|
NTGent fascineert met Messen in hennen
| 7 Oktober 2011 |
 (c) Phile Deprez |
De tegenstelling tussen de stad en het platte land en daarin de tegenstelling tussen het dorp en de rand waar de molenaar huist, dat is het vertrekpunt voor Messen in hennen (1997) van de Schotse schrijver David Harrower (1966). Het blijkt een eenvoudig gegeven, iets voor een dorpsdrama misschien, maar Harrouwer geeft zich niet over aan het alledaagse, maar peilt direct naar de diepte, naar de kern en dit vanuit een eerder taalfilosofisch uitgangspunt. Hij gaat er van uit dat taal, geschreven of gesproken, macht is. De dingen een naam geven, ze benoemen, geeft er macht over. Landploeger Pony William vergelijkt in Messen in hennen, zijn jonge vrouw met een akker. “Ik ben toch geen akker”, weerlegt ze. “Als een akker” zegt de boer. Meteen is de kloof tussen taal en werkelijkheid aangekaart. Zoals een volle maan er kan uitzien als een kaas, maar dat niet is, zo kan men de dingen symbolisch benoemen maar ook feitelijk, als een begrip. In een stuk uit 1998, Kill the old torture their young (Dood de ouden, folter hun jongen) heeft Harrower het over de stad waar de taal haar functie heeft verloren. In een stad wordt veel gepraat, maar weinig geluisterd. Er wordt gepraat om te overleven. Maar in Messen in hennen gaat Harrower terug naar een oertoestand. Eerst komt het benoemen van de dingen, pas dan het inzicht en de kennis. Daaruit volgt dan de kennis van zichzelf en het verwerven van een eigenheid. Taal als bevrijding maar ook soms als aanleiding tot agressie. Pony William is bang dat zijn jonge vrouw zich teveel bezighoudt met het verwerven van kennis. Hij leeft van werken en geloven. Het is God die heeft beschikt dat een mens werkt. Dit geloof maakt ook de echtgenote schatplichtig aan de man. Maar de jonge vrouw komt in contact met de molenaar aan de rand van het dorp, de vreemde eenzaat, waarover geruchten gaan in het dorp. De molenaar overziet en doorziet het dorp en wat meer is, hij kan schrijven. De vrouw is gefascineerd door de letters die hij als tatoeages op zijn armen, benen en lijf aanbrengt. De magie van het schrijven als het weergeven van kennis, houdt haar in de ban. De vele namen van de dingen rondom haar die ze in haar geheugen opslaat, zoals ze “een mes in de maag van een hen steekt”, dwingen haar tenslotte tot het inzicht dat ze de dingen zelf kan benoemen en haar leven zelf in handen moet nemen en dat er ook buiten de godsbeschikking een leven is. Dit leven wil ze delen met de molenaar en niet meer met de boer. De regie van dit fascinerende stuk is in handen van Julie Van den Berghe (1981), een beginnend Vlaams talent, sinds verleden jaar huisregisseur bij het NTGent. Toen artistiek directeur Johan Simons bij dit theater naar München vertrok, schoof hij haar naar voor en zij doet hem alle eer aan. In 2010 studeerde ze af aan de regieafdeling van de Amsterdamse Theaterschool. Met haar eindwerk De Coup/e (naar the Cut van Mark Ravenhill) verwierf ze de Ton Lutzprijs voor de beste regie. Ook eerdere regies van haar werden zeer lovend gequoteerd. Daarbij wordt vooral gewezen op de uiterste en zuivere soberheid die zij nastreeft. Dit is nu ook weer het geval voor Messen in hennen, waar ze niet toegeeft aan een emotionele benadering. Het zuivere inzicht in dit stuk zit hem juist in een rationele benadering die dan ook van de spelers een even streng beheerste interpretatie vereist. De voorstelling begint eigenlijk al buiten het theater. William (Wim Opbrouck) en zijn jonge bruid (An Miller) komen in bruiloftskledij met de scooter aangereden en worden door het publiek op een hartelijk applaus en een regen van rijst en bloemblaadjes onthaald. Onmiddellijk daarna wordt het publiek het theater binnengeloodst via een donkere plek waar stro onmiddellijk de boerenbuiten oproept en het echtpaar nu ook het publiek begroet. Achteraf bekeken is deze intro niet zo nodig. Maar weinig tijd daarna kan de voorstelling beginnen en is ook onmiddellijk merkbaar waar regie en vertolkers op doelen: het traditionele gedoe van een bruiloft, zoals die buiten is gesuggereerd, staat in schril contrast met de indringende realisatie die zich stap voor stap ontwikkelt op de scène. Een constructie op de zijkant is tegelijk geluidstoren én decor. Een groot draaiend wiel verwijst zowel naar de molenaar (Sabri Saad El Hamus) er onder, als naar het rad van de tijd. Enkele strobussels zijn ruim voldoende om de landse sfeer op te roepen. Het interessante van deze productie is niet enkel dat het NTGent daarmee een zeker risico neemt. Een dergelijk inhoudelijk geladen stuk als seizoenopener is niet zo gebruikelijk. Interessant is evenzeer dat naast de bekende en zeer getalenteerde Wim Opbrouck nu ook een An Miller staat in een hoofdrol waarin ze het beste van zichzelf geeft. Ze evolueert in die rol van een gedweeë naar een verbeten nieuwsgierige vrouw en levert ook in het samenspel met de veelzijdige Sabri Saad El Hamus sterk weerwerk. Veel aandacht in de vertolking gaat naar gestiek, lichaamstaal en presentie, die nauw aansluiten bij de uitgepuurde dialoog. Harrower in zijn script, noch Julie Van den Berghe in haar regie, leggen de nadruk op de latent aanwezige agressie. Ze oordelen ook niet. Ze tonen een wereld die zich in de geest afspeelt. Een niet alledaagse benadering en ervaring. Info: www.ntgent.be
|
| Dit artikel werd reeds 180 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|