Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

‘Wat zijn wij toch allemaal weerzinwekkende mensen’
Zomergasten van tg Stan
16 Juli 2010


© Tim Wouters
Het staat de mens altijd vrij om te kiezen. Zo kun je kiezen voor een politicus, voor een partner, voor jezelf. Het staat de mens vrij om al dan niet voor het leven te kiezen, om het beter te proberen doen dan wat hij rondom zich ziet. Of hij kan zich wentelen in lethargie en de ontevredenheid die daar veelal uit voortkomt. Kiezen voor of tegen het leven. Het is een manier om Maksim Gorki’s Zomergasten te lezen. Toneelspelersgezelschap Stan pepert het er nog eens flink in.

De zaal is pikdonker wanneer de toeschouwers naar binnen komen. De negen acteurs lopen met draagbare lampjes heen en weer om ervoor te zorgen dat niemand armen of benen breekt. Het roezemoezend schuifelen van het publiek past wonderwel bij het krioelen van woorden en personages dat in het stuk zal volgen. Wanneer iedereen zijn plaats gevonden heeft, gaat er een lampje aan op de scène, boven de stoel waarin Basov (Damiaan De Schrijver) plaatsgenomen heeft.

Elke zomer trekken de Russische rijken de stad uit, naar hun zomerhuizen op het platteland. Het is begin twintigste eeuw. De zomergasten stammen af van eenvoudige mensen en hebben door studie en hard werken enkele trappen op de sociale ladder kunnen klimmen. Aan de vooravond van de Russische revolutie proberen ze vat te krijgen op de veranderende maatschappij waar ze deel van uitmaken, maar waarvan ze niet goed weten wat voor plaats ze er precies in moeten of kunnen innemen. De resultaten zijn teleurstellend. ‘De intelligentsia ? Dat zijn wij niet. Wij zijn iets anders. Wij zijn vakantiegangers in ons eigen land, zomergasten, druk op zoek naar aangename plekjes in het leven. We doen niets en praten verschrikkelijk veel.’ Die woorden van het personage Varja (Jolente De Keersmaeker) vatten veel samen.

Het stuk Zomergasten (Datchniki in het Russisch) is inderdaad een babbelstuk. Er wordt gezeurd en geroddeld om niets, discussies worden begonnen, maar nooit doorgevoerd. Heel de tijd door tuimelen woorden en personages over elkaar. Al snel verlies je de draad en ontgaat je wie nu precies weer wie is en hoe de onderlinge verhoudingen ook weer liggen. De snelle kostuumwissels van de acteurs verhelpen de chaos niet echt. Heel erg is dat niet. De personages die uiteindelijk het verschil zullen (proberen te) maken, springen er voldoende uit. Voorts benadrukt die stortvloed aan personages de leegheid van de inwisselbare meninkjes die de zomergasten kwistig in het rond strooien. Ze leven op het einde van een tijdperk. Zij, die hun welstand en positie bereikt hebben door hard werken en niet door geboren te worden in de juiste kringen, zouden het anders kunnen doen. Enkele van de personages beseffen dat en uiten hun ongemak ook. Idealisme en maatschappelijk engagement wordt echter door het gros van het gezelschap weggewuifd. Met flair installeren ze zich in het soort leven dat de adel hen in de generaties voor hen heeft voorgedaan. Ze beseffen misschien nog net waar ze vandaan komen, maar ze wentelen zich in wat ze op het eind van hun klim hebben aangetroffen. Kritiekloos. Het stuk lang bellen ze verwoed om de meid te roepen en bediend te worden, ze klagen, ze zagen, roepen hoe leeg en ongelukkig ze wel zijn. Wanneer hen het nieuws bereikt dat verderop enkele arbeiders gewond zijn geraakt op de bouwwerf van één van hen, halen ze hun schouders op. Niet hun schuld. De bekrompenheid en het gebrek aan medeleven en engagement zijn stuitend. De zomergasten zijn bange mensen die zich verstoppen voor elke vorm van verantwoordelijkheid. Hoewel ze materieel niets te kort komen, beseffen ze (of toch sommigen onder hen) dat ze arm gebleven zijn in hun hoofd. Een enkeling doet ook iets met dat besef. De meerderheid verliest zich in eten, drinken en loos gepraat en vraagt om niet meer dan met rust gelaten te worden en nergens op aangesproken te worden.

De tekst van Gorki klinkt verrassend actueel. En dat op alle van de vele lagen van het stuk. Wanneer Basov preekt voor evolutie, hoor je er zo de politiek van vandaag door schemeren. Maar de commentaar op de egocentrisch georganiseerde samenleving klinkt evenmin gedateerd: ‘Het leven lijk wel één grote markt. Iedereen probeert elkaar te bedriegen, zo weinig mogelijk geven en zo veel mogelijk nemen.’ Vooral de vraag naar individuele verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving en van zichzelf galmt door. ‘Een schoorsteenveger op een dak: hij is hoger geklommen dan eender wie, maar is hij wel boven zichzelf uitgestegen?’ vraagt Vlas (Bert Haelvoet). De zomergasten zijn de geprivilegieerde klasse van hun tijd. Maar wat doen ze met die privileges? Ze verzuipen ze in leegheid en zelfbeklag. Door een intelligent mechanisme leggen Gorki en Stan hun vragen in de zaal.

In het stuk zit een metatheatrale laag. Een aantal van de zomergasten wil ter verstrooiing een toneelstuk opvoeren en dus zitten er veel verwijzingen in naar acteren. Die laag wordt nog aangedikt door de ironisch-afstandelijke speelstijl van Stan, waarbij acteurs en personages nooit volledig achter elkaar schuilgaan. Wanneer Varja/Jolente De Keersmaeker verzucht: ‘Wat ben ik toch een triestig personage’, zorgt dat voor hilariteit in de zaal. Door dit soort dubbelheid – het personage dat zichzelf als personage poneert en de acteur die er duidelijk door schijnt – stellen de acteurs de pertinente vragen in het stuk aan zichzelf. Zij horen bij de geprivilegieerde culturele klasse van de eenentwintigste eeuw. En datzelfde geldt voor het publiek, dat met simpele middelen, zoals een goed gemikt wijds armgebaar richting zaal, op zijn eigen rol gewezen wordt.

Ondanks al die lagen is Zomergasten verre van een loodzwaar stuk. De acteurs (zowel de vaste Stan-kern als de vijf gastspelers) bewegen zich met een aanstekelijk spelplezier over het podium en door de zaal. Daarmee scherpen ze de humor die al in de tekst zit nog extra aan. Het eindeloze gepalaver klinkt prettig, licht en herkenbaar. Maar onderhuids lepelen ze je alle betekenislagen van het stuk naar binnen. Een leeg leven heeft ieder aan zichzelf te danken. En opvullen met eten, drinken en gezwets is jezelf bedriegen. Leegte of zinvolheid – de keuze heeft iedereen. ‘Wat zijn wij toch weerzinwekkende mensen’, besluit Varja, die blijk geeft van de meest heldere kijk op het hele zootje, alvorens ze eindelijk voor zichzelf haar conclusies trekt. Een sterke, betekenisvolle Stan waarnaar het aangenaam kijken en luisteren is.


Info: Vanaf 14 september 2010 gaat de voorstelling op reis. - www.stan.be

Dit artikel werd reeds 398 keer gelezen.auteur(s):Ines Minten