|
De Gehangenen: vrije denkers aan de galg
| 16 Juni 2011 |
 © Kurt Van der Elst |
Het Gentse muziektheaterhuis LOD brengt geregeld kunstenaars uit verschillende disciplines samen en weet ook nationale en internationale organisaties en orkesten tot coproduceren te bewegen. Grensoverschrijdend werken kan het wederzijds begrip tussen volkeren en individuen alleen maar versterken. En daar gaat het nu precies over in De Gehangenen, over mensen die verder kijken dan de horizon van een schrijftafel of de beslotenheid van een labo. Ze komen in moeilijkheden omdat wat ze ontdekken en weten niet (meer) past in het vooropgezette plan of de opgedrongen mening van wie het voor het zeggen heeft. Wetenschappelijk onderzoek houdt altijd twijfel in, terwijl wie macht heeft en deze wil behouden, zekerheid wenst. In De Gehangenen hangen ze letterlijk boven de scène als aan een galg, zoals bekend uit oude prenten: drie zangers en twee spelers boven de achttien strijkers van het Orchestre Royal de Chambre de Wallonie (Bergen) als symbolen van veroordeelde dwarsliggers en vrije denkers, onrustige wetenschappers en progressieve kunstenaars, nadenkende mensen, een man, een vrouw, op zoek naar zichzelf en naar elkaar in het eeuwige conflict tussen kennis en macht, tussen waarheid en twijfel. Componist en cellist Jan Kuijken (°1964) en acteur-auteur-regisseur Josse De Pauw (°1952) hebben al eerder samengewerkt. Bij LOD maakten ze in 2004 Die siel van die mier, op een tekst van David Van Reybrouck en in 2007 Liefde/zijn handen (auteur en verteller Josse De Pauw). De Gehangenen is geschreven voor een strijkersensemble en voor een cello-solist. De muziek en de partituren voor de drie zangers (Janneke Jes Daarderop, sopraan, Ekaterina Levental, mezzosopraan, Steven van Gils, tenor, allen verbonden aan Vocaallab, een internationale werkplaats voor nieuw muziektheater) vormen een harmonisch geheel met de gesproken intermezzo's van een actrice (Hilde Van Mieghem) en een acteur (Tom Jansen). De tekst van Josse De Pauw (die ook de regie doet) wordt op een groot gaasdoek geprojecteerd en vormt een eenheid met de muzikale uitvoering. De tekst is naar het Latijn overgezet en wordt dan ook in het Latijn gezongen terwijl de oorspronkelijke Nederlandse tekst samen met een vertaling in het Frans, geprojecteerd wordt. De intermezzo's van de spelers zijn in het Nederlands. Het zijn conversaties van mensen die vanuit hun dood-zijn terugkijken op hun leven en wetenschappelijk werk. Het zijn bevreemdende gesprekken over de dagelijkse omgang tussen een man en een vrouw: de erotiek en de liefde die mensen bindt en over hun aanhouding, veroordeling, en de pijn omwille van hun anders denken. Als interludium wordt een fragment uit The Future of Science and the Universe van Steven Weinberg gezegd en tegelijk met het spreken op het gaasdoek geprojecteerd, als een liefdesverklaring aan de wetenschap. Daar blijven enkel nog vijf letters van over: CREDO, een geloofsbelijdenis in het vrije onderzoek. Die letters worden dan teniet gedaan door wat de makers een 'onzintekst' noemen: een aaneenschakeling van hoogdravende begrippen en moeilijk te begrijpen woorden en zinnen, het zogezegde jargon van het hedendaagse management, maar eigenlijk een karikatuur van de taal en de gebruikers ervan. De technische realisatie van het toneelbeeld is indrukwekkend, en evenzo is de muzikale uitvoering door de zangers en het orkest gedirigeerd door Etienne Siebens met cello-intermezzo's door Jan Kuijken. Het is muziek die onmiddellijk aangrijpt. Ze voert je mee in de verschillende lagen waaruit het gedramatiseerde concert bestaat. Je denkt onwillekeurig aan de Middeleeuwen, en het Latijn verwijst duidelijk naar rituelen en kerkelijke triomf en macht. De haast eindeloze reeks geprojecteerde 'martelwerkwoorden' doet echter huiveren. De zingende vertolkers, traag bewegend in hun speciaal ontworpen harnas hoog in een duizelende ruimte, hebben jonge, zuivere stemmen. Het zijn hemelse klanken in een toch zeer aardse context. De twee eveneens geharnaste toneelspelers brengen als tegenpolen de dagelijkse realiteit van een hoogtechnologisch ontwikkelde eeuw steeds weer dichterbij. De Pauw wil het in zijn tekst zo tijdloos mogelijk houden en geen historische figuren opvoeren. Hij vraagt zich gewoon bezorgd af hoe bedreigd het vrije wetenschappelijk onderzoek vandaag de dag wel is, nu rendement kritiekloos hemelhoog voorop staat. Het werkwoord denken heeft blijkbaar een andere betekenis gekregen. De bezorgdheid daarover laat De Pauw een drietal keer via een kinderstemmetje doorklinken: 'Word ik geslagen als ik denk?'. De Gehangenen geeft geen antwoord maar wel een inzicht in een levensbelangrijke materie. Het esthetische van de uitvoering en de nuchtere verwijzing naar het in vraag stellen van de realiteit houden hier elkaar in een merkwaardig evenwicht.
Info: www.lod.be
|
| Dit artikel werd reeds 236 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|