Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Tankred Dorst 21 Maart 2003

De Duitse auteur Tankred Dorst nam, op uitnodiging van het International Theatre Institute (Unesco, Parijs), ter gelegenheid van de Werelddag van het Theater 2003, de gebruikelijke verdediging van het theater op zich in een korte “boodschap”: evenals de mens is theater onrein. Daarin ligt zijn grote vitaliteit. Theater is niet geschikt voor mensen die zo gekloond of gemanipuleerd zijn dat ze “af” zijn en geen problemen meer hebben. Theater zal zich altijd weer met “leven” vullen, zolang bij de mensen de behoefte bestaat elkaar te tonen wie ze zijn, wie ze niet zijn, wie ze zouden willen zijn.

De 77-jarige Dorst schrijft verhalen, luisterspelen, film- en televisiescripts en maakt ook veel vertalingen en bewerkingen. Maar “die Bühne ist der absolute Ort”. Hij wordt een veel gespeeld auteur, weinig vertaald in het Nederlands, maar meermaals bekroond en in Duitsland uitgeroepen tot schrijver van het seizoen 1993-1994. Zijn stuk Herr Paul, dat hij, zoals de meeste van zijn stukken samen met Ursula Ehler schreef, werd beschouwd als het stuk van het jaar 1994. In november 1995 ging het als Meneer Paul (vertaling van Pjeroo Roobjee) in Gent in première bij Blauwe Maandag Compagnie in een regie van Johan Dehollander.

Tankred Dorst werd op 19 december 1925 geboren te Oberlind bij Senneberg (Thüringen). Zijn vader, die ingenieur was en een fabriek had, stierf aan tuberculose toen Tankred amper zes jaar was. De Tweede Wereldoorlog beleefde hij als piepjonge soldaat bij de Wehrmacht en na de oorlog belandde hij als krijgsgevangene in België, Engeland en de Verenigde Staten van Amerika. In 1947 mocht hij naar het inmiddels verdeelde Duitsland terug.

Dorst: “In de oorlog moest ik voortijdig van school om in dienst te gaan. Ik werd algauw krijgsgevangen gemaakt en dat is mijn geluk geweest: die periode in Amerika beschouw ik als mijn eigenlijke leertijd. Ik werd vrijgelaten in het westen van Duitsland, maar mijn moeder zat nog aan de andere kant met mijn zieke broer. Dat was een grote zorg, want er waren bijna geen medicamenten te krijgen. Zo raakte ik betrokken bij de smokkel over wat toen nog de zonegrens was”. (Interview met Karel Van Muyden, n.a.v. Ik, Feuerbach door het Ro Theater, Rotterdam, november 1989).

Het spreekt haast vanzelf dat zowel de specifieke Duitse situatie als de persoonlijke (oorlogs)ervaringen van de schrijver op de een of andere manier terug te vinden zijn in zijn werk. In dit verband dienen onder meer de stukken Die Villa Heinrich oder Die Schmerzen der Phantasie, en Merlin oder Das wüste Land, genoemd. Maar de anekdotiek wordt groots en prachtig overstegen, zeker in Merlin, dat gebaseerd is op de Keltische mythe van de Ridders van de Ronde Tafel en de zoektocht naar de mysterieuze Graal.

Dorst: “Koning Arthurs utopie van de Ronde Tafel, symbool van de harmonie tussen de mensen, is natuurlijk mooi en prijzenswaardig, maar ik word er niet door verlost van mijn wantrouwen jegens grote ideeën. Hoe schitterend en groots ook, ze zijn altijd levensvijandig. Hoewel de geschiedenis tot nu toe iedere utopie weerlegt heeft, zullen er toch steeds weer mensen opstaan die weten hoe het verder moet met onze wereld. Mijn angst voor dat verschijnsel wortelt in wat ik als grondgedachte van mijn stuk beschouw: onze wereld is niet meer dan een ruwe steenklomp, aan het oog onttrokken door een dun tapijt van beschaving. Welnu, daar stoot je zo doorheen, niet? Hoewel volgens mij niemand het kwade absoluut nastreeft, geloof ik toch dat de mens in wezen kwaadaardig en gevaarlijk is. Zelfs voor de goedaardige Arthur, zoals Merlijn ook beseft, doen goed en kwaad er niet meer toe als het erom gaat een overwinning te behalen. De ideologisch bevlogene zal altijd een voorwendsel vinden, een rechtvaardiging van het kwaad dat hij aanricht.” (T. Dorst in gesprek met Pieter Kottman in NRC Handelsblad van 30.08.1985, n.a.v. Merlijn of ’t Barre Land, bij het Ro Theater in Rotterdam).

