdovende en andere nepmiddelen al lang niet meer een probleem van enkelen, maar is het universeel en een zaak van collectieve verantwoordelijkheid geworden.


Info: www.antigone.be of www.tga.nl

Dit artikel werd reeds 354 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel