Doordrammen en freewheelen Toshiki Okada/chelfitsch, Hot Pepper, Air Conditioner and the Farewell Speech (Kunstenfestivaldesarts) | 4 Juni 2010 |
 (c) Titanne-A | Twee jaar geleden zagen we op het Kunstenfestivaldesarts de intrigerende productie Free Time van de Japanse schrijver-regisseur Toshiki Okada. Jongeren hangen tegen een muur, drukken hun verveling in kleine bewegingen en in woordherhalingen uit. Op het eerste gezicht spreken ze in nietszeggende zinnen, maar onderhuids geven hun woorden een onmiskenbare existentiële leegte weer. Benieuwd of Hot Pepper, Air Conditioner and the Farewell Speech ons evenzeer kon behagen.
Ook in deze nieuwe productie wordt er heerlijk gefreewheeld. Ze overtuigt in haar onverzadigd doordrammen in tekst en dansbeeld met opnieuw een onderliggende maatschappijkritiek op de zogenaamde gedoemde generatie. De stilistische dosering van dit alles komt paradoxaal over. Heel laconiek zegt een personage iets gezegd, beweegt het een lichaamsdeel. Beweging en woord vullen elkaar aan, en beide worden even laconiek herhaald en herhaald.
De voorstelling bestaat uit drie losse stukjes die met elkaar samenhangen. Het middendeel, Air Conditioner, heeft Okada eerst gemaakt. Het werd goed ontvangen, maar het was te weinig om avondvullend te zijn. Vooraf gaat nu Hot Pepper, en daarna komt The Farewell Speech.
Drie uitzendkrachten, twee meisjes en een jongen, schuiven aan een tafeltje aan. Ze zitten en hangen. Lunchpauze. Dan gaat de jongen van de tafel weg. Hij maakt minimale bewegingen met zijn ledematen en steekt een monoloog af over het feit dat zij drieën een afscheidsavond moeten organiseren voor een andere uitzendkracht die ontslagen is. Het gratis informatieblad Hot Pepper – de referentie bij uitstek – zal hen wegwijs maken welk restaurant daartoe het meest geschikt is. De jongen herhaalt en herhaalt zijn woorden tot het systeempje op de zenuwen begint te werken. Muziek van John Cage is de leidraad, en de tekst duurt even lang als het muziekstuk. Stilte. Hij gaat zitten. Een van de meisjes staat recht. Ze beweegt met lichte schokjes en ook zij steekt een monoloog af – over het eten dat de afscheidnemende vrouw misschien zou wensen. Repetitieve bewegingen, repetitieve zinnen, repetitieve muziek. Ze gaat zitten. Stilte. Het tweede meisje staat op. Ze doet andere bewegingen, maar eveneens minimaal en repetitief, en zij vraagt zich af waarom net zij, uitzendkrachten, een feestje moeten organiseren voor een andere uitzendkracht die ontslagen wordt. Muziek, bewegingen, woorden, stilte. De mimiek van allen blijft even strak als het gezicht van Buster Keaton in zijn slapsticks. De taferelen herhalen zich, de muziek, de woorden, de redeneringen, met steeds kleine variaties en nieuwe argumenten of bezwaren. Tergend maf verteld en spastisch bewogen.
Het tweede stuk sluit bij dit eerste deel aan. De drie blijven zitten aan de tafel, een man en vrouw komen op. ‘Wij spelen nu Air Conditioner’, zeggen ze. Een dialoog ontspint zich tussen de twee. De vrouw beklaagt zich over het feit dat de airconditioning geblokkeerd is op 23 graden, en dat dat veel te koud is voor haar. Ook hier weer een heel repetitieve zegging en beweging. Woorden en zinnen herhalen zich, zoals de bewegingspatronen en de muziekstukken (liedjes van Stereolab en Tortoise), minimalistisch tot in het oneindige. Maar het is een plezierig sarren. Even maf in zijn repetitieve uitvergroting als het vorige stuk.
De derde act, ten slotte, wordt echt hilarisch. Alles blijft wel onderkoeld en onderdrukt, maar de afscheidsspeech van de ontslagen uitzendkracht verwordt tot een bizar verhaal over het slechte gevoel dat zij overhoudt door de slecht zittende schoenen die in de ochtendschemering aan de deurdrempel per ongeluk een krekel verpletteren. Ook dat alles weer in repetitieve bewegingen. Zowel de muziek (Coltrane) als de speech monden uit in een climax, terwijl de anderen ongeďnteresseerd en star voor zich uit blijven kijken. Alleen de chef glimlacht constant. Ze geven wel nog een cadeautje (badzout om te relaxen!), en hun applaus kan overgaan in het applaus van het publiek.
Het geheel werkt op de lachspieren en ook dat effect werkt naar een climax toe: eerst is het gniffelen, dan glimlachen, grimlachen. Tot echt hardop lachen komt het niet, hoogstens af en toe. Een dijenkletser wordt het nooit. Daarvoor is de toestand te zeer getekend door een onderliggende schrijnende condition humaine. De onzekerheid over werk en de kennis dat je gewoon gebruikt kunt worden, geven je een gevoel van machteloosheid. Je bent voor de maatschappij slechts een willekeurig inzetbare robot. Hortend en stotend probeer je je gevoelens te uiten, in bewegingen en verwoordingen, maar het lukt niet, je hapert als machinemens, en zeker als mens. Je trappelt, beweegt ter plaatse, maar je raakt niet vooruit. Voeg daarbij ons westers beeld over het – in onze ogen toch overdreven bizarre – arbeidsethos in Japan en dat alles zorgt dat dit al dan niet camoufleren van innerlijke apathie en frustratie van deze werknemers heel maf overkomt, en tegelijk intriest is. Maar o zo heerlijk droog op de scčne gezet.
Info: www.kfda.be
|
| Dit artikel werd reeds 328 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|