|
Praten met Ellen Stewart over theater als communicatie
| 25 Juli 2011 |
Op 13 januari 2011 is Ellen Stewart, de stichtster en drijvende kracht achter La MaMa in New York overleden (theatermaggezien van 9.02.2011). Bij die gelegenheid kwam ook een bandopname terug boven over een ontmoeting met Ellen Stewart in oktober 1973 in Gent, naar aanleiding van een colloquium over marginaal theater. Het gesprek dat wij dan hadden voor Radio 2 (W.-Vl.) is daar voor een deel uitgezonden. Wat Ellen Stewart over theater kwijt wou, blijft boeiend en het is dan ook interessant dit interview nu eens in zijn geheel onder ogen te brengen. Ellen Stewart beschouwt geen enkele vorm van theater als marginaal. Voor haar was theater altijd een sociale gebeurtenis. Tijdens het interview vernoemt ze een paar keer regisseur Franz Marijnen (° Mechelen 1943) die einde jaren zestig en nog lang daarna in de Verenigde Staten en in Nederland al dan niet met een eigen gezelschap aansluiting zocht bij de vernieuwde tendensen in het theater. Wat Marijnen tussen 1968 en 1980 realiseerde geeft meteen ook een beeld van hoe het theater zich dan op meerdere plaatsen tegelijk emancipeerde in de zin die Ellen Stewart suggereert in het gesprek. Daarom eerst enkele markante gegevens over Marijnens merkwaardige internationale loopbaan, die begon na zijn regisseursopleiding in Brussel aan het RITCS. Na een verblijf bij Jerzy Grotowski in Polen legde hij de basis voor een andere spelmethodiek bij het théâtre-laboratoire Vicinal in Schaarbeek. Na een kort verblijf bij het toenmalige Mechels Miniatuurtheater (MMT), waar men dan risico’s durfde te nemen, en een workshop bij het Nederlands Toneel Gent (NTG) vertrok hij naar de Verenigde Staten, gaf er gastcolleges en werkte er als regisseur bij La MaMa. Daarna werd hij in de States docent aan een paar hogescholen. In 1973 richtte hij in Jamestown (New York) zijn Camera Obscura op met spelers van overal in Amerika, waarmee hij dan ook te zien was bij Proka in Gent en Mickery in Amsterdam. Op korte tijd verwierf hij er wereldfaam mee. Gebrek aan middelen maakte er een einde aan en bracht Marijnen definitief terug naar Europa, waar hij in Duitsland, Italië en vooral in Nederland met het Ro Theater (Rotterdam) hoge ogen gooide. Zijn terugkeer naar een schouwburg is voor Marijnen nooit een rem geweest op zijn visie, dat je als mens stelling moet nemen tegenover wat de media tonen over wat in de wereld gebeurt en dat theatermakers daarbij kunnen helpen door zich in duidelijk verklaarbare termen op te stellen. En daarmee komt Marijnen dicht in de buurt van Ellen Stewart. - Mevrouw Stewart, vertrekt u altijd van het sociale karakter van een gebeurtenis of actualiteit om er theater over te maken? - Ellen Stewart: Neen. We trachten in de eerste plaats theater te maken en we hopen dat daar mensen op af komen. Mensen die samenkomen beleven sowieso een sociale gebeurtenis. Ze communiceren met elkaar en theatermaken is altijd een gebeurtenis. Wij trachten die gebeurtenissen te creëren waardoor de communicatie sterker wordt, waarbij mensen dichter bij elkaar komen. Dat is wat wij bedoelen met “sociaal”. Trouwens, om het even welke gebeurtenis die mensen samenbrengt, kan toch sociaal zijn? - Communicatie is de belangrijkste drijfveer? - E. Stewart: Ja, maar communicatie heeft niet enkel te maken met het assimileren en het uitspreken van een tekst. Tekst is zeer belangrijk en kan bepaalde gevoelens uitlokken. Tekst, taal, is een belangrijke stimulans. Iemand kan ook door een bepaalde handeling van iemand bewogen worden en daar een antwoord op willen geven. Dat kan door taal, maar “taal” hoeft niet noodzakelijk een uitgesproken tekst te zijn. - Hoe ziet u dan de rol van een toneelschrijver? - E. Stewart: De taak van de toneelschrijver is voor de meeste La MaMa-groepen van groot belang, omdat zij van bij het begin voeling hebben met het werk van een auteur die zich ook rechtstreeks of onrechtstreeks bij het theater betrokken voelt. Maar we zijn niet enggeestig en binnen La MaMa zijn er ook die daar een andere mening over hebben. Franz Marijnen bijvoorbeeld is momenteel een van onze regisseurs die zeer veel belangstelling heeft voor collectief werk om tot een voorstelling te komen. Dus niet vertrekken vanuit een gegeven tekst, maar vanuit de spelers. - Zou het kunnen dat jullie op de duur een eigen theatertaal en communicatiesysteem ontwikkelen? - E. Stewart: We hebben geen enkel probleem om te communiceren. We spelen Medea in het Grieks voor een Belgisch publiek en we repeteren ook een stuk in het Koreaans. Ik bedoel: het Grieks of het Koreaans staan niets in de weg en ook de eigen taal niet die Marijnen voor zijn opdracht gebruikt. Op iets dat uitgesproken wordt, kan je reageren met wat je er door voelt. Woorden staan dan niet in de weg. Communicatie is in de eerste plaats een kwestie van gevoel en aanvoelen. - Is jullie theater dan vooral op het hedendaagse gericht? - E. Stewart: Je kan over theater niet in algemene termen spreken. Theater is bij uitstek vrijheid en is gericht op de maatschappij met haar vele verschillende niveaus: dus zowel op het verleden, het heden en zeker op de toekomst. Er bestaat dus niet één visie op of één bepaling van theater. Die veelomvattende aspecten maken nu juist theatermaken zo boeiend. Ik heb geen visie in verband met een mogelijke evolutie van theater. Ik hoop alleen maar dat we theater maken waar mensen op af komen, vandaag en elke dag die komt, opnieuw. - La MaMa is niet enkel theater, het is ook een beweging? - E. Stewart: Wij werken allemaal zeer actief samen, in Amerika en wereldwijd. We hebben geregeld regisseurs uit verschillende landen in residentie. Sommige critici zien ons als een beweging, ‘a movement’, maar ik noem het een familie, wel een zeer grote familie. Info: www.lamama.org
|
| Dit artikel werd reeds 195 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|