Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Kafka groots op de scène
In de strafkolonie/Het hol van Toneelhuis en KVS
24 Mei 2010


(c) Koen Broos
Hoe verpletterend actueel en universeel profetisch de bijna een eeuw oude verhalen van Franz Kafka wel zijn, bewijzen de toneelbewerking en enscenering die Bart Meuleman (theatermaker bij Het Toneelhuis) samen met Willy Thomas en een paar mensen van Olympique Dramatique maakte van twee van zijn verhalen, Het hol en De strafkolonie.

Een man (Willy Thomas) staat in het zwart tegen een zwart gaas. Kleine voetlichtjes zorgen ervoor dat zijn schaduwen in viervoud vergroot lijken op een monster met grijparmen en stekels. Op zijn armen zijn microstaven vastgemaakt, waardoor er bij elke beweging snerpende en machinale windgeluiden te horen zijn. Door heftiger te bewegen, klinken ze luider, door plots de handen stil te houden, stoppen de klanken, en door die plotse stilte klinkt alles nog indringender. Die ondergrondse klanken, de lange vingers als klauwen, het verhaal zelf, laten doorschijnen dat het geen mens is die hier over zijn hol vertelt, maar een onder de grond levend molachtig wezen.

Opgetogen vertelt hij hoe blij hij met zijn hol is, wat voor een veilig gevoel dat hol en de vele onderling verbonden tunnels hem bieden als vesting tegen vreemden, als voedselvoorraadkamer voor slechtere tijden. Maar tegelijk voelt hij zich in zijn hol van alle kanten bedreigd, door geluiden van wezens, door vijanden van buiten, door vijanden uit het binnenste der aarde. Hij heeft ze nooit gezien, maar hij gelooft in hun legendarisch bestaan. Hij zou zich goed moeten voelen in zijn hol, maar hij voelt zich in het nauw gedreven. Kan hij nog wel weerstand bieden, en weet hij wel zeker of het al dan niet ingebeelde dreigende beest zich bewust is van zijn aanwezigheid?
 
Heel obsessioneel en paranoïde houdt het wezen zijn tirade. Driftig en luid, dan weer angstig en stil. Hij wil zichzelf overtuigen, maar twijfelt, blijft onzeker.
Het Hol is een van de weinige verhalen die Franz Kafka in de ik-vorm schreef. De auteur schreef het in 1923/1924, zijn laatste levensjaar, toen hij geveld werd door tbc, misschien op een moment dat hij eindelijk een beetje verlangde te leven. Dit claustrofobische verhaal over iemand die zo neurotisch bezeten bezig is met veiligheid en onveiligheid, is nog schrijnend actueel in deze maatschappij waarin door allerlei groeperingen het thema veiligheid uitgemolken, gebruikt en misbruikt wordt. Willy Thomas weet in deze enscenering die aangewakkerde en opgefokte existentiële angsten overtuigend in beeld en woord te brengen. Zonder pathos, maar even nuchter en ritmisch als Kafka's schriftuur.

De laatste zin ‘Maar alles blijft zoals het is’, wordt door een harde slag afgebroken. Je krijgt geen kans om hem tot je te laten doordringen, want daar valt het gaas, en onder een dreigende soundscape ontwaar je een machinerie, een grijnzende officier in uniform (Geert Van Rampelberg), een toerist met zonnebril die aan de kant van de scène staat (Stijn Van Opstal), en wat verderop de veroordeelde (David Dermez), een man in een wit hemdje. Willy Thomas kleedt zich om, en als hij er als een soldaatje in korte broek staat, begint de commandant te snoeven over het kamp voor de veroordeelden, en over het bijzondere straf- en veroordelingsapparaat. Hij heeft het over het bed, de tekenaar en de eg. De veroordeelde, die niet weet waarvoor hij veroordeeld is, en erger, die niet eens weet dat hij veroordeeld is (en dus ook niet de kans krijgt zich tegenover een rechtbank te verdedigen) zal de beschuldiging in zijn rug gegraveerd krijgen. De officier verdedigt dit mechanisme tot het uiterste, de soldaat draaft op en aan, de veroordeelde kermt zangerig onder het apparaat. De toerist raakt niet overtuigd van de machinerie. De officier is zo teleurgesteld in die mening, dat hij zichzelf onder de graveernaalden werpt. In een langer gemaakte epiloog dan in de oorspronkelijke tekst, laat Bart Meuleman de toerist als een westerling het strafeiland verlaten en de eilandgeplogenheden veroordelen.
 
Ook in deze theaterbewerking leggen het droge, totaal niet pathetische spel, dat past bij het nuchtere relaas van Kafka, de onuitgesproken maar voelbare spanning tussen de personages, en de snerpende soundscape (van Senjan Jansen) het geraamte van onrechtvaardige gruwel bloot. De tekst van Kafka dateert van rond 1915, en was eigenlijk al een profetie van wat een 35 jaar later pure werkelijkheid werd in de concentratiekampen, en wat nu nog dagelijks in de wereld gebeurt.

De binnenwereld van het hol en de buitenwereld van de strafkolonie zijn donkere gevaren, waarop de mens geen grip lijkt te krijgen. Psychologisch, maatschappelijk, existentieel zijn ze ondoorgrondelijk. In de verhalen van Kafka, en ook heel treffend verpletterend in deze theaterversie.


Info: www.toneelhuis.be

Dit artikel werd reeds 759 keer gelezen.auteur(s):Tuur Devens