Uw vriend en spiegelbeeld? Un specatateur van Jérôme Bel | 20 Mei 2009 |
De Franse choreograaf Jérôme Bel (°1964) onderzoekt de rol van de toeschouwer in zijn monoloog Un spectateur, waarmee hij op het Kunstenfestivaldesarts 2009 stond. Meer bepaald vertelt hij over momenten waarop zijn eigen rol als toeschouwer cruciaal is geweest in zijn leven. De toeschouwer-performer neemt daarin een erg dubbelzinnige positie in.
Bel staat alleen op de scène. Geen decor, geen muziek, geen opsmuk. De enige rekwisieten die hij bij zich heeft, zijn een chronometer, die hem moet beletten om de hele avond vol te praten, en zijn eigen lichaam, dat hij summier inzet om zijn anekdotes te illustreren. Ook de structuur waarin hij zijn monoloog giet, is bijzonder sec. ‘Er zijn drie delen’ zegt hij, somt ze op en begint met het eerste verhaal uit het eerste deel. Daarna deel twee en drie. Tot het gedaan is: ‘That’s it. It’s finished.’
In het nagesprek vertelt Jérôme Bel dat zijn voorstellingen groeiprocessen zijn. Dit is het begin van het proces, dus het is normaal dat nog niet alles zit zoals het hoort. Hij probeert uit op de scène, want repeteren doet hij niet. Dat verklaart veel.
Bel heeft absoluut een entertainend gehalte. Vooral zijn mimiek en lichaamstaal zijn soms ronduit grappig en geven de anekdotes een erg gesmaakte humoristische toets, een stand-upcomedy-gehalte. Improviserend vanuit de vooraf vastgelegde volgorde van zijn verhalen, neemt hij de toeschouwer mee op een reis langs zijn eigen publiekservaringen. Ook als je geen enkele van de beschreven voorstellingen hebt gezien, krijg je er een duidelijk beeld van. Het bewijst dat Bel inderdaad geen nood heeft aan opsmuk op het podium. Hij werkt genoeg in op de verbeelding om de hele scène in zijn eentje te vullen. Uit zijn verhaal spreekt veel sympathie voor de voorstellingen in kwestie, die hem elk op hun eigen manier een belangrijke levensles hebben bijgebracht. Zo ziet hij in dat veel toeschouwers in de eerste plaats herkenning zoeken bij de personages die ze voor zich zien. Neem nu het jongetje dat een dansvoorstelling lang rustig had toegekeken van op de stoel naast toeschouwer Bel, maar opeens heftig begon te bewegen: hij had een dansertje in het oog dat ongeveer even oud was als hij en ook fysiek op hem leek, en was hem beginnen te imiteren. Of Bels ervaring als achttienjarige toeschouwer: hij was helemaal weg van een door veel toeschouwers als eentonig bestempelde voorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker, waarin hij zijn eigen puberale arrogantie herkende. Helemaal op het laatst heeft hij het over een Hamletproductie, waarin een actrice voor wie hij stiekem een boontje had, de hoofdrol vertolkte. Hij vertelt hoe ze heel alleen op het podium stond voor een monoloog en hoe hij de neiging moest onderdrukken om niet naar haar toe te rennen om haar te knuffelen en te troosten. De voorstelling riep bij hem de indruk op dat Hamlet zijn vriend was. Bel probeert hetzelfde met zijn eigen publiek. Hij wil dat de toeschouwer in de zaal zich spiegelt aan de toeschouwer op de bühne. Hij stelt zich op als een vriend, iemand wiens verhaal je geboeid aanhoort alvorens je samen een pint gaat pakken, een gelijke.
De truc werkt gedeeltelijk. Tot een heel eind in de voorstelling laat je je aan de hand van de toeschouwer-performer meeleiden, van verhaal naar verhaal. Na een tijdje begint er echter een weerstand op te treden en verliest de band tussen zaal en podium aan kracht. De zwakke structuur van het geheel, waarin geen enkel verhaal een volledig afgerond geheel vormt, is gedeeltelijk verantwoordelijk voor het onconstante niveau van de performance. Je begint je af te vragen waarom het nodig is dat je naar een repetitie op scène zit te kijken, waarom hij vooraf niet wat harder heeft gewerkt. De improvisaties komen ook niet allemaal even vlot, waardoor zijn rustige vertelwijze uiteindelijk wat begint te slepen. Ikzelf heb zijn tweede voorstelling op het kfda gezien, die hij niet in zijn moedertaal, maar volledig in het Engels bij elkaar heeft geïmproviseerd. Zijn duidelijke accent en het feit dat hij soms moeite had om de juiste woorden te vinden, zal dat effect ongetwijfeld nog versterkt hebben. Het gebrekkige Engels verleende hem aanvankelijk wel een air van kwetsbaarheid, waarmee hij het publiek voor zich probeerde te winnen, maar ook die indruk kon hij niet tot het eind overeind houden. Bel wil je laten geloven dat hij een toeschouwer is zoals iedereen in de zaal. Dat is natuurlijk niet zo. Hij is een performer, neemt een heel podium in vooraan in de zaal, staat in het voetlicht. Precies omdat hij zo halsstarrig volhoudt dat hij toeschouwer is, doet afbreuk aan zijn geloofwaardigheid. Hij is performer, je wil een performance. Een praatje met flarden van verhalen is na een tijd niet meer genoeg. Hoe langer je daar na de voorstelling over nadenkt, hoe meer bedrogen je je door Un spectateur voelt.
Bel brengt in se wat hij belooft: een verhaal over zijn ervaringen als toeschouwer. Niet echt veel meer. Hij deelt op een vermakelijke manier een persoonlijk stukje dansgeschiedenis met de zaal en roept op die manier een complete verbeeldingswereld bij je op. Maar Bel speelt een spel. Hij doet zich voor als louter toeschouwer, doet zich voor als je vriend. Dat veroorzaakt een heel dubbelzinnig gevoel. Benieuwd welke richting dat uit zal gaan als Un spectateur wat verder in zijn groeiproces zal staan.
Info: www.kfda.be, www.jeromebel.fr
|
| Dit artikel werd reeds 210 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|