|
Criminelen of helden? Met De gebroeders Degrave doet Ensemble Leporello een boekje open over mysterieuze bannelingen uit Oostende.
| 28 Augustus 2013 |
 © Benny De Grove |
Het verhaal (of is het inmiddels een legende geworden?) over de Oostendse gebroeders Degrave was op het einde van de negentiende, begin twintigste eeuw voorpaginanieuws in Belgische en internationale kranten. Het ging over twee ondernemende zeelui die na allerlei maritieme avonturen door een Franse rechtbank in 1894 ter dood werden veroordeeld wegens al dan niet bewezen piraterij en veelvoudige moord. Uiteindelijk, en wie weet na welke diplomatieke tussenkomst (misschien van onder meer de Oostendse advocaat en toenmalige eerste minister Auguste Beernaert, 1829-1912), werd hun straf omgezet in levenslange verbanning en dwangarbeid op het Duivelseiland. Een affaire die ongetwijfeld tot de verbeelding spreekt en zeker tot deze van theatermakers. In hoeverre men nu nog in Oostende over de gebroeders Léonce en Eugène Degrave (ook bekend als de gebroeders Rorick of Rorique) fantaseert is niet duidelijk, maar ze blijven leven in publicaties en andere media. Reeds in 19O1 werden ze in een ‘ontroerend’ drama (zes bedrijven!) van Cesar Van Cauwenberghe (1870-1936) ten tonele gevoerd, Jules Verne schreef er een boek over en in 1902 publiceerde Eugène Degrave zijn autobiografie. Ze stonden wellicht model voor de hoofdpersonages in de film Papillon (1973). Kort nadat in 1929 Eugène gestorven was, hoorde Roeselarenaar Roger Slosse (1914-2005), toen kappersgast in de Paulusstraat in Oostende, de straffe verhalen uit de mond van vissers die de gebroeders blijkbaar hadden gekend. Slosse (inmiddels de clowneske humorist Juul Plastiek en amateurheemkundige geworden) publiceerde in 1991 aan de hand van diverse bronnen en van wat hij hoorde, Verbannen naar het Duivelseiland (Saga, Zedelgem) waarin breedvoerig en in een levendige stijl de zaak wordt uitgepluisd. Voor regisseur (en Oostendenaar) Dirk Opstaele van het Ensemble Leporello en ook voor Kurt Defrancq (eveneens uit Oostende en initiatiefnemer voor de productie) en Jonas Van Thielen, stof en motivatie genoeg voor een relativerende voorstelling van voor en tegen, waarheid en leugen, intriges en geheimhouding. Ook nu leent de typische Leporellostijl zich tot een spirituele combinatie van personage-, rollen- en situatiewisseling. Visserslatijn en historische feiten worden tot een vaak spetterende vertolking gemixt. Het dialectsausje dat er met het nodige flegma wordt overgegoten, is geen camouflagemiddel, want naar het einde toe wordt duidelijk dat het hier toch over meer gaat dan een avontuur van twee durvers. Ook in het geval van de Degrave’s, zijn het menselijk geheugen, de toenmalige berichtgeving en de bevoegde instanties tekort geschoten. En het is maar de vraag of met wat uit de archiefdozen komt, waarmee de scène bekleed wordt, wel de hele waarheid wordt blootgelegd. De gebroeders Degrave roept uiteindelijk vragen op en legt bij een goede verstaander meteen een linkje naar de dag van vandaag, naar kranten, televisie en internet, naar ‘nieuws’ en ‘nieuwtjes’ die al dan niet gemanipuleerd worden. Dat de premièrevoorstellingen van De gebroeders Degrave in het onlangs geopende cultureel centrum van Oostende, De Grote Post, werden gespeeld, bood meteen een mooie gelegenheid om bij vroeger en nu nog eens extra stil te staan. Info: www.leporello.be
|
| Dit artikel werd reeds 384 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|