Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Fijnproeven van taal en spel
Onder het melkwoud van Jan Decleir en Koen De Sutter
8 April 2010


(c) Raymond Mallentjer
Under Milk Wood. A play for Voices. Een stemmenspel. Zo noemt Dylan Thomas zijn hoorspel uit 1954 dat ook in de theaterversie al snel furore maakt. Zo noemt Hugo Claus de vertaling die hij in 1958 van het werk maakt. Zo brengen Jan Decleir en Koen De Sutter hun versie van Onder het melkwoud in 2010 op de planken.

Het is al even geleden dat we Jan Decleir nog eens in een theaterproductie konden zien. Onder het melkwoud ging afgelopen augustus in première op het Zeeland Nazomerfestival. De Oosterschelde in de schemering vormde toen het onnavolgbare decor. In de binnenhuisversie zitten Decleir en De Sutter elk op een stoel aan één kant van een kleine tafel die propvol snuisterijen staat. Rommel waar de acteurs nu en dan een attribuut uit opdiepen om het geluidsdecor van hun ‘hoorspel’ mee samen te stellen.

De acteurs spelen continu met dat hoorspelaspect uit de geschiedenis van de tekst. Helemaal in het begin gaat er een nachtlampje aan. Daarmee roepen ze in een knip een avondlijke sfeer op die prima geschikt is om je met zijn allen rond de radio te scharen. De acteurs hebben hun tekst in de buurt, klaar om in te lezen voor datzelfde spel. Ze zorgen voor de juiste geluiden bij de juiste scène: ze slaan en tikken op attributen, laten klokken luiden, draaien aan de hendeltjes van piepkleine muziekdoosjes of spelen viool op een touw, ze zingen een ontroerend tweestemmig lied. Het blijft in Onder het melkwoud echter allerminst bij luisteren en laten horen. Daarvoor is er te veel te zien in de voorstelling.

Het is nacht in het dorpje Llareggub in Wales. De inwoners slapen en dromen. Het publiek mag er getuige van zijn. We volgen de ruim veertig personages, hun doen, laten, denken en dromen een etmaal lang. Stilaan wordt het ochtend, in de hoeken van de scène gaan heel langzaam enkele grote lampen aan. Het dorp ontwaakt en de stemmen worden levendiger. Het spel van Decleir en De Sutter idem. Ze spelen hoe langer hoe beter op elkaar in. Waar je in het begin van het stuk vooral de poëzie van de tekst opvalt, verschuift de klemtoon na een tijd naar de vertelkwaliteiten waarmee dit amalgaam aan stemmen woord voor woord tot leven wordt gewekt.

Een dramatische opbouw ontbreekt compleet in de tekst. Het is een doorsnede van een dorp en zijn inwoners: één willekeurige dag, niets meer. Veertig kwetterende personages met zijn tweeën tot leven brengen, is geen sinecure. De aard van de tekst zelf maakt het je niet gemakkelijker om de draad van het verhaal te blijven volgen. Erg is dat niet. Je drijft zozeer mee op de taal en het spel, dat je er meer dan genoeg aan overhoudt, zelfs al ben je nu en dan een personage kortstondig kwijt tussen de anderen.

Je gaat naar Onder het melkwoud om van de taal te proeven. Maar evenzeer ga je om Koen De Sutter en Jan Decleir met de woorden en de personages te zien spelen. Want ondanks de wirwar aan dorpsbewoners die constant haasje-over met elkaar lijken te spelen, krijgt elk karakter wel duidelijk zijn eigen tekening. De acteurs vormen een sterk duo. Hun acteerstijlen en levendige mimiek vullen elkaar perfect aan. Ze doen ook heel subtiel maar overtuigend het humoristische gehalte van de tekst uit de verf komen. Een kleine twee uur na het begin hebben de grote lampen een hele dagcyclus gevolgd van nacht tot nacht. Het dorp slaapt weer in. Wie er nu allemaal precies woonde en wie waar mee zat, daar onthoud je misschien de finesses niet van. Maar het rijke spel, de volle taal en de schitterende vertaling van een op zich al magistrale tekst, die vergeet je niet licht.


Info: www.thassos.be

Dit artikel werd reeds 1081 keer gelezen.auteur(s):Ines Minten