Na het voltooien van de secundaire school studeerde Tankred Dorst vanaf 1950 tegelijk Germaanse filologie, Kunstgeschiedenis en Theaterwetenschap in Bamberg en München. Met componist Wilhelm Killmayer sticht hij het studentenpoppentheater Das kleine Spiel, waarvoor hij zijn eerste stukken schrijft. In 1960 gaan zijn eerste grote stukken in première: Die Kurve, in Lübeck, Gesellschaft im Herbst, in Mannheim, La Buffonata, in Heidelberg. Eigenlijk was Dorst al veel vroeger beginnen schrijven. Toen hij elf jaar was schreef hij een toneelstuk over de invoering van de aardappel in Pruisen. Later heeft men in deze “jeugdzonde” de sleutel gevonden tot al zijn later werk: historische stof verbinden met een voor het heden belangrijk verhaal. Of hoe het historische zich in de gegevens uit het private leven van alledag veel duidelijker manifesteert dan in de zogezegde grote thema’s.

Dankzij een studiebeurs studeerde hij in 1962 aan de Villa Massimo in Rome. In 1964 behaalde hij de Gerhart Hauptmannprijs en in 1973 is hij gastprofessor aan universiteiten in Australië en Nieuw-Zeeland.

In zijn eerste periode is Tankred Dorst voor zijn theater vooral beïnvloed door de parabelvorm en de commedia dell’arte, maar ook door existentialisme en absurdisme. Een sterke parabel van hem is: Große Schmärede an der Stadtmauer (Voor de muur, vertaling van Jos Verbist, in 1984 gespeeld door Multatulitheater, Gent) uit 1961, dat een dynamische klaagzang is van een vrouw om haar tot soldaat omgevormde man. In feite een aanklacht tegen de oorlogszuchtige mannenwereld.

Met Toller (1968) wordt de parabel een historische realiteit in een documentair spel over de verhouding van een kunstenaar (de schrijver Ernst Toller, 1893-1939) tot de revolutie, of de tegenstelling tussen zelfbevestiging en politieke praktijk. Toller weet wel hoe de wereld zou moeten zijn, maar niet hoe ze in werkelijkheid is. In de revolutie wordt hij gezien als een toneelspeler, wat hij doet is theatraal doen. Peter Palitzch regisseerde er de eerste opvoering van in Stuttgart.

Uit zijn samenwerking met regisseur Peter Zadek en hun pogingen om nieuw volkstheater te maken ontstond in 1972 de bewerking van de roman Kleiner Mann, was nun? van Hans Fallada (1893-1947), een stuk dat ook in de Antwerpse KNS werd gespeeld (1976, regie: Walter Tillemans).

Na Eiszeit (1973), over de laatste jaren van de Noorse schrijver Knut Hamsen, die na de Tweede Wereldoorlog in zijn land voor collaboratie met de Duitsers werd aangeklaagd, schreef Dorst de geschiedenis van een burgerlijke familie in Duitsland tussen 1920 en 1960: Auf dem Cimborazo (1975), gesitueerd op een berg op de grens met de toenmalige DDR.

In oktober1990 mocht Tankred Dorst in Darmstadt de belangrijke George Büchnerpreis in ontvangst nemen. Daar werd nog eens herhaald dat zijn werk een directe band heeft met de hedendaagse tijd en dat hij via de opvoeringen van zijn stukken en de verfilmingen ervan waar hij geregeld aan meewerkt, in alle vormelijke en inhoudelijke veranderingen zijn tijd begeleidt.

Dit artikel werd reeds 145 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel