Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Het geslacht Borgia II – Homo Fatale – Een inkijk in het pauselijk casino. 16 Oktober 2012


© B401 - Bram Vandeveire
Intriges, machtsstrijd, seksuele affaires in het Vaticaan, wat men in zeer actuele termen Vatileaks noemt, die dingen hebben een aanlokkelijk gehalte en menig auteur aan het schrijven gezet. Zo ook Benjamin Van Tourhout van toneelgroep NUNC, auteur en regisseur van Het geslacht Borgia II – Homo Fatale. In 2008, lang voor dat de voormalige butler van onze huidige paus in het nieuws kwam, maakte Van Tourhout reeds Het geslacht Borgia I – Homo Carnale.Daarin werd getoond hoe Rodrigo Borgia en zijn familie met veel bombarie het Vaticaan inpalmden. Ondertussen maakten ze zich een hoop vijanden, die er alles aan deden om de paus van de troon te stoten. In 2011 trok Van Tourhout opnieuw naar de geheime archieven van het Vaticaan en kreeg er wonderwel toestemming om in de catacomben de originele brieven van de beroemde en beruchte familie te doorzoeken. Deze studie mondde uit in Het geslacht Borgia II – Homo Fatale.

We ontmoeten de paus en zijn familie op het moment dat zij gevangen gehouden worden door Rodrigo ‘s tegenstanders, de Franse koning Charles en kardinaal Guillano Della Rovere. Door allerlei slinkse en sluwe ‘geregelingen’ van vader Borgia komen ze toch vrij. De paus heeft in het begin de touwtjes stevig in handen. Hij pareert elke tegenslag en laat de poppetjes dansen. Maar gaandeweg verliest hij de grip en op ’t einde heeft ie niets of niemand meer, behalve de immorele moordende woesteling van een zoon Cesare. Gelijktijdig met deze verhaallijn laat Van Tourhout alle personages, die met deze neerwaartse spiraal van Rodrigo Borgia te maken hebben, op een doordachte manier mee evolueren. Ze zijn heel gelaagd en raak getekend, elk met zijn/haar eigen intentie. Vanozza, zijn vrouw, wordt overvallen door twijfel. We zien de weegschaal geleidelijk overslaan van pro Rodrigo naar een hartsgrondig contra. Leen De Veirman schittert in vinnig, fysiek en extravert spel. Lucrezia, de dochter, evolueert van een temperamentvol, nog wat puberend wild veulen bij haar incestueuze zwangerschap naar een gebroken volwassen vrouw, kapotgemaakt door de moord op haar geliefde en de vrucht van hun liefde. Leen Roels doet dat overtuigend authentiek en zeer aangrijpend naar het einde toe. Cesare, de zoon, geraakt steeds dieper weggeduwd in zijn opgekropte frustraties tot ze er op een baldadige manier in één keer uitbarsten.Het spel van Pieter Bamps blijft een beetje dof, alsof het allemaal een beetje in zijn keel blijft steken. Sancia, de schoondochter, de arm sloor wordt alleen als pion gebruikt, als eventueel lijmmiddel om Napels te annexeren. Als ze al eens ergens actief repliceert, krijgt ze van schoonpapa te horen: “Sancia, à l’ aise! Op de mat!”. Nele Criel speelt deze rol van mooi schouwgarnituur treffend. Charles, het onooglijk koninkske van Frankrijk, is een ongevaarlijke tegenstander, een ridicule speelbal voor Rodrigo. Een goede keuze was het om deze rol door een kleine actrice te laten spelen. Daardoor sluipt er een leuke genderverwarring in. Het Franse accent van Anne-Charlotte Bisoux maakt het plaatje af. Iets slimmer en gevaarlijker is de kardinaal della Rovere. Hij peilt en wacht zijn tijd af. In de loop van het stuk treedt ie meer en meer op de voorgrond. Hij laat niet in zijn kaarten kijken, maar smacht wel naar Vanozza. Marc Stroobants loopt behendig met de juiste dosering over dit evenwichtstouw. Alfonso is zeer welgekomen in huize Borgia, maar niet voordat ie een uitgebreide testikeltest heeft ondergaan, want hij moet zorgen voor kleine Borgia’tjes. Met hem komt er een zuiver element in de groep. Zijn liefde reikt verder dan ‘het pretpark voor een daguitstap’. Hij houdt echt van Lucrezia, van haar hoofd, haar ogen, haar ‘denking’, niet alleen maar van haar dierlijke schoonheid. Maar hij zal moeten opboksen tegen een web van intriges. Maxim Storms zet een mooi, lief manneke neer. Laat in het stuk doet Charlotte d’ Albret haar intrede als een remedie om Cesare ’s incestueuze lusten te blussen. Ze probeert, maar staat machteloos. Hanne Struyf doet dat niet onverdienstelijk en ze heeft een prachtige zangstem. Dan heb je nog de twee griffiers, Michiel Haspeslagh en Jokke Martens, die meer zijn ingezet als stille getuigen en opruimers van de rotzooi, maar die zangtechnisch een schitterende bijdrage leveren. Dries Vanhegen als Rodrigo Borgia incarneert op een heerlijke manier alle smerige praktijken van een machtsgeile man, hangt aaneen van nepotisme, simonie en valse beloften. Hij kronkelt van intrige naar intrige. Hij is beter thuis in de woordenschat en de praktijken van de seksuologie dan in die van kerkelijke riten. Altijd tuk op feestjes, veel drank, schone vrouwen en veel goesting. Brokken maken, maar altijd leep genoeg om ze te lijmen. Vanhegen bespeelt energiek de hele crew en de ganse ruimte, in zijn triomf, maar ook in zijn ondergang als alles fataal ontspoort en er niets meer op de rails te zetten is.

