Stel. Je wilt geen concrete anekdote op het podium spelen, maar ook geen abstract geometrisch spel als metafoor voor de zoektocht naar structuur in de chaos des levens. Nee, je wilt je stuk abstract én concreet tegelijkertijd laten zijn, figuratief én metaforisch. Gelaagdheid in een eenvoudig ogend spel met objecten als een koffiekan, een stofzuiger, dozen voor suikerklontjes, pantoffels. Objecten blijven objecten, krijgen geen leven ingeblazen. Je wilt in de vorm anders zijn dan gewoon figurentheater. Je wilt met een spel met dingen het spel-in-je-hoofd ver-beeld-en. Vorm en inhoud zijn één.
Stel. Je wilt laten zien dat de twee vrouwen elkaar voor van alles en nog wat nodig hebben, dat ze van elkaar afhankelijk zijn, dat de een niet zonder de ander kan, met al hun tics en onhebbelijkheden.
Stel. Een van de twee vrouwtjes verdwijnt. Gaat ze dood? Trapt ze het af? Dat doet er niet toe. De ander blijft hoe dan ook alleen achter. Ze rouwt in al de fasen. Van ontkenning over boosheid, lethargie en depressie naar het zoeken van een nieuw evenwicht.
Stel dat de conceptontwikkeling zo verlopen is. Het hoeft natuurlijk niet waar te zijn. Feit is dat Nikè Moens en Vick Verachtert van Compagnie Frieda (Antwerpen) bij het Amsterdamse productiecentrum voor poppen- en objecttheater Feikes Huis de kansen hebben gekregen om hun ideeën te concretiseren. Feit is dat ze een mooie productie hebben gerealiseerd. Samen met dramaturge Ruth Mariën en eindregisseuse Eva Binon in een bijzonder decor van Bram Soli. Feit is dat alle bovenvermelde uitgangspunten in een ingetogen, subtiel spel organisch en naturel verwezenlijkt zijn.
Het podium is praktisch leeg. Een fluitketel op een kastje, rechts vooraan. Gefluit. Dat stoomgeluid zal in de loop van het stuk telkens de nieuwe momenten aangeven. Geluiden van lopend water, van het vullen van een thermos, van het koffie gieten in de kopjes, van het suiker roeren. De geluiden zijn belangrijk en worden versterkt. Net als de handelingen. Niet het koffie drinken an sich, maar wel de rituelen die eraan vooraf gaan. Hoe het kopje wordt vastgehouden, hoe de taken verdeeld worden tussen de handen van de twee oudjes, hoe het lepeltje gelegd en verlegd wordt. Rituele handelingen waaraan niet getornd mag worden. Het zijn ook niet de personages als personages die belangrijk zijn. Het gaat hier om de rituelen van twee oude mensen. De vrouwen zijn beperkt tot de armen die ook als benen dienen. De bomma's hebben sloffen aan. Dat wil zeggen in de sloffen steken de handen. Als de armen bloot zijn, zijn het de benen van de vrouwtjes, als ze met mouwen worden bedekt dan zijn het de armen. Meer dan armen-handen en benen-voeten krijgen we van de twee vrouwen niet te zien. We zien natuurlijk wel de gezichten van de speelsters, maar zij zijn geen deel van het personage. Op de achtergrond zien we wel constant dia's geprojecteerd van twee vrouwen, samen poserend voor de camera.
Met schuifelende pantoffels, met een spel van handen op de fauteuils, met gebreide en gehaakte onderzettertjes, met het aanrukken van steeds meer meubilair, met een jeneverkruikje, een uienhakker, een fluitende waterketel, .... wordt het verloop van het leven van die twee vrouwen gesuggereerd en geritualiseerd. Het verlies van de tweede vrouw zet alles op de helling, letterlijk en verrassend. Het leven van de vrouw alleen verschuift, maar er wordt een evenwicht gevonden ...
De twee bomma's als voorstelling vindt ook een mooie balans tussen concreet en abstract. Het is een pareltje van abstract figuratief theater met veel objecten die objecten blijven. Door het trage tempo (zeer herkenbaar voor wie met oude mensen te maken heeft), door de herhalingen, door het belang van kleine handelingen, krijgt deze productie een hoog ritueel soortelijk gewicht. Dat maakt ze zo puur aandoenlijk, in inhoud én vorm.
Info:
www.feikeshuis.nl of
www.scheldapen.be