Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Herfstsonate: een onthullende voorstelling! 14 Februari 2012


© Paul De Cloedt
Theater Malpertuis (Tielt) en coproducent ’t Arsenaal (Mechelen) vinden elkaar in Ingmar Bergmans Herfstsonate. Dit filmscript is ooit door Lodewijk de Boer (1937-2004) in Nederland voor het toneel bewerkt en dan is ook duidelijk geworden hoe suggestief Ingmar Bergman (1918-2007) met een speeltekst kon omgaan. Dat hoefde eigenlijk niet te verwonderen, want deze Zweed is eigenlijk in zijn beginjaren, en nog een tijdje daarna, een vernieuwer geweest van het theater in zijn land. Einde jaren zeventig is hij ook in München en Salzburg theater gaan regisseren. In het totaal tekende hij voor om en nabij tachtig theaterregies.

Dit kan wellicht onthullend blijken, want de meesten kennen Bergman enkel of vooral als één van de belangrijkste filmmakers sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar Herfstsonate houdt, in de regie van Piet Arfeuille, nog meer onthullingen in. Er is vooreerst de terugkeer van Ingrid De Vos, na een afwezigheid van ongeveer vijftien jaar, naar het theater, en er is ook en vooral de nieuwsgierigheid naar de manier waarop Piet Arfeuille, na een aantal eigenzinnige benaderingen van theater maken, nu met de strakke, zeer precies afgemeten tekst en haast filosofische levensopvatting van Bergman, omgaat.

Herfstsonate toont onverzoenlijkheid in een moeder-dochterrelatie: de volwassen dochter (Tania Vander Sanden) overlaadt haar moeder (Ingrid De Vos) met verwijten. De moeder heeft haar carrière als pianiste, vooral in muziek van Chopin gespecialiseerd, belangrijker geacht dan de opvoeding en het latere gezinsleven van de dochter, die haar zoontje van vier jaar verliest. Vooral dit verlies, de afstandelijkheid van haar man (Wim Danckaert), en de onverschilligheid van de moeder, tekent de dochter, die vlucht in een eigen droomwereldje waarin ze haar verloren kind denkt terug te vinden.

Arfeuille poneert in zijn regie twee zeer belangrijke zaken. Vooreerst is hij getroffen door de ontoereikendheid van taal, het ondoeltreffende van een gesprek, het naast elkaar praten zeg maar. Daarmee gaat fysieke afstandelijkheid gepaard. Mensen raken elkaar niet meer aan. Evenmin als ze met woorden elkaar bereiken, kunnen of durven ze elkaar lichamelijk benaderen.

Het stuk begint met een introductie door Victor, de man, die het publiek vraagt of we de dingen rondom ons wel exact kunnen benoemen. Waarom zeggen we ‘tafel’ tegen een tafel en hoe komt het dat we onmiddellijk begrijpen wat ‘tafel’ inhoudt? Of heeft ‘tafel’ misschien toch meerdere betekenissen en kunnen we nooit tot een exacte bepaling komen? Kunnen we dan in een gesprek tot een juist begrip komen van wat iemand ons zegt? Daarmee is in de voorstelling een eerste toon gezet: kunnen moeder en dochter elkaar ooit volledig begrijpen? Blijkbaar niet.

De manier waarop Arfeuille de ontmoeting tussen moeder, dochter en schoonzoon organiseert zegt veel. Om te beginnen is de scène waar normaal een voorstelling moet gespeeld worden, helemaal afgesloten door aaneengenaaide dekens (decor van Jozef Wouters). Waar een warmteuitstraling wordt verondersteld, zal weldra bittere kou ontstaan.

De personages ontmoeten elkaar dus noodgedwongen op een voortoneel, weinig comfortabel. Moeder en dochter staan ver uit elkaar. De schoonzoon is een beetje bemiddelaar maar eigenlijk is hij zowel voor de moeder als voor de dochter toch niet meer echt aanwezig. Wat gezegd wordt is zeer to the point: geen woord te veel noch te weinig. Het is een steekspel dat almaar pijnlijker wordt. Wat Arfeuille in bepaalde vorige producties bereikte zonder woorden, bereikt hij nu met evenveel spanning via dialogen: het menselijk onvermogen elkaar nog lief te hebben en het ziekelijke en zielige dat daarmee samenhangt.

Pas helemaal op het einde van de voorstelling, wanneer dan ook alles gezegd is, vallen de doeken die de scène verborgen hielden naar beneden en zien we het naakte toneel, een schaars verlichte eindeloos lijkende ruimte, waarin de moeder weggaat als in een donkere nacht. ‘Ze heeft haar auto achtergelaten’ merkt Victor op, alsof hij wil zeggen dat misschien toch niet alles definitief is.

Arfeuille heeft zich niet volledig aan de oorspronkelijke tekst van Bergman gehouden. Hij heeft terecht de handeling tot de essentie herleidt om de spanning tussen de drie personages en de kijk in hun hart en ziel optimaal te kunnen weergeven. Hij haalt dan ook omzeggens alles uit zijn spelers en zij geven dan ook evenveel terug. Ze brengen een sterk beheerste innerlijke bezieling naar buiten die stil maakt en doet nadenken. Een cast om U tegen te zeggen, een regie en een productieploeg die onthullend werken vooral wanneer in één en hetzelfde theater, in één en hetzelfde jaar, uiteenlopende benaderingen en vormen van theater maken, elkaar niet in de weg staan.


Info: www.malpertuis.be, www.tarsenaal.be

Dit artikel werd reeds 249 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel