| Arend Pinoy, Toi/Poefie/Moi | 13 Oktober 2010 |
 (c) Kristien Verhoeyen | Arend Pinoy is geen onbekende meer in het theater- en danslandschap. Toch heeft hij pas vorig jaar zijn eerste solo gemaakt. Talking about Kevin was meteen een schot in de roos. Een ontroerende en kwetsbare voorstelling over eenzaamheid, waarin Arend met tonnen energie aangrijpend en komisch uit de hoek kwam. De jury op Theater aan Zee 2009 was overtuigd en overhandigde hem de Jongtheaterprijs. Op TAZ 2010 stelde Arend Toi/Poefie/Moi voor.
Net als bij Talking about Kevin vertrekt Arend in deze dansvoorstelling van een sobere basis: twee mensen, hijzelf, de Koreaanse danseres Jung-ae Kim, en het dove vlinderhondje Poefie. De thematiek is ook deze keer weer universeel; geen eenzaamheid maar meer algemeen het leven zelf en de moeilijkheid van het omgaan met elkaar. Arend en Jung-ae trekken elkaar aan maar stoten elkaar even snel weer af, de contacten zijn van korte duur en niet zelden van een fysieke bruutheid. Het liefdevolle dansen bijvoorbeeld slaat al gauw om in een ruw en dierlijk gevecht. Er is de wil om zich te verplaatsen in de ander: Arend wordt Jung-ae, Jung-ae wordt hond, maar de onderlinge relaties zijn van voorbijgaande en oppervlakkige aard. Poefie bekijkt deze transformaties die op scène plaatsvinden, oordeelt niet, maar is ook niet oprecht geïnteresseerd.
In schril contrast met de impulsieve, intense dansbewegingen krijgen we drie voice-over-verhalen te horen over Toi, Poefie en Moi. Hierin wordt duidelijk dat hun toekomst al vastligt; Arend zal overlijden aan een vorm van kanker, Jung-ae zal verdrinken in de oceaan en Poefie zal overreden worden op de parking van de Aldi. Als alles al vastligt, maakt het vermoedelijk niet veel meer uit waar je je tijd aan spendeert. Rondhuppelen in roze kleedjes of in een hondenpak, vechten, elkaar liefhebben, dansen. Het zijn grote tegenstellingen, futiliteiten zelfs, in vergelijking met de grote levenslijnen die al uitgestippeld en vastgelegd zijn. Geen rooskleurige vooruitzichten dus maar wel ontwapenend grappig. Dit spel van fictie en realiteit wordt verder doorgetrokken wanneer de spelers zich naar ons richten en hun persoonlijke verhalen met ons delen. Wanneer Arend vertelt hoe Jung-ae Poefie heeft opgegeten, weten we dat zijn fantasie hem parten speelt, maar wanneer Jung-ae ons meedeelt dat ze niet aan het sterfbed van haar moeder kon staan, beginnen we te twijfelen.
De mateloze energie, die zo kenmerkend is voor Pinoy, is één van zijn sterke kanten, maar dan alleen als ze sterk gedoseerd is en voorzien van een strakke focus. Dat was zonder twijfel het geval in zijn debuutvoorstelling, maar in zijn nieuwste creatie verliest hij soms de focus en het doseren uit het oog. Ook al weet hij nu weer alle scènes grappig of ontroerend te brengen, doordat er geen algemene samenhang is, verliezen ze aan kracht en blijft het geheel te vrijblijvend. Het stuitert te veel naar verschillende kanten met als gevolg dat de voorstelling een beetje blijft hangen in de sfeer van een chaotische best-of: de beste momenten van het repetitieproces die samengebald zijn tot een voorstelling.
|
| Dit artikel werd reeds 409 keer gelezen. | auteur(s):Carmen van Cauwenbergh |
|