| Een hut in de bergen | 22 Februari 2003 |
‘tArsenaal is de nieuwe vlag waaronder het vroegere Mechels Miniatuurtheater (MMT) een nieuwe koers wil varen. Nu nog met spelers van het MMT, volgend seizoen wellicht met een bijna geheel nieuwe ploeg. Dit “overgangsseizoen” staat in het teken van “de liefde”. Na Kwartet van Heiner Müller over de liefde, gespeeld of gedroomd als een wreedaardige wederzijdse machtswellustige kwelling voor de geliefden, werd Une liaison pornografique geprogrammeerd, van de Belgisch-Iraanse toneel- en filmscenarioschrijver Philippe Blasband. Dit stuk gaat over een puur seksuele relatie, die echter in zijn pure vorm niet vol te houden is.
De vertolkingen van deze twee stukken werden met gemengde gevoelens onthaald, maar toch overwegend positief. Met de realisatie van Een hut in de bergen van Hansjörg Schneider, wordt het gewonnen krediet sterk aangetast.
Een hut in de bergen, wordt aangekondigd als een “komisch Tirolerdrama of geestige Alpenthriller”, maar komt neer op een boertige klucht die nog weinig van doen heeft met het thema van de liefde.
Op drieduizend meter hoogte in de Alpen wachten drie herders om bij het aankomen van herfst en winter terug te keren naar huis en haard. De verveling slaat toe, de begeerte naar een vrouw is onhoudbaar en neemt groteske vormen aan. Ze knutselen een pop in elkaar, Marie, en er volgt zoiets als een orgie. Bij het ontwaken blijkt Marie werkelijk te leven, al is het dan in de vorm van een oervrouw. Of is het allemaal maar inbeelding, wat de herders meemaken?
Van dit gegeven heeft de Zwitserse auteur Hansjörg Schneider (1938) niet veel gebakken. Hij laat de herders grollen in een nauwelijks te begrijpen dialect, door Marijke de Roeck als een mengeling van Vlaamse streektalen vertaald, door de spelers (in aankleding duidelijk verwijzend naar het bergvolk) gemurmeld, gebraakt of geknord, maar altijd even onbegrijpelijk en nietszeggend. Oervrouw Marie, één en al vruchtbaarheid in haar bordkartonnen verpakking, doet denken, althans in de regie van Guy Van Sande, aan het beeldje van de Venus van Willendorf uit 15.000 jaar voor Christus: een vormeloze klomp wellustigheid. Maar verder dan een paar visuele elementen, waaronder een mooi Alpenlandschap als fonddoek, valt er in de voorstelling niets te beleven en is er zeker niets dat doet lachen. Alpenhumor blijkt alleen voor insiders te bestaan. Bij gebrek aan intrige tollen de personages driftig en begerig rond in steeds hetzelfde kringetje (eerste bedrijf) terwijl ook Marie, behalve een paar wulpse standjes, niets om handen heeft (tweede bedrijf).
Hansjörg Schneider is niet de schrijver die men na Heiner Müller of Philippe Blasband kan programmeren. In het verleden heeft Schneider al meer “Bauerntheater” geschreven dat misschien wel in de Alpendorpen, ‘s zomers voor de toeristen werkt maar aan een theaterminnend publiek niets te bieden heeft. In 1986 waagde zich Arca in Gent aan zijn “Alpenrozentango”, dat ondanks veel goede wil van de spelers, het inzetten van drie regisseurs en een opvallend decor als “een veel te lang betoog en een doorzichtig pamflet” werd bestempeld. Voor Der Irrlaüfer, een stuk uit 1995 werd Hansjörg Schneider door Theater heute, zijn gewichtigdoenerij verweten waarbij hij alles in het ongewisse laat. Hoe een regisseur als Guy Van Sande toch door die schrijver en vooral door Een hut in de bergen, gecharmeerd geraakte is een raadsel. Had hij er maar een parodie op gemaakt, de verbeelding aan de macht gelaten en deze Schneider eens in zijn hemd gezet!
Nog tot 15 maart.
Info: www.tarsenaal.be
|
| Dit artikel werd reeds 227 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|