Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Faust en Mefisto, ook een komisch duo
Theater Zuidpool, Faust ofte Krakeling beneden de louteringsberg
4 Oktober 2012


© Raymond Mallentjer
Jan Decleir en Koen De Sutter samen zien spelen, het is weer een genot. Na hun duet Onder het Melkwoud van Dylan Thomas in een vertaling van Hugo Claus, hebben ze zich gestort op de Faustiaanse bloemrijke woordenbrij van Pjeroo Roobjee, met een heerlijk resultaat. Het was lang geleden dat we Jan Decleir nog eens in een komische rol zagen schitteren. Nu was het weer volop genieten van zijn beweeglijk spel, zoals we dat kenden van indertijd van Het eerste mirakel van Kindeke Jezus van Dario Fo.

Theater Zuidpool maakt graag bijzonder theater, en pakt repertoire gewaagd aan, zoals ze zelf zeggen. Denk aan hun rockversie van Macbeth, de beklijvende monoloog Opus XX, het poppenspel met Lucifer van Vondel. Zuidpool wilde dat nu weer doen met twee oude bekende gasten van hun gezelschap. Koen de Sutter was jarenlang artistiek leider van Zuidpool, en Jan Decleir maakte er samen met zijn dochter Sofie Lucifer. Zuidpool zag hen wel zitten in het duo Faust en Mefisto, en het vroeg Pjeroo Roobjee om een moderne versie van de Faust te schrijven. Deze barokke schrijver/schilder had in zijn schrijfopdracht de twee spelers steeds voor ogen en maakte dan ook met zijn tekst een kolfje naar hun hand, of beter naar hun mond. Het is al an sich fantastisch aangenaam om te horen hoe zij deze tekst met eigengereide woorden en wendingen gebekt krijgen.

Honderden verhalen en stukken zijn al over de legendarische dokter Faust geschreven, deze kwakzalver, oplichter en alchemist die zijn ziel aan de duivel verkocht om alles te kunnen en te kennen. Wie Faust zegt, zegt Goethe, maar Shakespeares tijdgenoot Christophe Marlowe waagde zich er al in 1588 aan en zijn tragische historie over Faust kende ook op het Europees vaste land veel succes. Zijn stuk werd daarna bewerkt en aangepast voor de poppenkast. En met dergelijke poppenkastvoorstellingen over Faust kwam Goethe in zijn kinderjaren in contact en hij werkte tot aan zijn dood in 1832 aan zijn opus magnum Faust I en Faust II. Bij Goethe zal Faust niet in de hel belanden, omdat een mens die zo bewonderenswaardig streeft naar meer, wel eens een foutje mag en kan maken zoals een pact met de duivel sluiten, en God schenkt hem vergiffenis. Het einde van de Faust van Pjeroo Roobjee sluit meer aan bij de volksverhalen. Zijn stuk begint als Faust Mefisto ontmoet, op het moment dat die hem komt halen om naar de hel te gaan. Faust doet alsof hij Mefisto niet meer herkent om hem zodoende te ontlopen, maar dat lukt niet, en er volgt een lange uitweiding tussen de twee over wat ze de afgelopen jaren hebben gedaan. De drang van Faust naar meer, het oproepen van aardgeesten, de ondertekening van hun pact met bloed, en dan vooral de ontmoeting met Gretchen. Mefisto speelt daarin een grote rol. Het was bij Faust geen liefde op het eerste zicht, het waren eerder de “vleselijke lusten”. Stilaan groeit zijn genegenheid en roept hij uit: “Verweile doch, du bist so schön”. Het zal slecht aflopen met de moeder van Gretchen, met haar broer, met haar kind, met haarzelf. Tragisch is het allemaal, maar door het ondermaanse spel van Jan Decleir als bronstige Faust en Koen De Sutter als het naïeve Gretchen wordt het komisch.

Centraal thema is bij hun Faust niet de strijd tussen goed en kwaad, en ook niet de honger en dorst naar meer kennis. Je zou in de actualiteit van bankcrisissen kunnen verwachten dat Roobjee zich gefocust zou hebben op de hebzucht en bankleiders als Fausten behandeld zou hebben, maar nee, Roobjee pakt het tijdloos en universeel aan en zoemt in op het eeuwige conflict tussen wetenschap en geloof dat uitmondt in een radeloosheid van de mens op het moment van het sterven. De angst van de mens om als het uur geslagen heeft, daadwerkelijk dood te gaan. Tragisch is dat, maar het klinkt ook komisch in de bloemrijke taal van Pjeroo Roobjee. Als een alchemist mengt hij stijlen en taalregisters door elkaar. Archaïsch woorden en wendingen naast het trendy keineig van Gretchen, plastische en wilde omschrijvingen, eigen gemaakte woorden naast lang vergeten woorden, dialect naast tussentaal, standaardtaal en Duitse begrippen. Een klinkende en muzikale woordenvloed is het, en je staat versteld hoe de acteurs dat zo vlot gezegd krijgen.

Door deze uitvoering van twee topacteurs mag deze Faust in het lijstje van grote Fauststukken opgenomen worden.

De tekst van Pjeroo Roobjee is uitgegeven door Bebuquin en Theater Zuidpool


Info: www.bebuquin.be of www.zuidpool.be

Dit artikel werd reeds 277 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens