Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

MCBTH en Othello: twee keer Shakespeare, rauw en raak. 8 November 2013


© Kurt Van Der Elst
Van Shakespeare heeft de wereld nooit genoeg zullen de theatermakers ook dit jaar gedacht hebben. Treffend is evenwel dat vooral op Macbeth en Othello gefocust wordt. In het begin van het jaar zette De Tijd (Antwerpen) zelfs de twee naast mekaar onder de titel bloetwollefduivel/othello, waarmee Jan Decortes zeer eigenzinnige ‘kindlijke’ bewerking van het Macbethgegeven (bloetwollefduivel) geconfronteerd werd met een eveneens gedurfde en ferm gereduceerde interpretatie van Shakespeares Othello door Jurgen Delnaet, die met Mieke Degroote en Maya Sannen voor een stormachtige voorstelling zorgde, gebald en kernachtig, er van uitgaand dat de toeschouwer een eigen verhaal maakt.

Inmiddels hadden we in Gent al met een minder ingekorte versie van Macbeth kennis gemaakt van Toneelgroep Amsterdam in een regie van Johan Simons (vertaling van Hugo Claus, dramaturgisch aangepast door Koen Tachelet). Indrukwekkend in deze productie van vlees en bloed waren vooral Fedja van Huêt en Chris Nietvelt. Een evenzeer merkwaardige voorstelling van Macbeth werd gespeeld door Kopspel vzw/kunstZ (Antwerpen) in een regie van Greet Vissers. Zij bracht anderstaligen met artistiek talent samen op de planken. Tien verschillende nationaliteiten speelden in tien verschillende talen vanuit een eigen ervaring met macht, moord en wraak. Voordien had Vissers al een bewerking geregisseerd van Othello met slechts drie spelers. Ook hier werd een inhoudelijk verband gezocht en gezien tussen Macbeth en Othello.

Recentelijk waren het MCBTH van Toneelhuis en LOD (coproductie Spectra en VocaalLAB) en Othello (bye bye) van Dood Paard (Nederland) die terechte aandacht trokken.

Voor Dood Paard zijn het wellicht de laatste voorstellingen van Othello (bye bye) geweest, een productie die al in 2008 in première ging en sindsdien een wereldtour heeft gemaakt: New York, Sint Petersburg, Toulouse, Parijs, Lissabon en andere grote steden. Wie het uiterst originele en creatieve groepje nog niet zou kennen, moet alert zijn voor volgende producties, want het is slechts sporadisch in België te zien. In januari 2014 wordt echter onder meer in de Kaaistudio’s in Brussel een reeks voorstellingen geprogrammeerd van Beroemden, waaraan behalve Dood Paard ook STAN, De Koe en Discordia hun ludiek steentje bijdragen. Een ‘dadaïstische voorstelling van een groep legendarische theatermakers’, zo wordt voorspeld.

De Othello (bye bye) van Dood Paard wordt gespeeld door twee spelers, Kuno Bakker en Gillis Biesheuvel, en een technicus, Mokhallad Rasem. De spelers nemen alle rollen voor hun rekening terwijl ze in haast onmogelijke omstandigheden op een klein verhoogd podium halsbrekende toeren uithalen om telkens van kledij of grime te veranderen, al naargelang een rol dient ingevuld. Ondertussendoor tracht de technicus aan de zijkant met wat beeldmateriaal en een streepje muziek de handeling van de spelers bij te kleuren. De rommel en het gestommel die de spelers veroorzaken is echter geenszins gratuit. Elke repliek, elk gebaar, elke aankleding, om het even welke toespeling, dat alles geeft met de nodige dubbele bodems, de kern weer van wat Shakespeare met zijn Othello bedoelde. Je maakt geen bloedig drama mee, maar integendeel een sterk doorgedreven ironische benadering ervan. Het zielige van de opgeroepen jaloezie, machtswellust, geniepigheid, twijfel, onzekerheid, bij mensen die door macht en hebzucht bezeten zijn, vindt telkens weer een duiding in het worstelen met de beperkte ruimte en het schijnbaar overtollige materiaal. Het is precies die enge enscenering, die schijnbaar nodeloze rompslomp, het rake tekstuele ritme, de soepele mimiek en het gedetailleerde minimalisme, die de tragiek van het steekspel steeds dichter brengt. Tenslotte heeft ook de technicus er genoeg van. Hij, die heel de tijd aan de zijkant zit, wil er bij horen en zijn mening laten kennen. Hij wordt tenslotte door de spelers in hun dubbelzinnig spel betrokken, waardoor meteen een nieuwe, daarom niet minder tragische situatie ontstaat, waardoor de oorspronkelijke Othello er een dimensie bij krijgt, die dichter en rauwer bij de toeschouwer staat.

Dicht bij het publiek staat ook MCBTH, de Macbethversie van Guy Cassiers en Dominique Pauwels, die in Antwerpen in première ging en nu rondtoert. In deze versie wordt een samengaan gezocht tussen muziek en teksttheater en deze combinatie is zeer geslaagd. Ze schept verrassende mogelijkheden, onder meer door het heksentrio, dat in het oorspronkelijke stuk de toekomst van Macbeth voorspelt, meer in het verloop van het spel in te werken en te ontdoen van een aftands sprookjesimago. Het geregeld zingend herhalen van ‘goed is kwaad en kwaad is goed’ klinkt als een refrein, meteen is het ook een voortdurend herinneren aan de tweeledigheid van het leven van een mens die zowel zijn witte als zijn zwarte kanten heeft. Het ‘dies irae’ uit het christelijk begrafenisritueel komt even in herinnering, maar Macbeth noch lady Macbeth hebben er oren naar. Ze zijn verblind door de honger naar macht.

De muziek van Pauwels, sinds 2004 huiscomponist bij LOD, en de manier van uitvoeren door zangers (Vocaallab) en muzikanten (Spectra) onder leiding van dirigent Filip Rathé, vormt met de theatrale benadering van regisseur Guy Casiers een homogeen geheel. De cast is beperkt tot vijf acteurs maar uiteindelijk spitst de handeling zich toe op lady Macbeth, Katelijne Damen en Macbeth zelf, Tom Dewispelaere. Zij maken duidelijk dat zowel Macbeth als lady Macbeth lijden aan grootheidswaan en in een vicieuze cirkel terechtkomen. Door het uitzuiveren en de handeling te beperken tot het essentiële, lijdt de uitgesponnen verdediging die Macbeth op het einde van het drama houdt aan herhaling, waar ook de vertolking van Dewispelaere onder lijdt.

In zijn geheel is MCBTH een monumentale voorstelling. Daar zorgen ook decor en belichting voor, deze keer minder weelderig dan in vorige realisaties van Cassiers. Niet zonder bedoeling wordt de titel van het stuk in hoofdletters aangekondigd en worden de klinkers weggelaten. Het is een beeld dat tekenend is voor deze tijd: hoogbouw en beton. The sky is the limit. Een zachte materie daar tussenin, het beschermende, gevoelige, verzachtende, begrijpend menselijke, wordt verdrongen. In hoeverre het rauwe van een voorstelling het publiek waarvoor ze gemaakt is, raakt, is tenslotte de cruciale vraag na elk kunstgebeuren.


Info: www.toneelhuis.be of www.lod.be of www.doodpaard.nl

Dit artikel werd reeds 355 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel