Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

De Waterafsluiter. Dirk Roofthooft en het zwijgen bij Marguerite Duras: heeft armoede wel een stem? 31 Maart 2013


© Koen Broos
De Franse schrijfster, filmregisseur en feministe Marguerite Duras (1914-1996) is bij het grote publiek vooral bekend geworden door de film Hiroshima, mon amour, waarvan zij het scenario schreef dat in 1959 door Alain Resnais werd verfilmd. Eigenlijk zijn die film en dat scenario de sleutel tot zowel het literaire werk van Marguerite Duras als tot haar visie op de filmkunst, een visie die niet enkel door Resnais werd gedeeld, maar ook door meerdere regisseurs die in de vorige eeuw, einde jaren vijftig en nog een tijd daarna, aan de basis lagen van een nieuwe, vooral Franse filmstijl.

In haar romans, novellen, korte verhalen en toneelstukken, en dan ook in de films die ze er van maakte, vinden we verschillende elementen terug waarop ze telkens opnieuw op een unieke manier terugkomt, zonder in herhaling te vallen.

Er zijn de vele autobiografische gegevens. Marguerite Duras werd in 1914 geboren als Marguerite Donnadieu in toenmalig Frans Indochina, nu Vietnam. Haar ouders waren er om er onderwijs te geven. Haar moeder was onderwijzeres, haar vader wiskundeleraar. Hij stierf toen zij vier jaar was. Tot haar zeventiende bleef ze er met haar moeder en haar twee broers. Dan vertrok ze naar Parijs om te studeren.

Haar jeugd in Frans Indochina drukt een eerste stempel op haar werk: er is de invloed van de specifieke natuur van een land: de broeihitte, de bijzondere kleuren en geuren, de rol van water: stromen en rivieren die rampen veroorzaken. Haar schrijversloopbaan begint in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij is in het verzet. Haar man, de schrijver Robert Antelme wordt opgepakt. In een concentratiekamp lag hij al tussen de lijken maar kon nog net gered worden. Er is de angst voor wat komt. Later ook de twijfel tussen goed en kwaad, tussen liefde en haat. Ze heeft affaires met mannen, ze is verliefd op een van haar broers die vroeg sterft. Zij cultiveert het besef dat elke relatie met een geliefde meteen ook de kans op een scheiding inhoudt.

Herinneringen en ervaringen dringen zich op. In La Douleur (1985) gaat het over de redding van haar man uit het kamp; in het toneelstuk en de film Agatha (1981) over een broer/zus relatie. Ze tracht momentopnamen te reconstrueren in flash-backs in haar films en in haar teksten. In De Waterafsluiter wordt de ambtenaar die het water komt afsluiten bij wanbetalers, achtervolgd door de herinnering aan de momenten waarop hij door de bewoners op verwijten en zelfs handtastelijkheden wordt onthaald. Hij moet daarover kunnen praten, er zich kwaad over maken om het van zich af te schudden én om zijn gelijk te halen, om zichzelf te overtuigen dat hij als ambtenaar gelijk heeft in het toepassen van de wet en dat hij wat zijn geweten zegt, niet hoeft te volgen.

Voor Duras is schrijven ook niet spreken. Schrijven is zwijgen. Het is schreeuwen zonder geluid, zegt ze. De rol van een schrijver is deze van iemand die luistert en dan ervaart dat mensen in gelijk welke situatie veel verzwijgen, omdat ze vaak niet kunnen, willen of mogen zeggen wat ze zouden moeten zeggen. Maar het is ook de taak van een schrijver trachten te achterhalen wat verzwegen wordt en vooral waarom het verzwegen wordt. Dat is het waar ze in De Waterafsluiter (Le Coupeur de l’eau, 1987) zo mee begaan is: met de vraag waarom een arme vrouw zwijgt tegen de ambtenaar en tegen haar kinderen terwijl hij het water afsluit en haar en haar gezin uiteindelijk uitsluit van een normaal menselijk bestaan, met het fatale gevolg van dien.

Dat is het ook waar Dirk Roofthooft, die de monoloog speelt, mee bezig is: altijd zoeken naar wat een kunstenaar niet toont en waarom hij het niet toont, wat een schrijver niet schrijft en waarom niet. Het zwijgen van de vrouw en moeder, in De Waterafsluiter, wordt door Roofthooft verwoord met een extra repliek van de ambtenaar. Roofthooft vindt het niet eerlijk de verantwoordelijkheid voor het bestraffen van armoede (in zoverre armoede bestraft moet worden!) bij één persoon te leggen: bij de uitvoerder van een wet.

Duras schreef haar verhaal naar werkelijk gebeurde feiten en uit een vlaag van woede omwille van het onrecht dat door een te radicale wetgeving wordt aangedaan aan mensen die zich niet kunnen of mogen verdedigen. De kern van de monoloog is hoe dan ook, een aanklacht tegen armoede en tegen een wetgeving die in haar algemeenheid te weinig aandacht heeft voor bepaalde gevallen van overmacht. Duras vraagt zich zonder woorden af, of armoede in zijn meest miserabele vorm, wel een stem heeft.

Voor Dirk Roofthooft en zijn medewerkers is De Waterafsluiter nog maar eens een kans om de vragen die Duras stelt, vanuit meerdere disciplines te benaderen. Duras probeerde al eens een bepaald werk als film én als theater te realiseren; Roofthooft opteert voor een multidisciplinair benaderde voorstelling. Dat deed hij al met onder meer Bezonken Rood, een tekst van Jeroen Brouwers, waarmee nu een internationale tournee wordt gepland. Ook in De Waterafsluiter zeggen beeld en muziek, lichaamstaal en beweging, en een lied op een bepaald ogenblik, soms meer dan woorden. De samenwerking met muzikanten (saxofonist Piet Rebel en drummer-gitarist Diederik De Cock, die ook het geluidsdecor, de soundtrack verzorgt), met een videast (Chris Vanneste) en nog een paar technici, en de eigen inbreng van Roofthooft geven niet enkel een meerwaarde aan de tekst en het sociaal engagement van Duras, maar maken van de voorstelling benevens een meer gelaagde, vooral een zeer geslaagde productie.


Info: www.transparant.be

Dit artikel werd reeds 522 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel