Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

F.X. Kroetz en A. Camus op het NEXT-festival 22 December 2009

De tweede editie van het NEXT-festival (20.11.2009- 05.12.2009) bracht, evenals de eerste, een strenge selectie uit een aanbod van internationale podiumevenementen. Afwisselend met muziek, dans en performances stonden in enkele zalen van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai ook een aantal toneelvoorstellingen. Onze bijzondere aandacht ging naar Negerin/Négresse van Franz Xaver Kroetz en naar Caligula van Albert Camus.

De toneelstukken van de Beierse auteur F.X. Kroetz (1946) waren in de jaren zeventig-tachtig zeer in trek. Hij was een tijdje acteur geweest in het ”anti-theater” van Rainer Werner Fassbinder, nam actief deel aan het politieke leven en schreef een reeks stukken waarin echtparen te maken hebben met een economische crisis. In de fabriek werkende mannen en vrouwen piekeren over hun afstompende en bovendien onzekere werksituatie. Hun baas dreigt met ontslag en een baby krijgen brengt in een arbeidersgezin met een gering inkomen te hoge kosten en nog andere problemen met zich mee.

Een deel van de stukken van Kroetz hebben een slaapkamer in het decor. Het bed is een toevlucht waarop men zijn zorgen kan afreageren of juist niet. Ook in Negerin gaat het over de sociale en emotionele tekorten in een gezin of wat er van overblijft als het door de vader in de steek is gelaten. Het is een bewerking van een verhaal en zou tussen 1990 en 2000 zijn geschreven, een periode waarin Kroetz eigenlijk in zijn werk al afstand had genomen van de louter materiële problematiek. Zijn personages waren al geëvolueerd tot kleine middenstanders en ze waren ook mondiger geworden. Het wekte dan ook enige verbazing een stuk als Negerin, dat bovendien in Duitsland weinig of geen weerklank vond, op het Next-festival geprogrammeerd te zien. Het korte stuk werd vorig seizoen als Negerin/Négresse gecreëerd (vertaling in het Frans van Daniëlle De Boeck) in samenwerking met het Festival van Luik en in een regie van Kroetz zelf.

De voorstelling van deze procductie in Doornik kon maar matig bekoren. Het stuk toont de tweestrijd van een vrouw, moeder van vijf kinderen, die moet kiezen tussen haar drankzuchtige echtgenoot die haar verlaten heeft maar haar toch weer opzoekt en een jonge, op vele gebieden ongevoelige minnaar. De vrouw (een geloofwaardige vertolking van Anne Tismer) is de slaaf (vandaar de verwijzing in de titel naar “negerslavin”) van zowel de mannen als van haar eigen besluiteloosheid ook al beseft ze dat er meer is in de wereld dan drank en sex. Maar ze geraakt niet uit het slop.

Kroetz slaagt er als regisseur echter niet in, zijn stuk een artistieke meerwaarde te geven. Het blijft een achterhaald gegeven en te anecdotisch. Er worden geen pogingen ondernomen om het te zeer herkenbare realisme te doorbreken. Dat is jammer, want de vertolkers waarover Kroetz beschikte, waren tot meer in staat.

Van een veel sterkere aanpak getuigde Caligula, een productie van het Bulgaarse Drama Theatre uit de havenstad Varna (Zwarte Zee). De regie was in handen van Javor Gardev, die in 1994 de Triumviratus Art Group startte. Regisseur en groep richten zich zowel op een hedendaagse dramaturgie als op bewerkingen van klassieke stukken. In La Rose des Vents in Villeneuve d’Ascq waren ze in 1999 en in 2003 al te zien met Kwartet van Heiner Müller en Marat/Sade van Peter Weiss.

Met Caligula (1945) van Albert Camus (1913-1960), grijpt Gardev de kans om het stuk over de wreedheid van een tyran om te zetten in een drama dat wonderwel alludeert op het regime van onvrijheid, corruptie en wantrouwen dat Bulgarije (en andere Oost-Europese landen) na de Tweede Wereldoorlog hebben gekend. In hoeverre de groep in die productie ook kritiek wil leveren op de huidige toestand aldaar is niet zo duidelijk. Hoofdzaak is, dat regie en spelers het publiek vanaf het eerste ogenblik in de greep krijgen en niet meer loslaten.

Gardev koos voor een arena-opstelling. In de arena (decor en aankleding van Nikola Toromanov) wordt rond een waterput geacteerd, waardoor meerdere spelmogelijkheden kunnen worden benut. Het speelvlak wordt door uitspuitend water glad. De choreografie (Violeta Vitanova, Stanislav Genadiev) waarop de spelers zich in bepaalde scènes bewegen krijgt er een meerwaarde door. De waterput krijgt ook de functie van ronde tafel of van doodsbed voor de gestorven zus. Tafel, bed en bad, huiselijke elementen die echter naar angst, wreedheid en dood leiden, in een beklemmende sfeer (mede door de muziek van Kalin Nikolov) waarin de personages als soldateske figuren in lange zwarte mantels venijnig gedisciplineerd evolueren.

Dit eerste toneelstuk van Albert Camus dateert van 1945. Het was kennelijk een uiting van woede tegenover de tyrannie van het nazisme en de Tweede Wereldoorlog. Tegelijk was het ook een filosofisch werkstuk waarin Camus zich bezint over de zin van de dood in het licht van het nastreven van geluk. Caligula wil, naar aanleiding van het sterven van zijn geliefde zus, haar dood en zijn verdriet niet aanvaarden. Hij wil daarom de orde van geboren worden en sterven teniet doen. Hij wil in alles het onmogelijke en kan dit maar bereiken door zelf een doder te worden om op zijn beurt te worden vermoord. De absurde situatie die Camus oproept, toont de mens in zinloze “heldhaftigheid”. Camus gaat er van uit dat de mens een onredelijk schepsel is en precies in die onredelijkheid zin en bekoring vindt voor zijn bestaan.

De gedurfde interpretatie door de Bulgaren van dit wel zeer filosofisch geïnspireerde stuk is van die aard, dat de filosoof nergens de creatieve mens in de weg staat. Met dergelijke producties bevestigt het Next-festival dan ook zijn reden van bestaan.


Info: www.nextfestival.eu

Dit artikel werd reeds 83 keer gelezen.auteur(s):Roger Arteel