|
Dylan THOMAS en Onder het Melkwoud: poëzie wil gezegd en beluisterd worden.
| 4 December 2011 |
 (c) Raymond Mallentjer |
Wie was deze dichter die te vroeg is gestorven (hij werd net geen veertig) en nu nog altijd bewonderd en besproken wordt? We kennen in feite van hem maar dat ene werk: Onder het Melkwoud (Under Milk Wood), dat oorspronkelijk als luisterspel bedoeld voor de BBC, uiteindelijk als toneel is gerealiseerd en waarmee Jan Decleir en Koen De Sutter een lange en succesvolle tournee maakten. Dylan Thomas werd geboren op 27 oktober 1914 te Swansea in Wales. Zijn vader was leraar Engels en een zeer autoritair man; zijn moeder was een bezorgde huisvrouw die Welsh sprak, een Keltische taal die nu nog in Wales door ongeveer zeshonderdduizend mensen gesproken wordt. Maar de vader van Dylan eiste dat zijn zoon ook thuis Engels zou praten. Later zou Dylan overal waar hij kwam zichzelf voorstellen met de uitroep: Ik ben een Welshman, een dronkaard en een heteroseksueel! En dat was hij zeker, maar hij was ook veel meer dan dat. Voor zover bekend heeft Dylan Thomas niet in het Welsh geschreven noch die taal in het openbaar gesproken en ondanks de spanningen tussen zijn ouders, en niet enkel op het gebied van de omgangstaal, en ondanks de dominantie van zijn vader en een zekere vrees die daarmee gepaard ging in het gezin, heeft Dylan toch nog een jeugd gehad waarin hij vrienden maakte, in de natuur kon ravotten, veel boeken las en creatief kon zijn. Bekend is ook dat hij een nogal ziekelijk kind was en daardoor ook een moederskindje. Of misschien was het voor een deel inbeelding, zowel bij het kind als bij de moeder. Dylan had ook nog een acht jaar ouder zusje, Nancy. Over zijn houding tegenover haar of een eventuele invloed van Nancy op hem, is niets te melden. Merkwaardig is, dat Dylan samen met zijn gevreesde vader een grote interesse deelde in poëzie. Zijn eerste en grootste vrijheid, bekende hij later, was dat hij uit de bibliotheek van zijn vader alles kon lezen waar hij zin in had. Door het soms samen lezen en beluisteren van poëzie werd de jonge Dylan gestimuleerd in zijn pogingen gedichten te schrijven en bij het amateurtheater van zijn geboortestadje deed hij podiumervaringen op. Tijdens zijn hele middelbare schooltijd schrijft hij in het wilde weg hele schriften vol. Enkele pennenvruchten worden gepubliceerd. Hij werd ook eens op plagiaat betrapt, maar hij achtte plagiaat een noodzakelijk kwaad om het vak te leren. In 1934 debuteerde Dylan Thomas met een bundel waarin achttien gedichten werden opgenomen. Deze eerste stappen in de wereld van de poëzie zijn belangrijke stappen gebleken. Die eerste gedichten behoren tot de beste die Dylan Thomas schreef en hij schreef er zeer veel. Hij publiceerde een dertigtal bundels en daarnaast schreef hij nog verhalen en onder andere ook het tamelijk autobiografische Portrait of the Artist as a young Dog (1940), met een knipoog naar James Joyce. Dit pittige en zeer toegankelijke verhaal werd al in 1958 in een vlotte vertaling van Hugo Claus onder de titel Als een jonge hond in een pocket uitgave (Ad. Donker, Rotterdam) gepubliceerd. Weinige maanden voor zijn dood (1953) voltooide hij Onder het Melkwoud. Wat Dylan Thomas met zijn werk bedoelde was duidelijk uiting geven aan zijn onstuitbare liefde voor woorden. Woorden die op hem afkwamen zoals ‘de klank van kerkklokken, de tonen van muziekinstrumenten, de geluiden van wind, zee, regen, het geratel van melkkarren’, woorden die hij ontdekte alsof hij ze voor het eerst hoorde. Het zinsverband of de inhoud van die woorden interesseerden hem minder. Hij wilde enkel de klank van een woord in zich opnemen en de kleur die woorden achterlieten op zijn netvlies. Het woord in zijn oorspronkelijke, zuiverste vorm, nog niet belast met opgedrongen associaties. Na zijn middelbare schoolstudies, die hij op zijn zeventiende stopte zonder diploma, kwam hij in de journalistiek terecht en ging hij zich in Londen nestelen. Hij leidde er een onrustig liefdesleven, kon publiceren, werd een tijdje acteur, gaf lezingen. Uiteindelijk komt hij bij de BBC terecht, waar hij een radioprogramma heeft bij de Welsh Service en waar hij ook kan meewerken aan poëzieprogramma’s. Hij kan nu wereldwijd zijn stem laten horen. Vanaf zijn eerste radiolezing in 1937 maar vooral tijdens zijn voorleessessies in onder meer Noord-Amerika tussen 1945 en 1950 telkens voor volle zalen, wordt hij gevierd als een popster. De zanger Bob Dylan, die eigenlijk Robert Zimmerman heette, koos zijn artiestennaam welbewust als een hommage aan Dylan Thomas. Hij werd ook de favoriet van John Lennon en op de hoes van een Beatles-album staat hij afgebeeld achter Marlon Brando en Tom Mix. Bijzonder aan de dichtersloopbaan van Dylan Thomas was, dat hij zijn poëzie wilde laten horen. Gehoord worden was de drive achter zijn werk. Zijn uitgangspunt was, dat poëzie moet gezegd worden en niet enkel gelezen. De taalmuziek die hij live kon laten horen, heeft dan ook veel mensen aangesproken, hetzij door zijn live optredens, of door de vele grammofoonplaten die men er van maakte (en die ergens in een universiteitsbibliotheek bewaard worden), of via de BBC radio. Die drang gehoord te willen worden, heeft ook te maken met het feit dat een dichter – althans veel dichters – een directer contact willen met hun lezers. Als dichter weet je nauwelijks wie je publiek eigenlijk is en je krijgt ook geen onmiddellijke reactie op je werk. Vandaar de behoefte poëzie op de een of andere manier zichtbaar te maken op een podium. Die drang was er bijvoorbeeld ook bij Hugo Claus, de eerste die werk van Dylan Thomas in het Nederlands vertaalde. Er zijn trouwens meerdere overeenkomsten tussen Claus en Dylan Thomas. Beiden hebben het recht opgeëist 24 uur per dag dichter te zijn en een zelfstandige taalwereld met eigen wetten en beginselen op te bouwen (G. Wildemeersch, H. Claus of Oedipus in het paradijs, 1973). Ook Hugo Claus deed begin de jaren vijftig pogingen om zijn poëzie een meer podium gerichte presentatie te geven. Hij deed het onder meer met Zonder vorm van proces, dat hij een pantomime-gedicht noemde. Daarenboven was Claus eveneens een speler met het woord, en evenzeer zoals Dylan Thomas een speler in zijn dagelijkse doen en laten. Over Dylan Thomas als artiest-bohemien zijn honderden anekdotes bekend. Door sommigen wordt hij vergeleken met Arthur Rimbaud (1854-1891), door anderen in verband gebracht met de Ierse rebel en schrijver Brendan Behan (1923-1964). Van zijn dichtbundels kon Dylan Thomas niet leven, van zijn radiowerk wel, maar de voorschotten die de BBC hem betaalde joeg hij er euforisch door. Dylan Thomas had een bestendig gebrek aan geld. Hij kon de huishuur niet betalen, leende voortdurend geld en werd al eens door vrienden onder dak gebracht. Zijn vrouw Caitlin had ook haar problemen met drank en relaties en voor het scheve schaatsen rijden van Dylan, bracht zij een eindeloos geduld op. Ook voor het feit dat hij hun kinderen, twee zoontjes en een dochtertje, volledig negeerde. Hij meed hun gezelschap en begin 1953 kwam het dan ook tot een breuk tussen Dylan en zijn vrouw. Dylan Thomas is eigenlijk geheel zijn leven een overgevoelige jongen en een bangerik geweest. Hij probeerde altijd mensen uit zijn omgeving te overreden de verantwoordelijkheid voor zijn manier van leven over te nemen. Hij huurde als het ware mensen in om de problemen in zijn plaats op