Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Dirk Tanghe geeft De Meeuw van Tsjechov lichte vleugels 8 Oktober 2012


© Kurt Van der Elst
Na zijn weggaan eind 2007 van de Paardenkathedraal in Utrecht is regisseur Dirk Tanghe in almaar zwaardere depressies terechtgekomen. Daar werd recentelijk in de media aandacht aan besteed, mede naar aanleiding van de documentaire film die zijn zoon Sjoerd heeft gemaakt over de zwarte periodes die de ongemeen bezielde en bezielende theaterman hebben geraakt.

In Utrecht heeft Tanghe tussen 1996 en 2008 toneelgeschiedenis geschreven en om dat niet te vergeten is daarover en over het hele interessante Paardenkathedraalverhaal een dik boek verschenen: Het Boek 1996-2008 De Paardenkathedraal Utrecht, waarin van jaar tot jaar wordt uiteengezet hoe ingrijpend en vaak aangrijpend het Utrechtse stedelijk theater is gekleurd door Dirk Tanghe en voor een deel ook door Paula Bangels die vanaf 2005 met Dirk een regieteam vormde. Dat het succesverhaal niet is blijven duren is onder meer te wijten aan het overheidsbeleid dat besparingen zou doorvoeren en de onzekerheid bij Tanghe die een inmenging in zijn artistiek statuut vreesde. De laatste reeks voorstellingen die hij er realiseerde (in 2007) was van De Meeuw van Anton Tsjechov (1860-1904), met Theatergroep Ponies, jonge spelers ‘klaar om uit de stal te breken’. Het resultaat viel echter tegen door onevenwichtige acteursprestaties en Tanghe zonk dieper in de onzekerheid en verdween een tijd uit de verwachtingen.

Nu is hij er terug, op vraag van Barbara Wyckmans van HetPaleis (Antwerpen) en nog eens met De Meeuw. Zijn onuitputtelijke spirit voor het eigenzinnig interpreteren van klassieke stukken is bekend en bij Tsjechov vindt hij ook nu weer elementen die de tegenstelling tussen verworden en verfrissen scherp stellen en waar hij zijn fantasie kan op loslaten. Onmiddellijk herken je zijn spitsvondige manier van aanpakken, van relativerend omgaan met licht en geluid en andere technische en decoratieve middelen in combinatie met het specifieke taalidioom waar Tanghe altijd mee jongleert.

In de rolbezetting staan oudere, geroutineerde spelers naast jongere en het stuk gaat over hoe je toneel speelt en tegelijk hoe je van je leven wel dan niet iets persoonlijks  en levendigs maakt, tegen elke namaak in. De jonge Kostja, zoon van de gevierde actrice Arkadina, wil een eigen visie op het toneel doordrukken door zijn geliefde en doodbrave Nina (Dorien de Clippel) naar voor te schuiven, maar hij ervaart al gauw hoe groot de afgrond is tussen het geleefde en het gespeelde leven. Zelf hebben hij en zijn Nina zowel van het toneel als van het leven nog te weinig ervaring en missen ze ook de nodige lef om een eigen richting uit te gaan. Voor verandering, laat staan vernieuwing, is plaats noch tijd bij deze troep, voor welke gelegenheid dan ook bijeengekomen landhuisbewoners en vrienden, vooral individualisten die ook egoïsten blijken te zijn.

Voor Dirk Tanghe een gelegenheid om een aantal tegenstellingen uit te vergroten. Katelijne Verbeke geeft al bij het begin de toon aan als de gevestigde en zichzelf verheerlijkende diva Arkadina: geen sprake van vernieuwing, wel van overacting, van het grote academische gebaar, van het declameren en cabotineren tot in het acrobatische toe. Tegenover Kostja (Alessandro Cangeli) die een zelfmoordpoging onderneemt, is ze de bazige moeder tot deze haar, naar het einde toe, op een theatrale manier ontmaskert. Een verrassende en hilarische invulling van een opdracht die tegelijk de veelzijdigheid van Verbeke beklemtoont. De toon is gezet maar de lijn van bewust iets te ver te gaan, blijft niet altijd even strak gespannen. De routine, het conservatisme, de zelfgenoegzaamheid en de verveling die zowel Tsjechov als Tanghe willen aan de kaak stellen, krijgen in de vertolking van vooral de minder dragende rollen, te weinig reliëf.

Dirk Tanghe geeft De Meeuw lichte vleugels. Een verantwoorde visie, want ook Tsjechov beschouwde zijn stukken eerder als komisch dan als tragisch. Michaël Pas,  als de onderwijzer en Lieke-Rosa Altink, als de dochter Masja, slagen er, naast Katelijne Verbeke, wel in, iets aparts van hun opdracht te maken. Maar homogeniteit in het uitvoeren van het veelbelovend regieconcept is er niet altijd.


Info: www.hetpaleis.be

Het boek over de Paardenkathedraal kan besteld worden via www.deutrechtsespelen.nl

Dit artikel werd reeds 147 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel