Het gras zal altijd Geeler zijn van Het Gevolg Charmant locatietheater met fauna | 20 September 2008 |
In een ouwe schuur staat Ward Degreef (Stefaan Degand) een fiets te repareren. Dat is zijn job en passie. Tegen de muur ligt nog een hele hoop fietsschroot. Hij wrijft zachtjes met een doekje over een oud frame, terwijl hij mijmert over fietsen en wielrenners. Hij rookt een sigaret, drinkt koffie, rookt er nog eentje. Tussen de regels door kom je het verhaal van Ward te weten. Het levert een charmant stuk op, maar het verhaal is te mager om echt te overtuigen.
Het gras zal altijd Geeler zijn is de tweede productie uit de reeks Littekens in het landschap, na Paradijs voor futlozen, dat zich in de voormalige landloperskolonie Wortel afspeelde. In die reeks lokt de locatie het verhaal uit. Locatie voor Het gras is een voormalige varkensboerderij in Geel. Het bekende Geelse fenomeen van de gezinsverpleging voor psychiatrische patiënten, waarbij de patiënt in een pleeggezin woont, vormde het uitgangspunt voor de productie. De makers praatten met betrokkenen: patiënten, verzorgers... en distilleerden daaruit het levensverhaal van Ward. Een gezond jongetje leert fietsen, maar op het moment dat zijn papa het fietsje loslaat en het kind merkt dat hij het alleen kan, rijdt hij onder een auto. Ironisch genoeg houdt Ward aan zijn ongeval behalve een blijvend hersenletsel ook een fascinatie voor fietsen en wielrenners over. Via gedachtesprongen en associaties vertelt hij wat hem zoal bezighoudt. 'Nogal ne zomer geweest hè?' vraagt hij het publiek. 'Veel regen. Ook voor de coureurs.' Waarna hij zijn persoonlijke filosofie over het wielrennerschap ten beste geeft: 'Ge moet kunnen afzien. Als ge niet kunt afzien, moet ge d'er van afzien.' Twee andere acteurs (Bruno Vanden Broecke en Nico Sturm) bezorgen het hoofdpersonage een omkadering. Zij zijn het die, in een afwisseling van diverse vage nevenpersonages, flarden van zijn levensverhaal uit de doeken doen.
Het publiek neemt plaats op een tribune vol met allerlei verschillende stoelen. Blauwe dekens liggen klaar om je warm te houden. Muggen, vleermuizen en andere beestjes eisen hun rol in het stuk. Een Shetlandpony krijgt er expliciet eentje toebedeeld, maar de reden daarvoor blijft volslagen duister. Dan leken de onbedoelde dierlijke gastrollen me uiteindelijk relevanter. Zo is er een hoofdrol weggelegd voor een keverachtig insect dat zich in één van de stille momenten van de voorstelling letterlijk in de schijnwerpers werkt, zich drie keer brandt aan het licht en tenslotte dood op de scène valt. Dit is de absolute charme van locatietheater: de onvoorspelbaarheid en onherhaalbaarheid van dergelijke momenten. Ook de wél in scène gezette elementen van het decor slagen overigens grotendeels in hun opzet. Een gekatapulteerd kinderfietsje werkt op de lach, maar die lach verstomt snel als het publiek door heeft dat het getuige is van een tragisch verkeersongeval. Even later hangt Ward het kapotte minifietsje omhoog aan zijn twee kabels. Het moet hersteld 'voor als dat kindje uit het ziekenhuis komt'. Terwijl het publiek de muggen verjaagt en hier en daar al aan de beten begint te krabben, werken de acteurs zich door het stuk. Op 't gemak. Ze zingen een – mooi – liedje af en toe, zijn nu eens grappig, dan ontroerend. Als het weer eens rustig wordt in het stuk, gaan de blikken automatisch naar het fietsje en de gedachten naar de symboliek ervan. Dat is mooi en pakkend. Maar het lijkt of Het gevolg door de band genomen te veel vertrouwt op de locatie en de connotaties die die oproept. Daardoor verliest het gezelschap de stevigheid van de productie uit het oog. Al bij al komt er te weinig vaart in het stuk en heeft het verhaal te weinig om het lijf om een theatermoment op te leveren dat in de geheugens zal blijven hangen.
Info: www.hetgevolg.be
|
| Dit artikel werd reeds 291 keer gelezen. | auteur(s):Ines Minten |
|