|
Russische Phaedra bij Zuidpool: pijn en troost van passie en poëzie
| 8 November 2013 |
 © Koen Broos |
Met Phaedra introduceert Theater Zuidpool (Antwerpen) de Russische dichteres Marina Tsvetajeva (1892-1941). Nu is haar volledige toneelwerk in het Nederlands vertaald en uitgegeven (Eburon, Nederland) en wordt haar Phaedra voor het eerst buiten Rusland gespeeld. Na een aantal in dichtvorm geschreven ‘romantische’ stukken, schreef Tsvetajeva na haar emigratie uit de Sovjet-Unie twee tragedies: Ariadne (1924) en Phaedra (1927). Vooral in deze twee stukken heeft ze een hoogte bereikt waarmee ze tot de wereldliteratuur is doorgedrongen, alhoewel ze tijdens haar te korte leven niet op veel erkenning heeft kunnen rekenen. Het tragische van de eenzaamheid en de pijn van onvervulde verlangens waarmee ze onder meer haar Phaedra omkleedt, heeft ze ook zelf ondergaan. Als dichteres was ze in de Parijse emigrantenkring waarmee ze na 1921 in contact kwam, een buitenstaander. De roem was voor andere uitgeweken kunstenaars. Toen ze haar bewondering durfde te uiten voor het werk van Boris Pasternak (1890-1960) en voor Vladimir Majakowski (1893-1930) werd ze voor bolsjewiek aangezien en werd haar werk geboycot. Uiteindelijk is ze teruggegaan naar de Sovjet-Unie waar ze helemaal niet meer welkom was en zelfmoord pleegde. Toch laat, voortgaande op Phaedra, haar pure en poëtische benadering van het leven, geen depressieve indruk na. Integendeel. Precies door zich over te geven aan een extase en een volheid van gevoelens, zoals Nadezjka Mandelstam (1899-1980) het ooit uitdrukte, krijgt het werk van Tsvetajeva zijn ware betekenis. Ze verfijnde de taal waarin ze haar hoogste gevoelens op een zuivere manier in klank en beeld weergeeft. De voorstelling is dan ook een meesterlijk bewijs van de taalvaardigheid van de schrijfster en haar vertaler, Jos Holtzer, en van de taalgevoeligheid van de vertolkers. De voorstelling begint met een oorverdovende geluidsweergave van het vellen van een boom. Je hoort de stam krakend vallen en op de scène zie je onmiddellijk daarop de spelers op een uitvergrote, mooi getimmerde balk, die de hele scène overhoeks in twee splitst. De balk is bank en loopvlak, en voor een deel ook een schans waarachter men schuilt en stiekem het verloop van de handeling volgt. De boom uit het bos van de eeuwige jacht is nu een loper die als een weg een oude beschaving met een nieuwe verbindt. Een teken ook dat schaven en beschaven enkel de accommodatie en niet het erotische jachtinstinct verandert. In een sterk opgedreven scène betogen middels macho gedrag, een dienaar (Koen van Kaam) en een vriend van Hippolytus (Jorgen Cassier) demonstratief dat de natuurlijke drift van het mannelijk geslacht allesoverheersend is en moet zijn. De brave Hippolytus (Louis vander Waal) wordt dan ook aangemaand uit zijn verlegenheid te treden, zijn verering voor ergens een jachtgodin te vergeten en tot daden over te gaan. Want de oude Griekse mythe wil dat koningin Phaedra (Sofie Decleir) smoorverliefd wordt op haar stiefzoon Hippolytus, maar deze aanvaardt haar avances niet. Euripides (480 voor Christus) dramatiseerde het gegeven, dat daarna in talloze uiteenlopende kunstuitingen aan bod kwam en onder meer Seneca, Racine, Vondel en Hugo Claus tot theaterbewerkingen inspireerde. Evenals deze voorgangers heeft Tsevtajeva de zaak Phaedra met dichterlijke vrijheid benaderd en een eigen accent gegeven. Kern van het stuk is het aanscherpen van de tegenstelling mannelijk-vrouwelijk. Loutere fanatieke drift tegenover beheerst gevoel. Passie tegenover de pijn van onvervulde begeerte. Het aangeven van deze problematiek is de rode draad in de boeiende bemoeienis van Phaedra’s voedster (Ariane van Vliet), geassisteerd door een relativerende dienares/danseres (Anna Vercammen). Terwijl Phaedra haar koninklijke status en tegelijk haar door de gemeenschap ongeoorloofde passie voor Hippolytus in innerlijke en uiterlijke spanning beleeft, trekt de voedster alle registers open omtrent liefde en begeerte, pijn en berusting, in vele toonaarden, woorden, mimiek en gestiek. Het gehele gamma van de vrouwelijke liefde wordt doorlopen van bij de binding van moeder en kind tot de trouw van de vrouw aan de geliefde. Maar er is altijd de twijfel en de weifel, de angst en de argwaan. De voedster en hoedster bouwt een strategie op, ze verzint allerlei zij- en vluchtwegen. In dit personage komt de taalvirtuositeit en de gevoeligheid van Tsvetajeva het sterkst naar voor en heeft ze het inhoudelijk ongetwijfeld ook over zichzelf. De onwrikbare statige presentie van Sofie Decleir is mooi compatibel met de vaak ironische en kronkelende interpretatie van Ariane van Vliet. Tenslotte tracht koning Theseus (Koen De Sutter) een verklaring te vinden voor de passie die in dood eindigt, een verklaring die de verantwoordelijkheid niet bij een god legt, maar bij de mens. Bij deze Phaedra kan nog maar eens de vraag gesteld hoe het komt dat Griekse (en andere) mythen blijven inspireren. Wellicht omdat overspel, hoogmoed, verraad, wraak en moord van alle tijden blijken te zijn. Theater Zuidpool slaagt er wonderwel in er mee te experimenteren en het universele en tijdloze van het gegeven met de sobere middelen die Zuidpool heeft, weer te geven. Kennelijk heeft men er de smaak te pakken om, zoals meerdere gezelschappen, de continuïteit van de klassieke inspiratie mee te helpen ontwikkelen. Een volgende productie wordt Empedokles, over de oud-Griekse arts, filosoof en zogezegde wonderdoener, voor wie water, aarde, vuur en lucht door haat en liefde samenkomen en weer scheiden. Terug naar de essentie?
Info: www.zuidpool.be of www.eburon.nl
|
| Dit artikel werd reeds 355 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|