Een ambigue beklemming Kris Verdonck/A Two Dogs Company, K, a society
| 2 April 2011 |
Er wordt verteld dat Franz Kafka tranen met tuiten lachte als hij in gezelschap uit zijn werk voorlas. Iets wat je niet direct zou verwachten van de schrijver van het bekende zware en sombere proza. En toch kan ik het me voorstellen. In zijn verhalen belandt een personage vaak buiten zijn wil in een ondoorgrondelijke en uitzichtloze situatie. Ook vaak een absurde situatie: iemand die plots in een kever verandert, iemand die onder de grond leeft of piept als een muis. Een rare situatie die in eerste instantie toch gegrinnik opwekt. Meestal raken de personages niet uit hun situatie, wachten ze wel op een uitkomst, maar op de duur kennen ze hun einddoel niet meer, en weten ze niet meer waarop ze wachten. Het blijft maar wachten – maar waarop? Het is zo verstikkend, dat lachen bijna de enig overgebleven remedie wordt. Wat moet je anders doen? Zeker als buitenstaander (zo’n buitenstaander als de verteller en de ook de lezer er één zijn). Er zullen geen lachsalvo's weergalmen, wel wat fijne lachjes met en om het onhandige gedoe aan de oppervlakte van een put tragiek. Eerste ruimte: projecties van een vrouw en een man die wachten, en wachten. Ze staan daar maar, als deftig geklede Adam en Eva in de twee zijluiken van een triptiek waarvan het middelste deel ontbreekt. De verveling zet hen in beweging. Ze blijven voor zich uit staren. De man en vrouw kronkelen in hun benarde ruimte, traag, staan op hun hoofd, zitten in een knoop. Heel zielig, maar ook grappig om te zien. Daarmee is de toon gezet van de negen installaties van het parcours van K, a society. Kris Verdonck liet zich inspireren door het werk van Franz Kafka. Het is geen visualisering van of illustratie bij verhalen van de auteur, maar een zeer geslaagde 'ver-beel-ding' van een wereld naar de 'adem van Kafka's oeuvre'. Als in een doolhof leidt een gids ons in het Engels van de ene locatie naar de andere. Lijzig port hij ons aan om hem te volgen, met de stem van de aalmoezenier uit de documentaire verfilming van het leven van Kafka en Het Proces. De aalmoezenier die de parabel van Voor de Wet vertelt als mogelijke verklaring van de situatie waarin Jozef K. na zijn arrestatie terecht is gekomen. Onze gids vertelt bij een installatie van een grote juten bol een ander verhaal, over het wezen dat Odradek heet. Een wezen als een garenklos dat zich in huizen ophoudt, dikwijls verhuist en meestal onzichtbaar aanwezig is. En als je het ontmoet, zal het hoogstens een lachje vertonen en weer wegwezen. De wereld als een gesloten en ongrijpbaar bolwerk. Een hele rij mensen kijken ons (wat levendiger dan bij Bill Viola) vanaf een lang scherm aan, babbelen onder elkaar, wijzen onopvallend naar ons, roddelen – ja ze roddelen over ons! – ze lachen een beetje, zijn ineens stil, om het geroezemoes en de kletspraatjes weer langzaam aan te vatten. In twee rijen opgesteld, kijken wij naar mensen die ons aankijken, en vice versa, lijkt het. Het is grappig, maar heeft ook iets onvatbaars. Zoals het grote beeld van een stadsgedeelte, waarop heel traag wordt ingezoomd. De spiegeling in het glas wordt heel geleidelijk groter, en dat beeld bevreemdt, ook door de tekst van een vrouw die in losse zinnetjes details beschrijft, daarover mijmert en verder associeert naar haar leven, naar haar zijn, naar een universele existentie in een gefragmenteerde wereld. Het heeft in al zijn schoonheid iets onheilspellends in zich, of misschien wel iets unheimlichs. Zoals ook de ambtenaar in net pak die onder water zijn aktetas stevig blijft omklemmen. Dat beeld roept ook gegrinnik op. Zoals ook de installatie met de zangeres en haar zangers. Zijn het poppen, welke trucage wordt ons nu voorgeschoteld, hoe zit dat technisch met de projectie? Waar eindigt de mens, en begint de machine? Of is het andersom? En kunnen die machinerieën uitgroeien tot muizen-mensenvallen, tot vernietigingsmachines? Heel de machinerie komt heel grappig in actie bij het veld knuffelhondjes. Ze rollen, ze kwispelen, ze blaffen, alleen, in duo, een groepje. Een choreografie van knuffelbeesten met een aanloop en reutelend einde, als een perfecte klassieke tragedie. Een letterlijk in beeld brengen van manipulatie zoals ook het spetterend vuurwerk in een glazen box. We ervaren op onze kriskras-route door de installaties imminente beelden die tegelijkertijd ludiek zijn. Een bijwijlen olijke beklemming, maar het blijft een verdrukkende dreiging. En we ervaren - hoe ambigu ook - een esthetisch genot bij deze ver-beeld-ing van systemen die de mens 'kafkaesk' verdrukken. Met een voldane glimlach ontwaken we als het ware uit een kwade droom. Beknellend was het. Maar ook ongrijpbaar mooi.
Info: www.atwodogscompany.org
|
| Dit artikel werd reeds 282 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|