Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Spelen en ontdekken
Potvisch van Pat Van Hemelrijck/Alibicollectief
11 Juni 2010


(c) PAT/Alibicollectief
Bloedheet is het in de potvisch-met-sch. Het zweet druppelt van ons lijf, maar we kunnen er niet uit, we zitten als Jonas gevangen in de buik van een uitstervende vissoort, en we krijgen het verhaal van een bedreigde theatersoort, namelijk dat van Pat Van Hemelrijck van het Alibicollectief. Een theater wars van alle dramaturgie, wars van theatercodes, wars van causale logica. Een theater dat alleen maar wil spelen, zichzelf wil amuseren, en dat de medepassagiers wil meetrekken in een absurdistische logica en animistische fantasie. Even weg uit het keurslijf van het gewone leven, even mee op cruise naar een fantasielandje met een fantasieleven en dito beschaving.

We zullen met onze cruise 'het museum van het einde van de wereld' bezoeken. We krijgen op uitklapbare monitors tentoongestelde voorwerpen en geraamtes te zien met verrassende verklaringen. Beelden zijn er van Patagonia, het einde van de wereld, en van Vuurland, waar de wereld begon en eindigt, en waar nog een paar indianen leven, de Kaloefs. We krijgen grappige verklaringen in beide landstalen 'met haar op' over hun ontstaan, hun beschaving, hun rondtrekken met de caravan, hun entertainmentsvoorzieningen en ludieke wedstrijdspelletjes. Ook vernemen we dat de Kaloefs tot pinguïns reïncarneren. Maffe verhaaltjes en feitjes over een uitstervend volk dat van het leven een spel maakt: het zet je aan om onze wereld ook eens vanuit dat perspectief te bekijken. Het zou er in elk geval heel wat vrolijker op worden.

De Kaloefs, zo wisten we al uit vorige producties, zijn de uitvinders van het poppentheater: op een dag trokken ze het vel van een dood konijn over hun hand en merkten ze dat ze het beestje weer tot leven konden wekken. In dit Potvisch-verhaal worden ze ook de uitvinders van het marionettentheater. Het draadpoppentheater is simpelweg een voortzetting van het vissen met aas. Kunstvliegen hangen aan een draad in het water en door ze te laten bewegen, worden de vissen nieuwsgierig en komen ze erop af. Net zoals een publiek gefascineerd raakt door poppetjes aan draden, die allerlei toeren kunnen maken die een mens van vlees en bloed onmogelijk voor elkaar krijgt. De ontdekkingsreiziger De Gerlache blijkt ook de uitvinder te zijn van de animatiefilm. Als je de bladzijden van zijn dagboek als een flickbook snel op elkaar laat volgen, dan beweegt de afgebeelde Belgische vlag zich met de wind. En zo zit de potvis(ch) vol van die fabuleuze kronkels.

Pat Van Hemelrijck weet moderne media zoals computeranimatie, het overschakelen van beelden van de laptop naar directe weergave van momentopnamen, geraffineerd te vermengen met ouderwetse animatie, en toont je duidelijk de manipulerende hand achter de vooruitgang. Moderne beeld- en geluidstechnieken gaan uitstekend samen met ouderwetse trechters die aan het plafond hangen en die de toeschouwer tegen zijn oor moet houden om de instructies van de steward te kunnen volgen. We zien ouders en kinderen indiaantje spelen, compleet met zwarte pruiken en strepen op hun gezichten. Je wordt er even nostalgisch van. Gewoon spelen, meer hoeft dat niet te zijn. Verrast en verwonderd worden door een ouderwets knutselen en spelen, en daarnaar geboeid kijken, zoals de mensen vroeger door een aangespoelde potvis gefascineerd werden, en over dat dier wild konden fantaseren.

Na drie kwartier zweten en met een stijve nek, worden we uit de buik van de potvisch verlost, en kunnen we met frisse adem fantaseren over het alledaagse wereldje waarin we weer terechtgekomen zijn. Wat later wordt het gevaarte weggesleept. Enkele concertgangers aan de kaai die even buiten tussen twee optredens een sigaretje roken, kijken verbaasd op. Wat komt daar voorbij? Een onderzeeër, een groot uitgevallen bom, een opgezet monster? Bevreemding alom, zo verneem ik. Ze moesten eens weten welke geheimen deze vis in zich heeft.


Info: www.alibicollectief.be

Dit artikel werd reeds 352 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens