Een farce onder de blote hemel. Compagnie Marius, De Schpountz
| 10 Augustus 2012 |
 © Annemie Craeye |
Wie Vlaams theater in de openlucht zegt, zegt Compagnie Marius. Het is de naam van de eerste openluchtvoorstelling die Waas Gramser en Kris Van Trier toen nog bij het gezelschap De Onderneming maakte. In 2005 splitste dat collectief zich in Lazarus en Marius. Waas en Kris kozen bewust voor theater onder de blote hemel, en noemden zich dus Compagnie Marius. Er volgden vele voorstellingen in regen en wind, onder zonneschijn en drukkende hitte, in het Nederlands en in het Frans. Marius was het begin van een Pagnol-cyclus. Later volgde nog Nagras (2000), Fanny & César (2001) en Manon & Jean (2006) Indrukwekkend waren voor mij die Manon en Jean van Florette, vier-en-een-half uur boeiend theater in openlucht, met lekker konijn en olijven als middagmaal en met een pastis als afsluiter. (zie archief 2008). Een heerlijk plattelandsverhaal, vol intriges, gekonkel, en intermenselijke (wan)verhoudingen, met op het einde – zoals het hoort in een goed episch verhaal - een ontknoping en een verklaring voor al de gedragingen. Deze cyclus wordt gezien als de Provençaalse variant van Misdaad en Straf en werd wereldberoemd in de cultfilm Manon des Sources uit 1952 en in de roman die filmmaker Marcel Pagnol later schreef. De drie tragedies van Pagnol worden nu, naar Grieks voorbeeld, afgesloten met een komedie, De Schpountz (uit 1936, en verfilmd in 1938 met een jonge Fernandel). De humor van Pagnol herkennen we in de schildering van de plattelandspersonages en in de dolle situaties, maar in deze komedie zijn de personages meer typetjes, en we missen een onderliggende broeierige Zuid-Franse dorpstragiek. Het blijft in deze komedie allemaal wat oppervlakkiger en lacheriger. De pleegzoon Irénée van een kruidenier in een Frans dorpje wil acteur worden, wil wereldberoemd worden op de filmset. Toevallig strijkt er een filmploeg in het dorpje en zij hebben het over een schpountz (spreek uit: sjpoents). Dat is het woord waarmee ze iemand aanduiden die per se wil acteren, daarover pocht en daarin blijft geloven. Een dikke nek rond een zeepbel. Irénée komt de filmploeg tegen en die besluit hem een poets te bakken. Een poets die nog in Parijs wordt voortgezet, en een positief staartje krijgt. Waas Gramser en Kris van Trier laten zich bijstaan door de spelers Koen Van Impe en Frank Dierens, twee oude rotten in het openluchtheatervak en nu ook door Maaike Neuville die met haar nonchalant gespeelde flegmatiek perfect past bij dit groepje. De vijf toneelspelers spelen een dikke twintig rollen, er wordt dus nog al wat verkleed. Dat gebeurt meestal uit het zicht van de tribune, maar ook zichtbaar als het allemaal snel moet gaan. Want vaart zit er wel in (alhoewel op de première op Theater aan Zee de minder goede tekstvastheid de boel afremde. Maar, Marius kennende, zal dat wel goed komen). Het stuk moet het vooral hebben van de taalgrappen en woordspelingen (Kris Van Trier heeft er samen met Waas Gramser zijn werk aan gehad voor de vertaling en bewerking). Grollen en oneliners vliegen de tribune in. De situaties ontlokken ook glimlachen en lachsalvo's. Het is allemaal lekker voorspelbaar en oh zo vederlicht. En de compagnie weet dat te brengen met spelplezier. Aangenaam om eens te zien. Maar ik mis toch de diepgang van de andere Pagnol-verhalen. De Schpountz is een – goed gebracht - luchtig tussendoortje. Info: www.marius.be
|
| Dit artikel werd reeds 197 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|