te lossen. Konden of wilden ze het niet en moest hij toch zelf zijn boontjes doppen, dan werd hij depressief of ziek. Karel Wasch komt in de bio-bibliografie Dylan Thomas (Indigo, Zeist 1998) tot het volgende besluit: Het moeilijke met Dylan Thomas was dat je nooit wist of hij misschien overdreef. Dylan Thomas kwam er weer bovenop door zijn optredens, zijn lezingen, door het laten horen van zijn geliefde stem en de beeldende kracht van zijn poëzie. In de jaren zestig ging in New York reeds een toneelstuk over hem in première, onder de titel Dylan Thomas, geschreven door Sidney Michaels en met Sir Alec Guinness als Thomas. Het biedt een enigszins corrigerend maar wel een pakkend beeld van de laatste levensjaren van Thomas, van zijn hulpeloosheid, zijn wanhoop en zijn gevoel in het nauw gedreven te zijn. In oktober 1953 zag Dylan Thomas zijn vrouw voor het laatst in Swansea. Daarop trok hij weer naar New York waar hij een nieuwe tournee van leessessies begon. Na een laatste optreden voelde hij zich zeer slecht en een paar dagen later, op 9 november 1953 stierf hij. Zijn vrouw kwam, ondanks alles, haar dode echtgenoot ophalen. Op de overtocht van Amerika naar Engeland stond de kist met Dylan Thomas op het dek van het schip. De matrozen gebruikten ze als een tafel voor hun kaartspel. Enkele maanden voor zijn overlijden speelde Dylan Thomas zelf mee op de première in New York van Under Milk Wood, een tekst die hij verschillende keren opnieuw schreef en aanpaste. De idee het leven van alledag in een dorp in Wales poëtisch te beschrijven rijpte al van in 1944. Die tekst was eigenlijk bedoeld voor een programma van de BBC, maar uiteindelijk is het een podiumgebeuren geworden waarin, volgens Dylan Thomas, wel een zestigtal personages aan het woord mochten komen. In feite zijn het zoveel stemmen die we moeten horen en een minder aantal spelers kan dit wel aan. In de versie met Jan Decleir en Koen De Sutter, doen ze het met z’n tweetjes. Een huzarenstukje, dat wel. Lees het premièreverslag van Ines Minten op theatermaggezien van 8 april 2010. In Onder het Melkwoud maken we een tijdsverloop mee van middernacht tot de volgende middernacht: vierentwintig uren uit het leven van doodgewone mensen, die wonen, werken en sterven. De vertaling die Hugo Claus al in 1957 in het Nederlands kon laten uitgeven (De bezige Bij, Amsterdam) heeft enorm veel losgemaakt in literaire kringen en ook bij theatermensen. Het experimenteren met poëzie als een verlengstuk van de stem, met geluiden en klanken, met de muzikaliteit en de beeldrijkdom van woorden is tenslotte de kern van de artistieke visie van Dylan Thomas. Claus zelf vond de taal van Dylan Thomas ‘magisch geladen, niet alleen in de droombeelden maar ook in de scènes met een sterke komische en tragische kracht’. Sinds de jaren vijftig zijn in Nederland en Vlaanderen verschillende interpretaties van Onder het Melkwoud gerealiseerd. Onder andere in 1997 regisseerde Koen De Sutter het stuk voor Theater Zuidpool (Antwerpen) als een akoestische en visuele dagreis met zes spelers achter microfoons, met jazzmuziek maar ook met crooners, filmmuziek en geluiden met diverse attributen. Een fel gesmaakte voorstelling. In 1987 had De Amsterdamse groep Orkater al een tournee georganiseerd van Onder het Melkwoud als concertant muziektheater met acht spelers, waaronder Josse De Pauw aan de saxofoon maar ook als zanger en verteller. Om maar te zeggen hoe verscheiden de interpretaties van dit werk kunnen zijn en in de toekomst zeker nog zullen zijn. Maar allemaal dragen ze bij om Dylan Thomas in zijn ware grootte te laten zien. Info: www.thassos.be
|
| Dit artikel werd reeds 158 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|