Theatermaggezien ®
omdat theater belangrijk is...
ARCHIEF 2000 - 2014

Collateral Damage van Eisbär
Experiment met de grenzen van het verdraaglijke
22 September 2008

'Quality is not important', zegt Benny Claessens ergens tegen het eind van de voorstelling Collateral Damage van zijn gezelschap Eisbär. Na bijna drie uur punky performancetheater, waarin de spelers onder meer hun gebrek aan subsidies en enkele slechte recensies over vorige stukken aanklagen, is dat een statement dat niet onopgemerkt blijft.

'COOLEATTERIL DAMMEGE' schrijft een meisje (Femke Heijens) heel zorgvuldig met krijt op de muur. Een voorafspiegeling van het tenenkrullende Engels dat de acteurs in de voorstelling spreken. Het stuk is gestoeld op lijstjes. Ze houden een wereld vol miserie, banaliteiten, egocentrisme, oogklepperij en een hoge dosis je m'enfoutisme een spiegel voor. De clashes tussen de verschillende – banale en belangwekkende – uitspraken maken het geheel interessant. Een van de vier acteurs (Benny Claessens, Femke Heijens, Gert Portaal, Louis van der Waal) loopt naar de microfoonstandaard en begint eraan. 'The worst thing that ever happened to me was...', 'I'm a loser because...', 'I blame myself for...', 'You will love this show because...', 'You will hate this show because...'. Zoals het tegenwoordig altijd gaat, is er keuze te over. Je hoeft er alleen uit te pikken wat in jouw plaatje past.

Voor de muziek zorgt Simon Lenski (DAAU). Zijn cello gaat het gevecht aan met melodieën, tonen en andere geluiden uit de computer. Nu eens streelt dat samenspel de trommelvliezen, dan weer teistert het ze tot het onverdraaglijke toe. In elk geval geven de soundscapes die op die manier ontstaan de voorstelling een enorme steun in de rug. De muziek zorgt immers voor wat ritme en vaart in Collateral Damage. Zonder zou het publiek wellicht gillend de zaal uitlopen. Of onder zijn stoel rollen en in slaap vallen. Eén van beide. De voorstelling is intrigerend, langdradig, relevant, irritant, to the point, verbazingwekkend, grappig, ze wekt de nieuwsgierigheid op en sloopt de zenuwen. Na anderhalf uur komt er in krijt 'pauwze' op de muur. Je twijfelt. Is het pauze? Gaat het nog eens dubbel zo lang duren? Of accepteert het gezelschap geen applaus en wacht het af hoe lang het publiek geduldig op het tweede deel wil wachten? Uiteindelijk zit je als toeschouwer met een ongeveer even lang lijstje vragen als de lijstjes in het stuk. Waarom dat schabouwelijke Engels? Om ons erop te wijzen hoe verengelst onze maatschappij en zeker de jongerencultuur niet zijn? Om het zichzelf moeilijk te maken? Om grappig te doen? En waarom zo'n lang stuk? Een sterk ingekorte en beter afgewerkte voorstelling had waarschijnlijk een sterker resultaat opgeleverd, al had het dan wat moeten inboeten op zijn punk- en performancegehalte. Waarom worstelen met een immens schapenkostuum dat bitter weinig bijdraagt tot het geheel, slecht pas en dus de voorstelling vertraagt? Waarom? Waarom? Waarom?
Eisbär tast de grenzen van het verdraaglijke af en rekt die uit tot ze bijna knappen. Het gevolg is een ongepolijste productie met een aantal kleine hoogtepunten die de voorstelling een absoluut bestaansrecht geven, en een aantal kleine dieptepunten die je liever weggeschaafd of meedogenloos geschrapt had gezien. Ze lokt een rist reacties na elkaar uit en drukt je er met je neus op dat we uiteindelijk allemaal collateral damage, toevallige schade, oplopen. Is het niet in het leven zelve, dan toch nu en dan in de theaterzaal – zowel als toeschouwer als als acteur.


Info: www.myspace.com/eisbr

Dit artikel werd reeds 359 keer gelezen.auteur(s):Ines Minten