| Guy Cassiers | 23 April 2003 |
|
Guy Cassiers - Maart 1996 (c) Luk Monsaert
|
Regisseur Guy Cassiers zal na acht jaar het Rotterdamse Ro Theater ruilen voor het Antwerpse Toneelhuis. Hij volgt daar Luk Perceval op die in 2005 vertrekt. Cassiers komt eerst in juni 2006 naar Antwerpen. Het seizoen 2005-2006 zal worden opgevuld door Josse De Pauw onder het motto: het jaar van Josse.
Vader en zoon
Guy Cassiers werd te Antwerpen geboren in 1960 als zoon van de bekende Jef Cassiers (1929-1987), in een familie waar “optreden” dagelijkse kost was.
Vader Jef Cassiers vormde samen met zijn broer “Cois” (François) een populair cabaretduo, eerst als de Gebroeders Cassiers, dan als De Woodpeckers. Met overdonderend succes traden zij in de jaren veertig op in cafés, dancings en parochiezalen en daarna ook in kleine theaters, zoals het Nederlands Kamertoneel in Antwerpen. Hun artistieke talenten, tekenen, zingen, toneelspelen, waren van huize uit gestimuleerd. Met hun vader gingen ze al zeer jong naar opera en theater en met hun moeder naar avonturenfilms. Aan de Antwerpse academie volgden ze een opleiding plastische kunst. Samen met hun vader, die bij het fotografisch bedrijf Gevaert werkte, maakten ze een tekenfilm die echter niet bewaard is gebleven.
Met de opkomst van de televisie nam cafébezoek sterk af en dat was het einde voor cabaretartiesten als De Woodpeckers. Zij gingen werken bij de beginnende Vlaamse televisie, de BRT. Cois als cineast, Jef als Het Manneke, een dagelijks weerkerende stripfiguur, die ongemeen populair werd. Ondanks het succes, stootte de BRT de productie af. In 1971 overlijdt de Cois na een korte ziekte en begint Jef een nieuwe carrière als acteur in jeugdfeuilletons en tenslotte als studioregisseur. Met het jeugdfeuilleton Johan en de Alverman werd hij weer reuzenpopulair en hij was ook de schepper van de eerste Vlaamse tekenfilm: Jan zonder vrees. In 1976-1977 regisseerde hij Johny Voners en Janine Bischops in Oostende-Dover, een mini musical-comedy naar het gelijknamige stuk van Karl Wittlinger, in een co-productie KVS-BRT. Jef is ook auteur van Zebedeus, dat hij ooit in het Ringtheater in Antwerpen zelf regisseerde en waarin onder meer Charles Janssens, Bob Van der Veken, Ivo Pauwels, Co Flower, en Doris Van Caneghem meespeelden.
Een opmerkelijk initiatief was in 1984-1985 Natuurgetrouw, een productie waarin Jef tegenover zijn zoon Guy zat in een productie op locatie. Guy Cassiers schreef de tekst en ging daarvoor uit van Het Verjaardagsfeest van Harold Pinter. Niet direct een opwekkend gegeven, aangezien Pinter het hoofdpersonage door twee “indringers” verbaal laat vernietigen. Velen zagen in Natuurgetrouw dan ook een afrekening tussen vader en zoon. Maar dat bleek niet uit de voorstelling, waarin wel de vreemde Pinteriaanse sfeer werd opgeroepen. Guy had voor de rest enkel een aantal typerende details overgehouden, die voor Jef én Guy een persoonlijke betekenis hadden.
“De productie werd eigenlijk gemaakt voor de Antwerpse theaterpromenade”, vertelde Guy Cassiers aan Jan Van Hove (De Standaard, 05.01.1985). “De deelnemers wandelden door een wijk om voorstellingen te bekijken in private woningen. Ik speelde alsof vader net die dag jarig was en dat werd geloofd. Men nam het zelfs voor hem op tijdens onze discussie. Dat was natuurlijk een sfeer die je met een zaalvoorstelling onmogelijk kunt evenaren. Nu komen er heel wat mensen naar ‘de familie’ kijken”. Het was er Guy vooral om te doen, te onderzoeken hoe je fictie en realiteit kunt verweven. Onderzoeken is de stuwende gedachte gebleven doorheen al de regies en bewerkingen die Guy Cassiers tot nu toe heeft gerealiseerd.
De zoektocht van een regisseur
Aanvankelijk studeert Guy Cassiers grafiek aan de Academie van Antwerpen, maar al tijdens die studies combineert hij ze met theater. Hij speelt de hoofdrol (René) in Geruchten, het eerste stuk dat Ivo Van Hove regisseert voor AKT (Antwerps Kollektief voor Teaterproducties), het kleine gezelschap dat Van Hove samen met decorbouwer Jan Versweyveld in 1981 opricht. Geruchten was zo opmerkelijk dat het een breuk betekende met de Vlaamse theatertraditie, die vooral op de illusie van realisme is gebaseerd. Het gebruik van audio-visuele middelen en de dynamische speelstijl in Geruchten maakten niet alleen een Vlaams publiek enthousiast maar trokken ook de aandacht van het buitenland. Het prestigieuze Amerikaanse theatertijdschrift Drama Review promootte de productie als een cultsucces.
Na Geruchten stapte Guy Cassiers uit Akt om zelf op locatie en quasi zonder middelen een aantal zeer persoonlijke projecten te ontwikkelen. Hij maakte in Antwerpen intimistische werkstukken in nauwelijks voor theater geschikte ruimtes: Kaspar van Peter Handke in de Montevideo, een loods in de oude haven; Tristan, naar Thomas Mann, in een kelder aan de Van Dijckkaai. Voor De ontmoeting, een project dat hij samen met Paul Verrept opzet, wordt de Arenbergschouwburg geschikt gevonden. De productie bestaat uit twee delen: een collage van teksten uit Peter Handke’s “Sprechstücke” en een lang gedicht van R. M. Rilke, gesproken tegen de achtergrond van Gustav Mahlers Kindertotenlieder. Alle nadruk wordt gelegd op tekst en zegging. De acteur blijkt een nietige figuur op de immense naakte scène van de grote schouwburg. Een symbolisch geladen voorstelling ondermeer omwille van de spanning tussen individu (de acteur) en de maatschappij (de schouwburg). In die periode maakte hij ook nog De cementen tuin (Ian McEwans) voor het Stuc in Leuven en met In diesem Traum ohne Grenzen und Farben is hij terug in een kelder in Antwerpen. In 1986 maakt hij met Deadalus een voorstelling met gehandicapten. Een echt experimentele productie, en niet alleen omdat de spelers, 45 mentaal gehandicapten, zo bijzonder waren en daardoor het wordingsproces, begeleid door een aantal professionele artiesten, maanden in beslag nam. Het was ook en vooral een experiment met licht en klank, met beweging en sfeer, met schimmen en schaduw. Een kunstzinnige poging om een innerlijke wereld open te leggen. Het onthaal bij pers en publiek was zeer lovend:
|
De aanpak van Cassiers zorgt ervoor dat het volkomen onbelangrijk wordt of hier al dan niet echte acteurs, al dan niet gehandicapten, op de scène staan.
Meer zelfs, het is zeer de vraag of Cassiers dit had gekund met échte acteurs, met hun eigen menselijke en artistieke beladenheid.
Met deze mentaal gehandicapten heeft Cassiers er rigoureus voor geopteerd ze volkomen in hun eigenheid te laten, niet méér van ze te vragen dan ze kunnen, ze geen kunstjes te leren en elke mogelijke neiging tot medelijden de kop in te drukken, maar datgene wat de vijfenveertig spelers uit zichzelf te geven hebben in hun eigen fantasie – naar zeer eenvoudige verhaallijn, beeldvorming, kleur, licht, geluidsmontage en bijwijlen schitterende muziek gecomponeerd door J.G. Colman – om dat alles zonder enige druk of nadruk zeer bescheiden maar zeer fantasierijk, efficiënt en, perfect te orkestreren.
(Wim Van Gansbeke op 28 november 1986, in zijn wekelijkse radioprogramma Happening, BRT 2 Brabant).
|
|
Guy Cassiers - Januari 1998 (c) Fred Salinas
|
Van 1988 tot en met 1992 is Guy Cassiers artistiek leider bij het kinder- en jeugdtheater Oud Huis Stekelbees (voorheen gewoon Stekelbees, Vlaams voor kruisbes) in Gent. Hij regisseert er The hunting of the Snark (van Paul Pourveur, 1987), en B=A in Bubbels (Willy Thomas, eindtekst, An De Donder en Jacqueline Kaptein, spel, 1989, Signaalprijs), een spraakmakende voorstelling over taal, geïnspireerd door het historische voorval met Kapser Hauser in de 19de eeuw. Bij OHStekelbees ging het zo: Bellebappelinde (B) is een vondelinge, gevonden door het weggelopen meisje Sarah Belind (A). A creëert voor zichzelf het Bubbels, een taal die helemaal van haar is, die niemand anders begrijpt. Die taal maakt haar sterk, is een troost voor haar teleurstellingen in het verleden. Ze weigert dan ook om B die taal te leren, tot wanneer een ongeluk A’s machtspositie ondermijnt. Deze productie was alweer een zoektocht die door Cassiers en zijn medewerkers tot een boeiend einde werd gebracht.
Eveneens in 1989 regisseerde Cassiers Parade, naar Parade uit 1917, van Erik Satie, Pablo Picasso, Jean Cocteau en Leonide Massine. Geen historische evocatie natuurlijk, wel een grappige uitvoering in de geest van de Dadaïsten, zeer hedendaags en toch van alle tijden. De toon werd gezet met de uitvoering van de Urlautensonate van Kurt Schwitters, waarna ieder van de vier spelers zijn nummertje doet, dat loopt van niet acteren naar over-acting.
In 1990 maakte Cassiers de productie Grondbeginselen met elf jongens en meisjes tussen 16 en 19 jaar. Aan de basis lag de roman uit 1909, Jakob von Gunten van de Zwitserse auteur Robert Walser, waarin het principe van discipline als dienstbaarheid aan de wet, centraal staat. Zelfverloochening moet tot grotere zelfkennis leiden, heet het. Deze productie gaf de jonge, onervaren spelers, de kans om, wars van voorgeprogrammeerde regels, op een eerlijke manier iets van zichzelf prijs te geven ten overstaan van een publiek. In feite was hier het werkproces dominant en niet de uiteindelijke voorstelling.
Naast zijn activiteiten bij OHStekelbees ontwikkelde Guy Cassiers een aantal producties buiten het gewone theatercircuit, zoals La Cifra, met migrantenkinderen, en Tête vue de dos, een voorstelling die gemaakt werd samen met Jan Maillard van figurentheater Black Out en met Jan Van Damme, één van de acteurs uit Deadalus uit 1986. Daarna kwam ook nog Parade als daar is geen, met leerlingen uit de humaniora.
La Cifra (Spaans voor letter, symbool, nummer of code), een coproductie van OHStekelbees met Foyer Brussel, CJP, de Vaartkapoen Molenbeek en CC Westrand, Dilbeek, ging niet over de migrantenproblematiek, maar wel over migrantenkinderen uit verschillende culturen die zich vanuit hun wereld “tussen werkelijkheid en mogelijkheid” willen uiten. Niet het folkloristische stond voorop, wel de keuze van de kinderen om precies datgene te tonen wat ze zelf kwijt wilden.
In 1992 gaat Guy Cassiers weg bij OHStekelbees, omdat hij zich nog sterker als regisseur wil profileren. Met OHStekelbees heeft hij voor het kinder- en jongerentheater een weg geopend en hij vraagt Dirk Pauwels, dan acht jaar artistiek leider van Nieuwpoorttheater, met een nieuwe artistieke kern de zoektocht verder te zetten. Wat dan ook zal gebeuren in de nieuwe constellatie Victoria.
Guy Cassiers wordt freelancer en het parcours dat hij van 1992 af, aflegt is meer nog dan vroeger gekenmerkt door een aftasten van de mogelijkheden om multidisciplinaire en multimediatieke producties te maken.
Naar Nederland
Hij werkt onder meer voor het Kaaitheater in Brussel (Het liegen in ontbinding, 1993), het Muziek LOD (De Pijl van de tijd, 1994) en de Toneelschuur in Haarlem, waarna zijn aanwezigheid in Nederland stilaan groter en tenslotte definitief wordt.
Zijn eerste productie bij het Ro Theater is Angels in America (1995) van Tony Kushner, in 1996 beloond met de Gouden Gids Publieksprijs. In dat jaar maakt hij HMA of Hiroshima mon amour (M. Duras), een productie voor de Toneelschuur, het Holland Festival en het KunstenFESTIVALdesarts Brussel. Daarna komt nog in Limelight (Kortrijk) Le beau mariage, op een filmscenario van Eric Rohmer. Bij het Nederlands Toneel Gent regisseert hij De droom van Amerika (Edward Albee). Voor het Muziek LOD e.a. maakt hij Kahaani, een muziektheaterproductie met migrantenjongeren, en voor het Kaaitheater: Hersenschimmen van Bernlef. Het seizoen 1996-1997 sluit Guy Cassiers af met zijn tweede gastregie bij het Ro Theater: Onder het melkwoud (Dylan Thomas). Tijdens de herneming van deze productie wordt bekend dat Cassiers per 1 augustus 1998 artistiek leider wordt bij het Ro Theater, een functie die hij deelt met Alize Zandwijk en waarin elk een eigen parcours loopt. Hij heeft echter eerst nog een reeks producties af te werken: Faust I (naar Goethe) bij het Zuidelijk Toneel, Faust 2 voor Toneelschuur Producties en ’t Barre Land, Rotjoch van Gerardjan Rijnders voor Toneelschuur en Holland Festival.
|
De Wespenfabriek (op de foto: Steven Van Watermeulen als Tom) (c) Herman Sorgeloos
|
Als artistiek leider van het Ro Theater werkt hij onder meer de integratie van de multimedia in het theater verder uit. In De sleutel (1998), een bewerking van de gelijknamige roman van de Japanse schrijver Junichiro Tanizaki, zoomt hij met camera’s in op intieme details. In De Wespenfabriek werkt hij met projecties en reageren licht en geluid op de stem en de bewegingen van hoofdacteur Steven Van Watermeulen. Een voorlopig hoogtepunt in de ontwikkeling van zijn multimediale theatertaal is La grande suite (naar Calvino, 2001), naar aanleiding van Rotterdam 2001, Culturele hoofdstad van Europa. In november 2001 maakt Cassiers van het boek The woman who walked into doors van Roddy Doyle, een opera, samen met componist Kris Defoort. Sopraan Claron MCFadden en actrice Jacqueline Blom spelen samen één personage. De overige personages worden vertolkt door projecties van tekst en beeld.
Een aantal producties die hij nog bij het Ro Theater doet, vallen enigszins buiten de reeks van voorstellingen waarin het technisch aspect opvallend is geïntegreerd. Het zijn: Anna Karenina (L. N. Tolstoi, 1999), teksttheater op een breedbeeldscène, en de Macbethversie van Jan Decorte: Bloetwollefduivel, in het kader van een Macbethcyclus (2001). Met Lava Lounge creëert hij in het najaar 2002, een nieuwe literaire tekst van Oscar Van den Boogaard, ter gelegenheid van een actie van het Ro Theater naar het Rotterdamse publiek toe, dat de voorstellingen gratis krijgt aangeboden. Cassiers heeft zich met het Ro Theater in de afgelopen maanden fel ingezet om het kunstvijandige klimaat in Rotterdam te doen keren. De aanval uit politieke hoek op de “elitaire kunst” noemde hij “onheus, plat en onjuist”. Volgens de krant NRC Handelsblad (12.03.2003) is dit niet de reden van zijn vertrek uit Rotterdam. De krant citeert Cassiers: “Na acht jaar heb ik verteld wat ik te vertellen had. Dus wordt het tijd voor een frisse wind”.
Momenteel werkt Guy Cassiers het vierdelig project af rond het boek van de Franse schrijver Marcel Proust: A la recherche du temps perdu. Het eerste deel: De kant van Swann kende al een enthousiast onthaalde reeks voorstellingen. Het twee deel: De kant van Albertine gaat in mei 2003 tijdens het KunstenFESTIVALdesArts te Brussel in première. Daarna komen ook nog de delen drie en vier.
Info:
info@rotheater.nl
www.rotheater.nl
veerle.eyckmans@toneelhuis.be
|
| Dit artikel werd reeds 523 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|