Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Lachen, griezelen, moord en Dettol
Phantasmapolis van Abattoir fermé
17 Mei 2010


(c) Stef Lernous
Het Mechelse gezelschap Abattoir fermé maakt met de Index-trilogie de catalogus op van zijn eerste tien jaar. Het woordenloze eerste deel van dat drieluik, Snuff, zette vooral de beeldtaal van Abattoir in de kijker. Met Phantasmapolis, All the Colors of the Dark krijgen de beelden het gezelschap van een van Stef Lernous’ sterkere teksten. De voorstelling vindt plaats in een gruweluniversum en verhaalt over vijf individuen ‘en de gruweldaad die hen verbindt.’

Uit de duisternis en onder aanzwellend, onheilspellend geluid, waart stilaan de schim op van een gebogen, gebroken, verwelkte vrouw (Ruth Becqart). Haar obsessie is schoonmaken, haar wapen een grote bus Dettol. Door haar immense treurnis heen schemert een danig humoristisch trekje. Het verhaal dat de vrouw te vertellen heeft, is echter geenszins grappig. Uit haar woorden blijkt dat haar dochter is vermoord en dat ze de Dettol gebruikt om de laatste restjes van het lijk uit haar huis te krijgen. En passant neemt ze grote slokken van het ontsmettingsmiddel. Misschien kan ze zo ook de onhygiënische gedachten uit haar eigen kop zuiveren: ‘Hoe kan iets dat zo slecht is, zo goed voelen?’ vraagt ze zich af.

De moord op het meisje is het kruispunt in de levens van de vijf personages. Om de beurt, in monologen van elk een goed kwartier, geven ze hun perspectief prijs. Het tweede personage dat spreekt, is de bizarre dokter die de autopsie uitvoert (Tine Van den Wyngaert). Uitgerust met een enorm gebit vertelt ze hoe toegewijd ze is aan haar job. ‘Snijden brengt me gemoedsrust’, zegt ze. Dat kan ze gebruiken, want enkele keren onderbreekt ze haar relaas om met een stalen staaf een aantal denkbeeldige zombies te lijf te gaan. Ze leeft op de rand van de ontsporing, maar het kerven in dode mensen houdt haar nog net binnen de grenzen. Nu ja. In al haar griezeligheid is het personage ook ronduit hilarisch. Becqart en Van den Wyngaert zetten allebei een buitengewoon straf, grotesk, maar in zijn context erg geloofwaardig personage neer. Samen vormen ze ontegensprekelijk het sterkste deel van de voorstelling, hoewel ook de overige drie sprekers genoeg intrigeren om de spanningsboog tot het einde strak te houden.

Op het laatst komen de moordenaar (Steve Geerts) en het slachtoffer zelf (Kirsten Pieters) aan het woord. Scharnier tussen die standpunten is het vagere personage van Chiel van Berkel. Hij speelt met alle lagen en mogelijkheden van zijn stem en lijf, maar door de aard van zijn personage blijft hij hier en daar wat in het ijle hangen. Wie is hij precies? Wat is zijn functie? Door het contrast met de concretere rollen van de anderen, valt deze een beetje uit de toon.

De tekst van Stef Lernous bulkt van de oneliners. De monologen scoren dan ook vooral op het niveau van de spitse taal, maar de tekst blijft over de hele lijn overeind. Gesterkt door de rijke, donkere beelden wordt Phantasmapolis een voorstelling waarmee Abattoir zijn stempel van esthetisch horrortheater opnieuw alle eer aan doet. Het gezelschap neemt zijn publiek mee in een akelige, zwarte wereld die ruikt naar wierook en waanzin. Hoop en onschuld zijn er ver te zoeken, maar humor rijmt er feilloos met dood en ontbinding.


Info: www.abattoirferme.be

Dit artikel werd reeds 1006 keer gelezen.auteur(s):Ines Minten