Afscheid van Eric De Volder: we zullen hem missen maar niet vergeten. | 9 December 2010 |
 (c) Michiel Hendryckx | Het plotse overlijden van theatermaker Eric De Volder (28 november 2010) kwam hard aan en de pijn zal nog lang worden gevoeld. Het wegvallen van deze eenzame, beminnelijke, hardwerkende en buitengewoon boeiende man laat in het al zo kwetsbare theatergebeuren in Vlaanderen, duidelijk een leemte na. Met zijn groep, Ceremonia, was hij op een zeer eigenzinnige manier met theater bezig, met vallen en opstaan, maar altijd gedreven om niet enkel de mens, maar ook de kunst waarin die mens centraal staat, beter te begrijpen.
Net op een ogenblik dat een samenwerkingsverband tot stand kwam met het nieuwe NTGent en de vierenzestigjarige De Volder een kans werd geboden grootschaliger werk te realiseren, is hij in zijn slaap gestorven. Met Frans Woyzeck (naar George Büchner) de productie die de avond voordien in Gent in première ging en waarvoor hij veel lof mocht ontvangen, werd duidelijk aangetoond dat hij nog heel wat in zijn mars had.
Het theater dat De Volder altijd al voor ogen stond, was beeldend en bewegend, al dan niet sprekend, zingend of zwijgend, maar het was nooit sprakeloos. De Volder had altijd iets te zeggen en hij sprak via zijn theater, zijn spelers, zijn enscenering, in een eigen taal vanuit een zeer persoonijke verbeelding. De Volder, die zeker geboeid was door hetgene grootmeesters zoals Tadeus Kantor (1915-1990) of Jerzy Grotowski (1933-1999) realiseerden, ontwikkelde eveneens een eigen woordenschat, grammatica en bewegingsfilosofie. Zoals een beeldhouwer in de materie die hij bewerkt zijn eigenheid vastlegt in een persoonlijke plooi, zo vormde De Volder ook zijn spelers. Zij droegen het kenmerk van een stijl, zijn stijl, die aanzette tot een voortdurend ontginnen en bewerken ervan.
Het werk van De Volder vertrekt vanuit een universele angst, de angst van het kind geboren te worden. Een oerschreeuw van angst die buitensporig maakt en tot op de grens van waanzin drijft, zoals Antonin Artaud (1896-1948) het uitdrukte. Angst voor wat of wie komt, bang zijn voor zowel het vreemde als het bekende, bang zijn dat de andere ook bang is en hij zijn angst niet kan verwerken of overmeesteren. De angst van mensen waarvan de kleine kantjes worden uitvergroot; mensen van wie enkele fragmentjes uit hun leven plots een universele betekenis krijgen; mensen die al gestorven zijn en op de scène opnieuw hun leven beleven. Hun nalatenschap is beperkt tot enkele notitieboekjes, dagboeken of foto’s, prullaria, gevonden, gekregen of gekocht op een rommelmarkt. De Volder en zijn spelers vullen ze aan met wat hun verbeelding vermag en wat zij uit een cultuur van eeuwen meedragen. Volgens De Volder heeft een kunstenaar altijd verhalen van vroeger in zijn rugzak waaruit hij kan putten.
De Volder geeft in zijn werk voorbije levens weer een gezicht en een lichaam. Hij doet dat daadwerkelijk door tijdens de repetities schetsen te maken van de personages zoals ze door de spelers worden oproepen. Via zijn verbeelding kan de speler de angsten van het personage bedwingen. Muziek speelt daarbij vaak een grote rol. De samenwerking van De Volder met componist-muzikant Dick Van der Harst en LOD (voorheen het Muziek Lod) leidde onder andere tot een indringende vertolking van het Dutroux-complex in Diep in het bos (1999) waarin zeggen en bewegen muzikaal werden bepaald en de repeterende muziek een bezwerend effect kreeg.
De angst en de in- en verbeelding waar De Volder in zijn werk naar verwijst zijn ook onlosmakelijk verbonden met mythes en rituelen. Het dagelijkse bestaan is er vol van: samen het brood delen of soep lepelen; op allerhande manieren uiting geven aan begeerte, passie en geweld; het sluwe vechten om zich staande te houden en het zich steeds herhalend en tevergeefs streven naar geluk. Hij tekent stoeten gemaskerde mensen die zich strompelend een weg zoeken. Het menselijk geschminkte gezicht als een masker voor een expressie van verdrongen emotie en onmacht.
Het is allemaal begonnen bij zijn geboorte te Sint-Niklaas op 10 mei 1946 in een gezin waar vader muzikant was en met een poppenkast waar Eric en de kinderen uit de buurt de Vlaamse “klassiekers” leerden kennen: Jan zonder vrees, Uilenspiegel, Pier Patee. Er ontstond een klein circuit waardoor de goesting werd gescherpt en de “stiel” van het vermommen geleerd. Er was de muziekschool en de tekenacademie en uiteindelijk Sint-Lucas in Gent.
Ooit was de “dakloze” De Volder, de nauwelijks bekende animator, de tijdelijke tekenleraar, drummer bij de boogie-woogiegroep Papadock’s, een groep die vooral populair bleek te zijn in het Waasland. Algauw kwam de drummer vanachter zijn drumstel en met een tropenhelm op de kop en een microfoon in de hand werd hij solozanger van satirische liedjes. Met Jan De Bruyne vormde hij Het Belgisch Combo, dat gesteund door Arca op de Gentse Feesten “vaderlandse” liederen bracht, gearrangeerd door ene Clee van Herzele: de Alcazar Revue. Smartzangen over het arme Vlaanderen uit grootmoederstijd zoals “Ach vader, drink niet meer!” , over de “dierbare vorst”of over liefdesverdriet waarin de parodiërende toon nooit ontbrak. Piëteitsvol wordt nu nog de LP gekoesterd die dan door Walter Ertveld bij Fontana werd geperst. In het zelfde relikwieënkastje rust ook Vader zingt aan tafel , de neerslag van een tour de chant vol ironie van Eric De Volder met aan het klavier Katrijn Friant.
Halverwege de jaren zeventig werd een los-vast gezelschap gevormd rond De Volder, die dan ook als beeldend kunstenaar, meer bepaald als schilder, in beperkte kring bekend stond. Het Etherisch Strijkersensemble Parisiana, bestond uit een strijkje van voornamelijk gepensioneerden onder de leiding van vader Robert De Volder en verder uit acteurs, beeldende kunstenaars, journalisten, een kok en een ambtenaar. Ze brachten een mengsel van DaDa, vaudeville en satire. Een zoveelste poging voor cabaret in Vlaanderen? Provoceren en profaneren stonden voorop. Soms liep een voorstelling in het honderd of werd het publiek in een onweerstaanbare lachpartij op het verkeerde been gezet. Hugo De Greef van de toenmalige vzw Schaamte (Brussel), nam de groep in zijn aanbod op en er kwamen voorstellingen over een aanzienlijk deel van Europa.
In 1977 is De Volder mede-oprichter van het weldra wereldrondreizende Radeis (samen met onder meer Josse De Pauw en Pat Van Hemelrijck), een “cartoontheater”, komisch straat- en locatietheater. De Volder is er slechts kort bij betrokken want hij heeft zijn handen vol met Parisiana en andere al dan niet muzikale initiatieven en ook tv-optredens voor de VPRO (Nederland).
In 1982 is Parisiana gestopt. Het is een avontuur geweest waarover te weinig is geweten en nauwelijks iets is vastgelegd in boek- of andere vormen, zoals dat gewoonlijk gaat met het werk van kunstenaars die buiten de lijntjes kleuren. De Volder deed verder en keek niet om. Hij werd docent Theatervormgeving aan de toneelschool te Amsterdam en ook docent aan de Gerrit Rietveldacademie, eveneens te Amsterdam, functies die hij tot 1989 uitoefende naast optredens en regiewerk, onder andere bij Malpertuis in Tielt.
Inmiddels was in Gent in 1986 de vzw Kunst is Modder (KIM) opgericht door Eric De Volder, Guido Claus, Ingrid De Vos, Dirk Pauwels, Marc Vanborm. De Volder schrijft en regisseert voor zijn Theater van de Niets, zoals hij het noemde. Het vierschrijversproject Patrick bleef steken in de groeipijn en De Nachten werd, ondanks Grotowski-invloeden, nauwelijks opgemerkt. Maar met Achiel De Baere (1988) en De Maanval (1989) herwon De Volder zijn trefzekerheid. In 1991 werd Toneelgroep Ceremonia opgericht, werd een zakelijke leider, Marc Vanborm, aangesteld en kwam ook erkenning vanwege de overheid in de vorm van een projectsubsidie. Het lang bewaarde geheim van het theater-op-zolder, de zaal KIM aan de Oudburg in Gent, was eindelijk opgehelderd. Maar het duurde toch nog tot 2000 tot Ceremonia structureel gesubsidieerd werd.
Het vervolg is bekend en kan onder meer tot 2006 nagetrokken worden in de zeer degelijke studie Dansen met de schaduw van het onbewuste (Academia Press, 2006) van Freddy Decreus en Ellen Stynen. De vele producties die met Ceremonia zijn gerealiseerd zijn als zovele ijkpunten in een nooit aflatende zoektocht naar het ware gelaat van de mens, naar de bedoeling achter de geste, naar de waarachtigheid achter de schijn. Zeer recent is een bundeling verschenen van 22 van zijn stukken uit de periode 1988-2010: De Volder in stukken (Uitgeverij Vrijdag).
Zowel het leven als het artistieke werk van Eric De Volder zijn uniek maar blijven onvoltooid. Hij heeft zeer veel gegeven en er werd nog veel verwacht. We zullen hem missen maar niet vergeten.
Literatuur:
- Jozef De Vos, Bezwerend ritueel, in Ons Erfdeel, 2, 2009.
- Roger Arteel, Het theater van Eric De Volder, in Ambrozijn, 4, 2008-2009
- Freddy Decreus & Ellen Stynen, Dansen met de schaduw van het onbewuste, Academia Press, Gent, 2006.
- Roger Arteel, Een lach en een niets & Een geweer in het decor, in Ongeschminkt, Pro-Art, 2005.
- Fred Six, Van oude verhalen, de dingen die niet voorbijgaan, in Documenta, 1, 2004.
Info: www.toneelgroepceremonia.be of www.ntgent.be
|
Dit artikel werd reeds 467 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|