Subtiele aanklacht tegen vooroordelen en hypocrisie Bodé Owa in Torenhoge bomen (Zuiderpershuis) | 24 November 2009 |
In de monoloog Torenhoge bomen vertelt de Nigeriaanse vluchteling Malomo (Bodé Owa) over zijn vriendschap met Jan. De details van zijn eigen verhaal geeft hij daarbij alleen maar prijs omdat hij het ‘aan Jan beloofd’ heeft. Samen vormen ze een getuigenis van hoe het leven zijn kan: soms als muziek, soms als oorverdovende stilte, nu eens goed en warm, maar vaak ook koud, eenzaam en verwarrend. Bodé Owa en Ivan Pecnik schreven de tekst, Barbara Vandendriessche tekende voor de regie.
Jan van Kerckhoven is een doodgewone Belgische jongen. Een Mechelaar die piano speelt, van vrouwen houdt en fiscalist wil worden. Hij wordt er kregelig van dat andere mensen hem zo niet zien. ‘Ik ben een Belg en ik ben er fier op! Waarom moet ik het altijd bewijzen? Telkens als ik zeg dat ik een Belg ben, krijg ik een rare blik.’ Zijn biologische ouders waren vluchtelingen uit Nigeria, maar hij heeft ze nooit gekend. Onmiddellijk na zijn geboorte hebben ze hem afgestaan voor adoptie, waarna ze zelf teruggestuurd zijn naar hun geboorteland. Wanneer de realiteit zijn dromen inhaalt en stuk trapt, besluit hij op zoek te gaan naar zijn wortels. Maar ook in Afrika vindt hij niet helemaal wat hij zoekt. Hoewel Malomo’s roots ook in Nigeria liggen, zijn ze op een heel andere manier met het land vervlochten dan die van Jan. Malomo is een vluchteling die op volwassen leeftijd naar België kwam. ‘Ik had geen keuze, Jan. Geen andere opties’, zegt hij. Wat de precieze reden voor zijn vlucht was, doet hij pas op het eind van de voorstelling uit de doeken.
Torenhoge bomen is een muziektheatervoorstelling waarin muzikant-danser-acteur Owa al zijn kundes toont. De muziekfragmenten zitten niet altijd naadloos in de monoloog verweven, maar ze maken het geheel wel levendiger en geven het getuigenis-format een theatraler kader. Het verhaal is een subtiele aanklacht tegen vooroordelen en hypocrisie. Malomo is een voorzichtige verteller. Hij beschuldigt niet, hij registreert en reproduceert. De pijn om wat fout zit, schuilt tussen de regels. Zo legt hij uit hoe hij en zijn blanke vriendin Ingrid op zoek gaan naar een huurappartement. Ze vangen wel 15 keer bot en Malomo wordt het beu. Ingrid probeert nog een laatste keer en heeft geluk. Ze treft een vriendelijke eigenares die onmiddellijk Ingrids hondje Poppy aanhaalt: ‘Wat een lief beestje zeg, wat een leuk hondje ben jij, ja, ja...’ Wanneer de vrouw zegt dat Ingrid de sleutels de dag nadien al kan ophalen, kan Malomo, die wat verderop in een portiek staat te wachten, zijn geluk niet op.
‘Ah, daar is mijn vriend, zei Ingrid. De vrouw, die over Poppy gebukt stond, hief haar hoofd op en zei: Juffrouw, euh, ik ben iets vergeten. Ik wil geen honden in mijn huis.’
Hoewel je de bui al van ver ziet hangen, treft het contrast tussen de verregaande botheid van de vrouw en de manier waarop Malomo de anekdote vertelt: als een feit, zonder verontwaardiging of cynisme. Hij is een man die geleerd heeft op zijn tong te bijten, omdat het toch niets uithaalt als je je verzet. Ook daarin verschilt hij van Jan, die met de vuist op tafel slaat als hij zich onrechtvaardig behandeld voelt, maar daar dan ook de gevolgen van draagt.
De twee vrienden vinden elkaar in de muziek. Maar waar Malomo in zijn instrumenten troost vindt en een zeker evenwicht waarop hij zijn leven kan bouwen, moet Jan inzien dat zelfs zijn pianomuziek niet voor rust en eensgezindheid in zijn hoofd kan zorgen. ‘Waarom, Jan? Waarom?’ vraagt Malomo zich af. Bodé Owa brengt Torenhoge bomen als het verslag van een verloren vriendschap, met muziek en dans als enige opsmuk. Alle emoties die uit het verhaal voortkomen, zinderen mee onder de oppervlakte, maar krijgen zelden de bovenhand in de tekst. Eenvoud siert de monoloog en plaatst het pakkende verhaal waar het thuishoort: op de voorgrond. De toegankelijke aard van de voorstelling verdient een veel ruimer publiek dan ze in de recente, ultrakorte speelreeks heeft gekregen.
www.zuiderpershuis.be
|
| Dit artikel werd reeds 470 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|