Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

De taal centraal
De fantasten van De tijd
3 Maart 2010


© Willy Wtterwulghe
Het stempel ‘onspeelbaar stuk’ schrikt Lucas Vandervost, artistiek leider van De Tijd, niet af. Integendeel. In de loop van de jaren heeft zijn gezelschap juist het stempel gekregen dat soort toneelteksten net op te zoeken. Met de reprise van Robert Musils De fantasten bewijst De Tijd dat stempels nergens goed voor zijn.

Vandervost beschouwt zijn eerste enscenering van De fantasten als de grote doorbraak van De Tijd. In 1991 probeerde hij de tekst uit in een leesversie: zeven acteurs zaten rond een tafel en lazen de tekst voor. Het stuk had op dat moment al een geschiedenis van mislukte ensceneringen achter zich. In deze vorm leek het echter aan te slaan. Twee jaar later had de regisseur eindelijk een cast bij elkaar die de vier uur durende mastodont aandurfde. En aankon. De Tijd veroverde er een plaats mee op het Theaterfestival 1994. Zeventien jaar later herneemt het gezelschap het stuk, maar anders. De constante blijft Lucas Vandervost in de rol van regisseur. Hij neemt nu ook de rol van Josef op zich en omringt zich voorts met een nieuwe cast: Mieke De Groote, Jurgen Delnaet, Valentijn Dhaenens, Suzanne Grotenhuis, Rosa Vandervost en Michael Vergauwen.

Het basisverhaal is simpel. Regine loopt met haar jeugdvriend Anselm weg bij haar man Josef. Ze zoeken onderdak bij haar zus Maria en schoonbroer Thomas. Josef zet echter de achtervolging in, geholpen door de dubieuze detective Ferdinand Stader. Die laatste heeft een map vol bewijzen tegen het voortvluchtige stel. Uiteindelijk gaat Anselm ervandoor met Maria. Het lijkt veeleer stof voor een klucht of soap dan voor een emotioneel en intellectueel taalvlechtwerk over een handvol filosoferende dertigers. Musil maakt van de ongeloofwaardige plot een ingenieuze compositie waarin de complexiteit van de mens en de menselijke relaties messcherp geanalyseerd worden. Het stuk kreeg al snel de reputatie alleen maar goed te zijn om te lezen, niet om te spelen. De zinnen doen inderdaad bijzonder literair aan. Als je in de zaal zit, vallen er geregeld fragmenten op die je het liefst zou neerschrijven en onthouden. Toch zou het zonde zijn om ze alleen maar zwart op wit op papier te zien staan. Het is verrassend om te horen hoe sommige van die filosofische, ingewikkelde gedachtekronkels kunnen klinken. Wat dat betreft heeft De Tijd enkele rake en enkele minder geslaagde keuzes gemaakt, schijnbaar met de bedoeling om een hele waaier aan mogelijkheden aan het publiek te tonen. Bij een personage als Thomas (Jurgen Delnaet) trekt de regie heel duidelijk de kaart van de natuurlijke spreektaal. De meest wollige literaire zinnen rollen eruit alsof het een onderonsje bij de kapper betrof. Nu en dan echter gaat Musil te ver van de alledaagse taal weg en hoor je een minuscuul vleugje ironie door Delnaets woorden klinken. Aan dezelfde kant van het spectrum bevindt zich de detective Stader. Michael Vergauwen speelt dit op zich karikaturale personage met een overtuigende naturel die respect afdwingt. De scènes waarin de detective opduikt, zorgen voor heerlijk lichte, humoristische momenten die nergens aan geloofwaardigheid inboeten. De Maria van Suzanne Grotenhuis spreekt dan weer met ontzag voor elk woord dat uit haar mond komt. Dat draagt erg bij tot de duidelijkheid van wat ze zegt en het legt extra nadruk op de taalschoonheid van het stuk. Grotenhuis’ spel versterkt bovendien het vermoeden dat de actrice precies voor dit soort ernstig, respectvol teksttheater in de wieg is gelegd. De bijzonder rigide Regine van Rosa Vandervost staat helemaal aan het andere eind van het spectrum. Ze spreekt met een uiterst nadrukkelijke intonatie. Het lijkt erop of deze keuze evenzeer het potentieel van elke zin apart in de kijker wil zetten, maar het heeft bijna het omgekeerde effect. In samenspel met de andere stijlen mondt het soms uit in een vermoeiend trekken en sleuren tussen de acteurs, wat dan weer weegt op het concentratievermogen van het publiek. Waarom voor zulke verschillen in speelstijl is gekozen, blijft vier uur lang onbegrijpelijk. En blijft tot het einde storen.

Vier uur durend teksttheater. Het is op zich al een experiment om te kijken hoe een eenentwintigste-eeuws zappubliek zich daartoe verhoudt. De bovenstaande frictie tussen de speelstijlen uitgezonderd, slaagt De Tijd er opnieuw in om het grootste deel van de zaal, het grootste deel van de avond, voor zijn zaak te winnen. Het gezelschap wil de theatraliteit van de taal voorop plaatsen en precies die is het, die het publiek tot het eind van de rit vasthoudt. De ‘bijna ouderwetse ambachtelijkheid en techniek’ van de uitvoering, die De Tijd hoog in het vaandel blijft dragen, maakt het geheel misschien wat taaier, maar geeft opnieuw meer ruimte aan de tekst om tot volle ontplooiing te komen. De acteurs van De Tijd stellen zich volledig ten dienste van de schitterende taal van Robert Musil. Wie die kan onderscheiden en appreciëren, zit goed bij De fantasten.


Info: www.detijd.be

Dit artikel werd reeds 505 keer gelezen.auteur(s):Ines Minten