Als we vanuit historisch oogpunt zien hoeveel personen de Borgiageschiedenis mee bepalen, dan mogen we echt wel zeggen dat het een grandioze krachttoer is om dit verteld te krijgen met deze gereduceerde groep personages, en een gebald boeiend plot over te houden van de op- en neergang van een machtige kerkvader, weinig kerk, veel vader voor zo ver het hem persoonlijk ten goede komt. Van Tourhout dolt ook heerlijk met taal. Levendige volkse dialogen geven vaart en lichtheid aan het gebeuren. Bestaande uitdrukkingen worden ingekort: “Dan klakt hij u op straat met uw klikken.” Een caleidoscoop van koosnaampjes, speelse verwijzingen naar kerkelijke riten, de ontelbare synoniemen voor de geslachtsdaad, grappige grammaticale gedrochten van zinsconstructies bij de Franse koning, grenzen van sarcasme worden ver overschreden, dit alles houdt de toeschouwer bij de pinken. Magistraal is de manier waarop het stuk in scène is gebracht. Er is de diepe kale ruimte, maar via mist en een uitgekiende belichting zie je meer of minder. Alle personages staan er, in ’t volle licht of op een duisterder achterplan, wat een sfeer van een broeierig spionagenetwerk geeft, het visualiseert een poel van complotten. Eén object, een groot houten koffer, pontificaal in ’t midden transformeert naar verschillende functies: verlostafel, altaar, liefdesnestje, schatkist, verstopplaats enz. Het spel zit boordevol fantastische vondsten.

Ook alle lof voor componist Jan Van Outryve en zangbegeleidster Lieve Van Lancker. In de zang horen we subtiele verwijzingen naar renaissancemuziek, maar in een eigentijds kleedje. Het verloopt lichtjes in de vorm van een requiemmis, met een rijk palet aan sferen: con tenerezza, con brio, con fuoco, con tristezza. Heel mooi. Eveneens prachtig is de choreografie van Darren Ross. Boeiende bewegingscodes zoals klepperen op lichaamsdelen, wuivende handen en rituele handelingen, maken de mededeling op een mysterieuze manier af. Zij vertellen wat niet met woorden te vatten is.

Dit is alweer een hele boeiende ‘Borgia’. Hopelijk wacht Benjamin Van Tourhout niet hetzelfde lot als Paolo Gabriele, de voormalige butler van de huidige paus, die anderhalf jaar cel krijgt voor het stelen en doorspelen van kerkelijke documenten. Want ik wil absoluut die Borgia III ook nog zien!


Info: www.toneelgroepnunc.be

Dit artikel werd reeds 746 keer gelezen.auteur(s):An Melis