No I be yonder: theater van de ervaring bij Malpertuis. | 29 April 2010 |
 (c) Paul De Cloedt | Met No I be yonder presenteert Theater Malpertuis (Tielt) een zoektocht van een regisseur en drie spelers niet enkel naar een eigen theatertaal, maar ook naar de essentie van theater. Uiteindelijk komen ze terecht in een lege ruimte en hebben ze samen met het publiek een zuivering doorgemaakt. Het bezielde lichaam is weer instrument én bespeler geworden.
Het is niet zomaar dat de spelers met debuterende Geert Vaes en coaching choreograaf Marc Vanrunxt verwijzen naar ondermeer de happeningrage van de jaren zestig van de vorige eeuw en naar opvattingen van avant-gardecomponist John Cage (1912-1992). Cage was de intieme vriend en voor bepaalde producties een medewerker van de revolutionaire danser en choreograaf Merce Cunningham (1919-2009). Voor beiden stond een terugkeer naar de bron voorop. Voor de muziek is dat de stilte, voor de dans het natuurlijk bewegingsproces van het lichaam. Cunningham onttrok de mens aan de chaos van de wereld en stuurde hem de leegte in. Cage zag improviseren als een oversteek naar een overkant, weg van het beredeneerde.
Dat gebeurt ook in No I be yonder. De voorstelling vertrekt van drie gegevens die het conventionele theater kenmerken: de mythe, het verhaal en het klassieke drama. De spelers plooien zich terug op zichzelf: ze onderzoeken het instrument dat ze zelf zijn. Danseres Eveline van Bauwel voert het verhaal op van Salomé die het hoofd van Jochanaan eist, actrice Eva Schram vertelt uit de fantastische avonturen van Alice in Wonderland, de Finse acteur Juha Valkeapää leest uit een stuk van Shakespeare. De voertaal is eenvoudig Engels maar al dadelijk blijkt dat taal geen rol meer speelt. Ook het geschreven woord moet het ontgelden. Drastisch worden boeken verscheurd en zelfs machinaal vernietigd. Het zuiveringsritueel voltrekt zich met vuur, koffiezet en slijpmachine.
Eerst hebben de spelers nog attributen nodig, muziekinstrumenten en geluidsversterkers, maar al spoedig komen ze in de lege ruimte terecht waar ze bewust worden van hun lichaam en hun instinctieve expressiemogelijkheden, waar de hele sfeer van licht en evocatieve geluiden op inspeelt. Tenslotte keren de spelers terug naar het publiek en spreken ze via nieuwe klanken en tekens.
No I be yonder kan omschreven worden als theater van de ervaring, niet een theater dat iets vertelt of interpreteert maar theater dat spelers en toeschouwers iets laat meemaken, of tenminste laat aanvoelen dat theater meer is dan louter kijken en luisteren. Het is een risicovolle productie die dan ook vragen moet oproepen; zoals elke goede voorstelling die discussiemateriaal aanreikt, is ze ook nooit af en ze mag wel iets compacter in de eerste helft. Een beetje toelichting vooraf, vertrekkend van John Cage, kan zeker geen kwaad.
Info: www.malpertuis.be
|
Dit artikel werd reeds 416 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|