| Straffe en minder straffe kost voor Jonge en andere Snaken. | 8 December 2008 |
In De Werf in Brugge zijn er geregeld voorstellingen voor kinderen en jongeren en daar boven op is er nog elk jaar in de herfstvakantie het Jonge Snakenfestival. Dit keer was het bijzonder goed gevuld. Als alles aantrekkelijk is, wordt het moeilijk kiezen. Er is één troost: een aantal producties zullen ook nog ergens anders te zien zijn, wat meteen weer pleit voor de kwaliteit ervan.
Belangrijk is, dat zo'n festival grensoverschrijdend en in bepaalde realisaties ook grensverleggend is. Grensoverschijdend omdat er ook gezelschappen uit een ander land, Nederland vooral, te zien zijn; grensverleggend omdat bepaalde thema's, zoals dood, eenzaamheid, gezinsproblemen en vader-en-kind-relatie, vreemd-, mooi- en lelijk zijn, angst en horror, worden aangesneden in een gelaagde en onverwachte vormgeving. Ook het belerende vingertje is er al lang niet meer te zien.
Kinderen mogen dan al door televisie en computer op een bepaalde manier aangesproken worden, theater blijkt nog altijd de enige manier te zijn om tegelijk vervreemding en ontroering teweeg te brengen en de gehele mens aan te spreken. Theater beleeft men samen met de makers, het gebeurt op het eigenste moment dat je er bij bent. Trouwens, een trend die men al eerder kon constateren zet zich ontegensprekelijk door: voorstellingen die voor kinderen of jongeren zijn bedoeld, worden even zo goed door volwassenen genoten. Dit opheffen van een leeftijdgrens maakt ook dat een te jong publiek al eens meer tijd nodig heeft om bij te benen, maar in de meeste gevallen maken enkel mensen uit het onderwijs zich daar, onnodig overigens, zorgen over.
Deze en andere gedachten komen op bij voorstellingen van onder meer De Maan/Abattoir Fermé, Laika/Bontehond, Stella Den Haag, en Twee, de eigen productie van De Werf. Deze willekeurige keuze uit het grote aanbod is absoluut geen afwijzing van de andere producties die er te zien waren.
Een appreciatie over Nimmermeer van De Maan/Abattoir Fermé kon al worden gelezen op theatermaggezien van 23.10.2008 in de recensie van Ines Minten. De samenwerking tussen het figurentheater De Maan en Abattoir Fermé (beide uit Mechelen) dat vooral met beeldend, lijfelijk en ritueel theater bezig is, bevestigt meteen dat theater verder evolueert in een wederzijds beïnvloeden van verschillende kunstdisciplines en dat deze interactie nog steeds wordt verfijnd, ook al is Nimmermeer zeer confronterend, daarom niet minder interessant, zoals blijkt uit de uiteenlopende commentaren achteraf.
Verfijnen van het instrument kan je alleszins meemaken in Vuil kind van het Nederlandse gezelschap Stella Den Haag, dat wordt geleid door Hans Van den Boom, bekend van toen hij met Blauwe Zebra ook al hoge ogen gooide. Hij is de ruggengraat van Stella Den Haag, schrijft inslaande teksten en zijn regie's zijn altijd origineel. Hij heeft met zijn gezelschap zowat alle podiumdisciplines afgetast en in elkaar laten haken en dat gebeurt nu ook in Vuil kind, al laat hij dit keer de regie over aan iemand van het gezelschap, Erna van den Berg. Het is duidelijk zijn concept dat aan de basis ligt. Heel subtiel vloeien verschillende gevoelstoestanden in elkaar, zoals ook woord en muziek als vanzelf elkaar aanvullen.
In Vuil kind heeft Lieve het moeilijk om als visserskind haar loop te vinden in het dorp aan de Maas. Ze acht zichzelf niet de mooiste en helemaal niet "lief". Haar ouders zijn uit elkaar en de boot is verkocht. Dan sta je daar maar aan de waterkant. Met haar vriendin ligt ze overhoop en aan tante Odilia, over wie ferm wordt geroddeld, heeft ze niet veel. Op de koop toe wordt ze door de jongen op wie ze verliefd is, in het ootje genomen.
Deze productie is een harmonieus en soepel geheel van spelen, musiceren, zingen (a capella, of begeleid), spreken, bewegen. Taal en muziek, decorelementen en aankleding, meebeleven en afstandelijkheid, zijn zo in elkaar verweven dat een indrukwekkend en vooral meeslepend totaalbeeld ontstaat. Het op deze manier confronteren van jonge kijkers met allerhande theatermogelijkheden is op zijn minst een dwingende uitnodiging voor verder theaterbezoek. Ook voor een volwassen publiek. De tienerkoorts waar Lieve mee worstelt, toont meteen ook enige vaak verborgen kantjes van een ietwat enge dorpsgemeenschap.
Opvallend is de soberheid in het aanwenden van de vele elementen waarmee Erna Van de Berg in haar regie te werk gaat en de gevoeligheid waarmee ze zelf ook de delicate rol van tante Odilia vertolkt. Al is de voorstelling op alle gebied een homogene prestatie, violiste Tessa Zoutendijk en Floor van Berkenstijn als Lieve, verdienen een extraatje.
Op een eigen manier verrassend is ook Twee, een productie van De Werf, gespeeld door Eva Binon en Simon D'Huyvetter, twee spelers die nog niet zo heel lang geleden afstudeerden aan het Gentse conservatorium. Met Twee werkten ze hun gezamenlijk eindwerk omtrent "vaders" verder af, onder toezicht van Mieja Hollevoet, die onder meer bij Bronks en Laika opmerkelijk presteerde en ook als coach fugeerde voor A funny thing happened to me, de Werfproductie waarin Simone Milsdochter een zeer gave vertolking ten beste geeft van een gelukkige vrouw die door een toevallige ontmoeting in verwarring achterblijft. Een productie die trouwens hernomen wordt en op tournee gaat.
In Twee zijn een jongen en een meisje op zoek naar een "echte" vader, hun vader, de ideale vader. Maar hoe ziet die er uit? Lang? Als iemand die grote stappen neemt, met benen als bomen, of zoiets? Een vader die altijd wint, of die altijd verliest? Er zijn wel honderd soorten vaders zegt het meisje, of toch heel wat.
Eva en Simon, zus en broer in het stuk, hebben niet veel nodig om hun spel in het spel te spelen. Simon plenst de hele tijd in een badkuip, alsof hij nog niet uit het vruchtwater is geperst. Of is het gewoon de onzekerheid van een opgroeiende knaap die hem gevangen houdt in een wel wat groot kinderbadje? Eva toont in haar rol van een ietsje oudere zus (kan men veronderstellen), wel zekerheid, veel zelfs. Ze neemt ook voortdurend het voortouw. Zij kan kiezen uit ontelbaar veel vaders en haar verbeelding de vrije loop laten in een vaak hyperactief gedrag. Allemaal dingen die volwassenen herkennen bij een tienjarige kweek, of daar omtrent. Het zijn meteen ook de gestes en de woorden die de prille jongeren zelf in hun omgang als kei en cool ervaren.
De voorstelling heet Twee en die titel kan men zien als een toespeling op het feit dat mensen twee ogen, oren, handen, voeten, hebben of dat ze als een paar door het leven gaan. Aan elk bestaan zijn er eigenlijk twee kanten, niet enkel een binnen- en een buitenkant, een positieve- en een negatieve, maar ook een vrouwelijke en mannelijke zijde. De twee kanten zijn er altijd en vormen, met wisselend overwicht, een geheel.
Laten we aannemen dat kinderen van tien jaar of iets meer, het met deze conclusie van Eva en Simon nog een beetje moeilijk zullen hebben, ze krijgen in elk geval genoeg herkenningspunten mee om een hele tijd weg te kunnen. Tegelijk is aangetoond dat twee spelers elkaar heel boeiend kunnen aanvullen en op hun beurt dan een levendig gepresenteerd geheel vormen.
Ook met twee spelers wordt Peer gespeeld, een al oudere productie van Laika/Bontehond die het nog altijd doet. Je kan dit stuk zien als een verder doordenken op het tweevoudigheidsbeginsel, maar door de visie en de vormgeving die zeer nauw aansluit bij het stripverhaal en de animatiefilm, is het een geschikte gelegenheid om zeer jonge kinderen (het liefst vanaf 5 à 6 jaar?) veel theaterplezier te gunnen.
Meneer Peer is een man alleen. Zeer punctueel, netjes en ongestoord woont hij in zijn eenvoudig huisje. Mensen die alleen wonen, hebben al eens een hondje of een kat als gezelschap. Peer heeft het popje Tobie als klankbord maar ook als mikpunt wanneer hem iets niet gaat. Dat komt zelden voor, want Peer houdt vooral van rust. Deze wordt danig verstoord wanneer hij ontdekt dat iemand zich in zijn huisje in een kast is komen nestelen. Een jonge vrouw die op de koop toe een vreemde taal spreekt. De caroussel kan beginnen draaien. Wat effectief gebeurt, want het gehele stuk speelt zich af op een draaitoneel. Deze manier van ensceneren brengt dan ook de bijhorende grappige toestanden mee. Verstoppertje spelen, elkaar achterna gaan. Spanning tussen mannetje en vrouwtje, tussen bekend en vreemd. Maar ook het dagelijkse gedoe van opstaan, eten, tanden poetsen, naar de WC gaan, slapen. Allemaal in een verhoogd tempo, als in een slapstick. Allerhande verwarringen, absurde verwikkelingen en aangepaste muziek, zorgen er voor dat kinderen enorm opgaan in het wervelende spel.
De virtuositeit waarmee Radomira Dostal en Gert Jochems (in een regie van Noël Fischer, die ook de tekst schreef) zich in het spel gooien, wisselt af met rustige en zelfs zeer stille momenten, waarbij dan ook het gevoel van een oprechte vriendschap tussen twee mensen voelbaar wordt. En is een afscheid altijd definitief ?
Bijzonder en belangrijk is, dat de inhoud van het pretentieloze gegeven overeind blijft in de uitbundigheid van de spetterende vertolking.
Terug thuis van het Jonge Snakenfestival zijn er de onvermijdelijke brieven en brochures, over theater voor volwassenen en voor jongeren. Het gaat blijkbaar goed met het theater voor kinderen en aanstormende jeugd. Of toch niet? Van verschillende kanten wordt verkleutering van het kindertoneel aangeklaagd en een groot productiehuis verwacht inzet voor een gunstiger kinderkunstenklimaat. Het klimaat in Brugge was toch niet overtrokken? De volle zalen in De Werf toonden toch duidelijk aan dat er veel vraag is naar kunstzinnig jeugd- en kindertoneel. Verkleutering was er niet. Al weten we natuurlijk wel dat ze bestaat. En dat wie er tegen opkomt, machteloos, want zonder voldoende middelen, vecht. HetPaleis in Antwerpen doet er een boekje over open, naar aanleiding van tien jaar Paleis: Het beste moet nog komen. We houden u op de hoogte.
www.dewerf.be en reservatie@dewerf.be
|
| Dit artikel werd reeds 230 keer gelezen. | auteur(s):Roger Arteel |
|