Poppen boeien met hun verhaal. Ultima Thule, Zijde | 29 Januari 2010 |
Ultima Thule verwent het publiek na de Gomaartrilogie, na Rostekop, na 1900, weer met een krachtig verteltheater met poppen. Ondanks de veel te lage toelage die ze van Anciaux kregen toebedeeld, weet dit figurentheater zich artistiek te handhaven, en zakt het niet af naar kniehoogte-poppen-niveau. Integendeel, het blijft de uitgezette weg behandelen om figurentheater voor (jong)volwassenen te spelen op een eigen(gereide) manier: grote verhalen vertellen met minieme middelen, met acteurs en poppen, met acteurs als poppen en poppen als acteurs. Dat deden ze al schitterend (zie archief) en ook nu spelen ze het klaar.
Een aantal jaren geleden bracht het gezelschap 1900 van de Italiaanse schrijver Alessandro Baricco, over een pianist die op een boot geboren was, en die die nooit zou verlaten. Een poëtisch sterk verhaal, en in al zijn eenvoud krachtig gespeeld. Vooral de expressieve poppen van Filip Peeters en zijn geraffineerde manipulatie lieten een grote indruk na. Een aantal producties verder, met ook van die sprekende poppen en een fysiek spel, speelt Ultima Thule weer een verhaal van Baricco. En ook in een bewerking en regie van Wim De Wulf.
“Er was eens ..... niet”, zo beginnen de vertellers hun verhaal, en ze geven een opsomming van wat er midden in de 19de eeuw niet was, en wie er dan wel waren in dat kleine dorp in Zuid-Frankrijk. Hun verhaal wordt geen sprookje, beloven Hans Van Cauwenberghe en Filip Peeters het publiek. Het is een echt gebeurd liefdesverhaal.
Het is 1841. In Lavilledieu, een dorp in Zuid-Frankrijk, heeft Hervé Joncour een bloeiende handel in zijderupsen. Als er een mysterieuze ziekte onder zijderupsen uitbreekt over Zuid-Europa en in Egypte en Klein-Azië, verlegt Joncour zijn terrein naar Japan. Dat eiland is gespaard gebleven van de epidemie. In het land van de rijzende zon raakt Hervé in de ban van een prachtige, geheimzinnige vrouw, een zwijgende vrouw met Westerse ogen. Haar beeld laat hem niet los, en elk jaar trekt hij naar Japan voor de zijderupsen, maar vooral om de vrouw te zien. Hij krijgt bij een afscheid een briefje in zijn handen gedrukt met de tekst: Kom terug, anders ga ik dood. Vanaf dat moment groeit er een even vreemde als intense relatie tussen de handelaar en de vrouw. Ook als Japan in oorlog is en iedereen hem afraadt daarnaartoe te trekken, gaat hij toch. Voor haar. Zijn vrouw Hélène wacht op hem thuis, lijdt aan een ziekte die Hervé niet ziet, en sterft. Hervé kwijnt weg, en zal het geheim van die oosterse vrouw met Westere ogen ontdekken.
Daar staan de acteur en de poppenspeler, met zijtassen om hun lichaam, als vlotte reizigers, als vertegenwoordigers, als enthousiaste vertellers van het verhaal. Het is dan wel geen sprookje, Zijde heeft wel een sprookjesstructuur, met zijn herhalingen, zijn tijdssprongen, zijn wisselwerkingen tussen hier en ginds, tussen een prinses en de gewone man, tussen paleizen en gewone huizen. Situaties en reizen herhalen zich, en de stuwende kracht zit 'm hierin dat er steeds iets nieuws bij komt. Door het op en neer reizen tussen Frankrijk en Japan krijgt dit liefdesverhaal ook de allures van een roadmovie-verhaal, en wordt het ook als zodanig visueel gesuggereerd. Het decor is kaal. In het begin ligt er op de vloer een groot wit doek (de zijde) met rode strepen. Filip Peeters knipt erin als het publiek binnenkomt. Nadien verschuiven de twee spelers de cirkel, waardoor de rode strepen andere wegen worden. Later in het stuk, vlak voor de dramatische wending wordt van de vlakke cirkel een kegel gevormd, als het ware een Japanse vulkaan die al dan niet zal uitbarsten, maar die in ieder geval symbool staat voor het feit dat Hervé nog eens overdonderd wordt, dat de gebeurtenissen zullen escaleren, en dat de eruptie van het geheim dreigt.
Ook in dit stuk raken de expressieve koppen van de Franse boeren, als houtskoolschetsen van Permeke, maar ook de verfijning van de Oosterse vrouwen en de spirituele trekken van Oosterse personages, als Japanse pentekeningen. De acteur Hans Van Cauwenberghe maakt zich waardig meester van de poppen, de poppenspeler Filip Peeters ontpopt zich als een begenadigd acteur. Peeters' manipulatiespel is subliem. Met een enkele voet-stap-beweging tekent hij het personage van de baas, met een handlegging leeft de prinses in al haar vezels. Zoals we van Ultima Thule gewoon zijn, weten de spelers ook hier weer perfect te switchen van acteur naar pop, van personage naar verteller, van personage naar personage, van verteller naar pop. De ene keer spelen ze rechttoe rechtaan, de andere keer hanteren ze het Japanse Bunraku om de pop met twee spelers te bedienen. Alle speelwijzen vloeien organisch in elkaar. Dat alles in een sobere setting en regie. Het verhaal en vooral de manier van vertellen staan voorop. Dat zorgt ervoor dat je aan de ene kant lekker achterover wilt leunen om het verhaal op je te laten inwerken, en dat je aan de andere kant op het puntje van je stoel wilt zitten om van het spel te genieten.
Info: www.ultima-thule.be
|
| Dit artikel werd reeds 744 keer gelezen. | auteur(s):Tuur Devens |
|