Divers en boeiend, jong en getalenteerd – laat de kansen komen
Pleidooi voor jong theater | 23 Januari 2011 |
 © Kristien Verhoeyen | Jong theater. Je hebt het in evenveel soorten en kleuren als dat van gevestigde waarden. Misschien nog net iets meer, zelfs. In tijden van economisch-culturele crisis lijkt het ons des te belangrijker om opkomend talent in het oog te houden. Niemand weet waar de besparingen het podiumlandschap naartoe zullen drijven. Zetten we koers naar een cultureel braakland? Of zien we het optimistischer en hopen we dat de crisis wordt omgezet in extra creativiteit? Het afgelopen seizoen zijn verscheidene voorstellingen van jonge makers ons om uiteenlopende redenen opgevallen en bijgebleven. We denken daarbij in de eerste plaats aan Irakese geesten van Mokhallad Rasem, die collega Tuur Devens voor Theatermaggezien besprak en die we zelf onder handen namen voor Corpus kunstkritiek. Rasem ontwikkelt er een opmerkelijke eigen theatertaal in. Flarden van diezelfde theatertaal zagen we tot onze verrassing terug in Gecrasht van Ahmed Khaled. Rasem, Khaled en hun collega Duraid Abbas zijn afkomstig uit Irak en met zijn drieën zowel in Irakese geesten als in Gecrasht te zien. Die laatste voorstelling presenteert vijf personages na een bomexplosie. Zintuigen, herinneringen, mensen liggen compleet overhoop. Het ritme, het spel met taal en fysiek, zelfs het gebruik van voedsel om emoties en zintuigen te scherpen… we herkenden het iets te goed uit Irakese geesten om er opnieuw door overdonderd te worden. Wel maakte de voorstelling ons nog meer benieuwd naar het verdere parcours van dit trio theatermakers. Hoezeer ontwikkelen ze zich samen? Wie beïnvloedt wie? Evolueren ze individueel of zullen ze misschien als collectief en dus zonder uitgesproken regisseursrol doorgaan? Zeker is dat het boeiend volgen wordt. We denken ook aan Dorp: fijn, klein objectentheater van Annelies Van Hullebusch (eveneens besproken door Tuur Devens). Aan Het verjaardagsfeest van FC Bergman (recensie van Carmen van Cauwenbergh): jong geweld dat een nieuw licht werpt op de term repertoiretheater. En zeer zeker aan Steigeisen, het gezelschap dat zich het historisch-documentair theater op intrigerende wijze eigen maakt (zie ook onze recensies over Billy, Sally, Jerry and the .38 Gun en Fobbit). In het lijstje hierboven ontbreken uiteraard veel namen. Twee ervan krijgen alsnog een recensie. Qua intentie, uitwerking en effect hadden ze niet verder uit elkaar kunnen liggen. Ik ben geen racist van fABULEUS is een vrij brave, klassiek vertellende monoloog over een maatschappelijk brandend actueel onderwerp. Kein Applaus für Scheisse van Florentina Holzinger mengt dans, beweging, performance en theaterelementen in een bijzonder gewaagde vorm. Op heel verschillende manieren wisten ze beide iets wezenlijks aan te stippen. Divers en boeiend, jong en getalenteerd – ons cultuurlandschap bevat een waaier aan jonge makers die het verdienen om kansen te krijgen. Die kansen kunnen zich op verschillende manieren voordoen. In de vorm van geld, van speelplaatsen, van aandacht voor het verrichte werk. Met een bij een pril jaar passend vleugje sentiment wensen we hun die dan ook van harte toe voor 2011, dat ongetwijfeld op meer dan één vlak uitdagend zal worden voor de podiumkunsten. Lees verder via deze links:
|
| Dit artikel werd reeds 570 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|