Het Limburggevoel in de mergel Toneelgroep Maastricht, Diplodocus Deks (Tom Lanoye) | 25 Juni 2010 |
 (c) Ben Van Duin | De mergelgroeven van de Sint-Pietersberg bij Maastricht zijn de ideale locatie voor Diplodocus Deks van Tom Lanoye. Daar werd immers twaalf jaar geleden een staartwervel en daarna het hele skelet van een mosasaurus opgegraven. Dat leidde toen niet tot dorpsruzies en tot wilde plannen om een dinosauruspretpark op te richten, zoals in Lanoyes toneelstuk, maar het had best gekund. Toneelgroep Maastricht heeft er in een regie en bewerking van Hans Trentelman een leuke en spitse Limburgse variatie op gemaakt.
Op het industrieterrein van de ENCI (het grote mergelexploitatiebedrijf dat de Sint-Pietersberg domineert) worden we begeleid naar de plek waar het stuk zich zal afspelen. Hier werd ook in 1998 het skelet van een Mosasaurus opgegraven. Hij kreeg de Maastrichtse troetelnaam Bèr. Een zeereptiel van zesenzestig miljoen jaar oud, geen dino dus, maar een reuzenreptiel dat verwant is met slangen en varanen. Het skelet kun je nu zien in het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Zoals indertijd de Iguanodons van Bernissart verhuisd zijn naar het wetenschapsmuseum in Brussel, en evenmin het centrale thema zijn geworden voor een toeristenindustrie met pretpark. In Diplodocus Deks leidt de vondst van een kaakbeen wel tot dergelijke snode plannen en de nodige intriges. Die hadden ook in de dorpen rond de mergelgroeven kunnen plaatsvinden. Het Limburggevoel had danig aangetast kunnen worden. En dat toont Toneelgroep Maastricht op zeer vermakelijke wijze.
Het is barkoud voor een zomeravond. We zitten op een overdekte tribune. Voor ons veel grind en steentjes, een bushokje, een toog met bakken bier. Een weg die naar boven leidt, een andere weg voert naar beneden. Het land tussen twee heuvels, op de grens Nederland-België. Het drielandenpunt met Duitsland ligt niet veraf. Een in het geel gekleed bruidspaar daalt de weg af, een ander personage sleept een foto op wieltjes naar boven, een verhuiswagen rijdt het terrein op. Alles is groots en echt. Later in het stuk wordt er nog met een terreinwagen gecrost, duiken personages met zaklampen op uit de bosjes, en verdwijnen in de mergelgroeven. In het toneelstuk Diplodocus Deks vertelt Lanoye het verhaal van een dorpsgemeenschap die in verwarring raakt door de plannen van een gewiekste en goed geïntegreerde allochtoon om van de vindplek van de kaaksbeenrestanten een pretpark te maken. Zoals de archeoloog in zijn zoektocht in het verleden graaft, zo zet Lanoye de volgorde van de acht scènes in omgekeerde volgorde en keren we stap voor stap terug.
In de versie van Toneelgroep Maastricht worden de scènes aan elkaar gezongen met oude Duitse heimatliederen en ook liederen van Schubert. Allicht klinkt ook het Limburgs volkslied. Het Duits, het Maastrichts en andere Limburgse dialecten worden niet geschuwd, geven het stuk heel veel Schwung en kleur. De cast is ook euregionaal, en bestaat uit Nederlandse en Vlaamse spelers, en zelfs een Duitse acteur, die overigens perfect Nederlands spreekt. Zij weten de barokke, bijwijlen hilarische taalvloed van Lanoye naar hun mond te zetten, en met de nodige steken naar het Limburggevoel en de grappige (dialect)interventies zorgen ze voor twee uur aangenaam theater. De dorpsbewoners vallen elkaar af, zoals een weliswaar robuust ogende mergelblok die bij het minste stootje in brokken uiteenvalt en verpulvert. Dat alles geschiedt op een historische plek. Want de honderd jaar oude ENCI zal in 2020 verdwijnen, en wat er dan hier gaat komen is een vraagteken: natuurgebied, een wijk met lofts en culturele voorzieningen, of wie weet toch een themapretpark?
Info: Www.toneelgroepmaastricht.nl
|
| Dit artikel werd reeds 358 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|